Levensveranderend. Zeker, dat was Plitvice. Betoverend? Ja, ook dat. Maar de magie van het park was niet zo sterk geweest dat het gelijk ons leven op de kop zette. Dat kwam pas later. Wat dat betreft is het vervullen van een werelderfgoedqueeste misschien nog wel het beste te vergelijken met het krijgen van een baby; nadat het zaad geplant is, heeft het tijd nodig om te ontwikkelen en meestal wordt het pas Ech Leuk als je een paar jaar verder bent. Zo bleek het in ieder geval wel met Unesco te gaan. Na de miskraam in Barcelona mochten we negen (!) maanden later, in Brugge, ons eerstvolgende werelderfgoedsite verwelkomen. Het werd gelijk een drieling!

Het goede leven in Brugge in steen vorm gegeven

Straffe Hendrik op de Grote Markt

Begin juni 2011 speelden Bourgondische driften ons parten. Het was een prachtige dag en de goesting in een stevige pint deed ons besluiten af te reizen naar het fraaie Brugge. We houden nou eenmaal van het goede leven en hadden daar graag een twee uur durend ritje voor over.

Eenmaal aangekomen stalden we de auto, liepen in rap tempo naar de (Grote) Markt en bestelden bij de plaatselijke café-uitbater ons eerste biertje van de dag. Onder het genot van een Straffe Hendrik en een heerlijk zonnetje meldde ik Ech Nie vervolgens dat het heel toepasselijk was om juist hier de lokale economie wat te stimuleren.

Belfort Brugge

“Brugge was tussen de 13e en 15e eeuw een van de belangrijkste handelssteden van Noordwest-Europa. De Belgische kust zag er destijds nog wat anders uit als tegenwoordig en de stad was vanuit zee makkelijk te bereiken via het riviertje de Zwin. Het was de periode van de Hanze. Brugge lag als schakelpunt tussen Noord- en Zuid-Europa uitermate gunstig en de handel liep als een tierelier. “Kijk maar naar het belfort, die hoge toren recht tegenover ons. Hij straalt nog altijd de macht en rijkdom uit die toen synoniem was voor de stad.”

Laken zorgt voor welvaart

Terwijl Ech Nie omhoog keek, bestelde ik maar gelijk een nieuwe lager; een Westmalle Tripel dit keer. Met de schuimkraag nog op mijn lippen pakte ik vervolgens de draad weer op. “Dat de stad in staat was zo’n geweldige toren te bouwen had het met name te danken aan zijn lakenindustrie. Men spon hier namelijk zo goed garen dat het vervaardigde textiel overal in Europa gretig aftrek vond. De welvaart steeg tot ongekende hoogte. Nou ja, wat zeg ik, ongekend. Tot 83 meter om precies te zijn.”

“Hè?”

“Ja, zo hoog is het belfort immers. Unesco was er zo verguld mee dat ze hem maar liefst twee plaatsjes op de werelderfgoedlijst gaven. Een keer als onderdeel van het historische centrum van Brugge en nog eens als onderdeel van een groep van 55 andere belforten.”

L-vormig gebouw met veel dakkapellen en torentjes
Paleis van de heren van Gruuthuse, een familie die rijk werd van hun monopolie op gruut

Paleis van de heren van Gruuthuse

Graag had ik Ech Nie daarna, onder het genot van een derde pint, op de hoogte gesteld van de inmiddels gesloopte waterhalle, en dat die diende om de koopwaar vanaf de schepen naar de Markt te brengen, maar helaas had madam genoeg van alle Brugse koopmansgeest. Totaal voorbijgaand aan de Bourgondische insteek van ons bezoek stond ze op en gelaste een stadswandeling langs de vele gotische gevels die Brugge nog altijd rijk is.

Een van de eerste huizen die we tegenkwamen was het Gruuthuse. Wat leuk, dacht ik nog, maar net toen ik Ech Nie wilde melden dat gruut vroeger werd gebruikt om bier mee te brouwen, zag ik dat ze al was doorgelopen naar Onze-Lieve-Vrouw-Maria.

Val van Maria van Bourgondië leidt tot ongeluk Brugge

Toen de jonge vorstin Maria, die eind 15e eeuw de lakens uitdeelde, van haar paard afviel en overleed, kwam ook een einde aan de Bourgondische levensstijl van de stad. Rond diezelfde tijd verzandde namelijk de kuststreek en konden handelsschepen niet langer de Brugse kades bereiken. Het betekende voor Brugge de ineenstorting van de economie en het begin van een lange tijd van armoe en verval.

Gelukkig brak het lijntje echter niet en redde Unesco de stad honderden jaren later van de ondergang. Het middeleeuwse uiterlijk dat Brugge noodgedwongen had moeten behouden (er was geen geld voor nieuwe huizen) bleek voor Unesco reden genoeg om de stad als werelderfgoed te kwalificeren. Opgelucht dat de schoonheid van Brugge was behouden togen wij naar de Onze-Lieve-Vrouwe-Kerk om daar Maria van Bourgondië, die daar ligt begraven, uitgebreid te bedanken. Goed gedaan Maria!

Zoals aan menig waterkant te zien is, vierde de neogotiek in de 19e eeuw hoogtij

Maxiliaan maakt zwanen tot symbool van Brugge

Maria’s man Maxiliaan was minder verheugd met de dood van zijn geliefde. Er ontstond onvrede tussen de Bruggelingen en de latere keizer van het Habsburgse Rijk en dat resulteerde uiteindelijk in de gevangenname van de boze Maxi. “Amai, amai” dacht zijn maat Peter Lanchals en haalde hem weer uit de bak. “Nondeju”, riepen de Bruggenezen, “wat flikt die Langnek nou? Dat is hoogverraad!”

Niet gediend van zulk een actie legden ze Peters hoofd op het schavot en maakten hem subiet van kant. “Miljaar!”, vloekte Maximiliaan, en beval in nagedachtenis van zijn goede vriend dat voortaan niemand meer de langhalzen van Brugge kwaad mocht doen. Het is sinds die tijd dat zwanen het symbool van de stad vormen.

Brug over de Reimet rechts de huisjes van het Begijnhof in Brugge
Bruggenloop naar het Begijnhof

Prinselijk Begijnhof ten Wijngaarde

Een mooi verhaal natuurlijk, en de beesten in het nabijgelegen Minnewater leken inderdaad vrolijk rond te zwemmen, maar wij hadden geen boodschap aan die lelijke eenden. In plaats daarvan tippelden we over een boogbruggetje verder naar het witte hof van de begijnen.

De begijnen waren groepjes alleenstaande vrouwen die in de 13e eeuw besloten gezellig samen een gemeenschap van vrome dames te vormen. Ze hadden geen zin in een vent maar wilden evenmin als non door het leven. Om toch gezamenlijk hun geloof te belijden, hokten ze samen in hofjes en stelden zich daar in dienst van de Heer.

Unesco was zo verguld met de madammekes dat ze ook voor hen twee plaatsjes op de lijst vond. Een keer als onderdeel van het historische centrum van Brugge en nog eens als onderdeel van 12 andere begijnhoven.

Toeristen in een bootje varen op een kanaal in Brugge
Toeristen vermaken zich in Brugge met rondvaart door de reien

Keizer Karel brengt nog meer vertier

En daarmee haakten we dus de derde site van de dag aan onze palmares. Een record dat we vierden op een terras met uitzicht op de plaatselijke kermis. Gelukkig waren ze ook hier in het bezit van een plezante bierkaart en kon ik mijn proeverij vervolgen met een klassieke Keizer Karel.

De blonde kleur staat symbool voor de zon, zo zegt de brouwer, en na het eerste glas begon ik inderdaad spontaan te stralen. Ech Nie, door de wol geverfd als ze is, zag de bui al hangen en koos, terwijl ik hem even stevig van katoen gaf, verstandig voor een glas spuitwater. Enkele goudblonde rakkers verder gingen we met wat minder vaste tred weer richting Markt.

Het Burg en de basiliek zijn goed voor een Tempelier

We zwalkten wat door de stad en kwamen terecht op het Burg; een plein in Brugge waar onder andere het gotische stadhuis en de gebouwen van de rechtbank staan. In de basiliek beweren ze het heilige bloed van Jezus te bewaren. Een reliek dat zou zijn meegenomen door een kruisridder bij terugkeer uit Jeruzalem. “Het zal allemaal wel”, dachten we, maar zagen het als een mooi excuus voor een bijpassende Tempelier op weer een nieuw terras.

Het gotische stadhuis en, helemaal rechts, de basiliek van het Heilig Bloed

Brugse Zot domineert het avondmaal

Het Bourgondische leven in Brugge bestaat echter niet uit louter drank, daar hoort natuurlijk ook een smakelijk hapje bij. Tussen de bedrijven door hadden we al wel wat chocolade aangeschaft (nog zo’n handeltje waar Brugge bekend om staat) maar omdat we dat als avondmaal niet echt geschikt vonden, gingen we als een malle op zoek naar een van tevoren uitgekozen tapastent.

Nadat we hem, ondanks de vele genuttigde kletsers, uiteindelijk in een heel smal steegje wisten te traceren, kozen we de Brugse Zot als de meest toepasselijke bierkeuze van de avond. Gelukkig bleek deze pils prima samen te gaan met de kleine wondertjes uit de keuken. We zouden dit restaurant dan ook van harte aanbevelen ware het niet dat de naam ons faliekant ontschoten is.

Het middeleeuwse uiterlijk van Brugge is goed bewaard gebleven

Van zot naar zat

Tijdens de overvloedige maaltijd ijlde ik nog wat door over Brugse bezienswaardigheden maar daar werd door Ech Nie al gauw een eind aan gebreeën. Mijn vertelling was inmiddels meer geblaat dan wol en echt lijn zat er niet meer in. Tegendraads als ik was jammerde ik nog even over hoe we Michelangelo waren misgelopen in de Onze-Lieve-Vrouwe-kerk maar dat was allemaal tegen dovemansoren gericht. Schoon genoeg van al het gezever was ze Brugge inmiddels meer dan zat. “Allez manneke”, zei ze, “het is mooi geweest. We gaan!”

Dat leek me van de zotte.

“Ech nie!” riep ik verontwaardigd maar dat was natuurlijk tevergeefs. Twee woorden slechts, dat was alles wat ze er nog aan vuil maakte…

“Ech Wel!”


Ook zo’n liefhebber tussen de lakens, van Belgisch bier of het Bourgondische leven? Laat het ons weten in de reacties hieronder, we horen het graag!

Neogotische grijze gevel met torens, luiken en pinakels op drukke Markt Brugge
Op de plaats van de Waterhalle staat nu het Provinciaal Hof

Praktische informatie

Behalve stedelijk schoon, laken en chocolade staat Brugge ook bekend om de Vlaamse primitieven. Het Bourgondische vorstenhuis kon een fijn schilderijtje aan de muur wel waarderen en trok daarom menig artiest naar het hof. De twee bekendste kunstenaars van die tijd waren Jan van Eyck en Hans Memling. Hun werk is te bewonderen in het Groeningemuseum.

Daarnaast is natuurlijk de Belgische biercultuur wereldberoemd. Een bezoek aan het land kan dan ook niet zonder het proeven van het plaatselijke gerstenat. In Brugge kan je behalve op de vele terrassen voor een proeverij ook terecht bij brouwerij De Halve Maan (bekend van onder andere Brugse Zot en Straffe Hendrik)

Het is al gezegd, maar voor de volledigheid; behalve het historische centrum zijn het Brugse belfort en begijnhof ook onderdeel van twee afzonderlijke patrimoniums. Daarom hierbij hun adressen;

Belfort: Markt 7, 8000 Brugge, België
Begijnhof Ten Wijngaerde: Begijnhof 24-28-30, 8000 Brugge

Jaar van inschrijving: 2000

Lees ook:

Op de jaarmarkt van Provins stond Champagne centraal
Kopje onder in Florence na overdosis kunst uit de Renaissance