“Kijk”, zei ik tegen Ech Nie, “wij Nederlanders mogen dan misschien de naam hebben, maar we waren heus niet de enige die een beetje met water om konden gaan. Om in hun dagelijkse behoeften te kunnen voorzien bouwden de Romeinen bijvoorbeeld ook al een hele infrastructuur.” Ech Nie reageerde niet. Wars van Romeinen en hun behoeftes bleef ze stoïcijns uit haar autoraampje kijken en deed net of ze me niet hoorde.

Stromende rivier Gardon tussen rotslandschap
De naamgever van het werelderfgoed, de Gardon rivier

Romeins watermanagement

“Maar hoewel de Nederlanders meestal in een zeeslag verwikkeld raakten”, vervolgde ik onverstoorbaar mijn verhaal, “ging het er bij de Romeinen allemaal een stuk beschaafder aan toe. Zij vochten niet tegen het water, maar gebruikten de vloeistof om fonteinen mee te vullen, om hun land mee te bevloeien en natuurlijk ook om van te drinken.” Opnieuw geen reactie. “Die Romeinen waren zelfs al zover dat ze over een werkende riolering beschikten en, en dat zal je vast aanspreken Ech Nie, ze hingen graag hele dagen rond in luxe wellnesscentra.”

Geërgerd wendde vrouwlief haar hoofd en verzuchtte; “Laat me raden, die Romeinen waren zo bijdehand met hun water dat het een werelderfgoed opleverde waar we nu stomtoevallig bij in de buurt zijn?” Ech Nie is eigenlijk best een slim meisje, dacht ik, en gaf haar tevreden een schouderklopje. “Precies”, complimenteerde ik haar, “tegenwoordig noemen de Fransen het trouwens de Pont du Gard.”

Knoestige olijfboom
Onderweg naar de Romeinen kwamen we nog een 800 jaar oud boompje tegen.

Pont du Gard diende als waterleiding

“Pont du Gard?”, vroeg ze. “Ja”, zei ik, “omdat die Romeinen zo graag met z’n allen in bad lagen, hadden ze ook veel water nodig. Daarom bouwden ze waterleidingen van soms wel tientallen kilometers lang.”

“De Pont du Gard is een waterleiding?”

“Zo zou je het kunnen zeggen ja”, bevestigde ik. “Maar niet zomaar eentje; het is de mooiste en grootste van allemaal.”

“Goh, dat heb ik nou altijd al eens willen zien zeg, een Romeinse waterleiding…”

“Jaja, ik weet het. Voor jou stelt het allemaal niet veel voor. Maar schat, je moet je ook bedenken dat we nou eenmaal niet elke dag naar Unesco-iconen als de Beemster of Schokland kunnen kijken. Dus zet je Hollandse trots even opzij en accepteer dat niet iedereen zo goed was als onze Nederlandse watermeesters.”

Romeinse waterleiding

Zwaartekracht als drijvende kracht

Na onze auto geparkeerd te hebben liepen we over het voetpad richting de Pont du Gard en vertelde ik Ech Nie dat er toch ech wel wat vernuft zat in het waterwerk. “Niet in de laatste plaats omdat stromend water natuurlijk een ongelooflijke weelde was in die tijd. (Onze watermanagers waren pas in de 19e eeuw zo ver) Toch was het allemaal niet zo heel ingewikkeld als je misschien zou denken.”

“Bij gebrek aan pompen lieten de Romeinen gewoon de zwaartekracht het werk doen. Eigenlijk was het niet meer dan een hooggelegen bron die ze verbonden met een lager gelegen stad. Moeilijker was het niet. Nou ja, ze moesten af en toe wel wat oneffenheden in het landschap zien te overwinnen natuurlijk.”

Aquaduct overbrugde Gardon-vallei

“Oneffenheden?”, vroeg Ech Nie.

“Ja, zoals een in de weg staande berg of een diep verzonken dal. Je zal het zo wel zien.” We liepen verder en na een bocht in de weg zagen we inderdaad al gauw hoe vindingrijk de Romeinen destijds waren. Om hun badwater ongestoord richting thermen te laten stromen, hadden ze een enorm aquaduct over de Gardon-vallei gebouwd. “Aha”, zei Ech Nie, ten teken dat ze het had begrepen. “Dát is nog eens een waterleiding.”

“Ech wel”, bevestigde ik, “zeker als je bedenkt dat dit stukje maar 275 meter lang is. De hele leiding loopt tot aan Nîmes en meet in totaal bijna 50 kilometer. Behalve de Pont du Gard bestond die verder nog uit een stuk of 20 andere bruggen, honderden meters tunnel en enkele vergaar-en bezinkbakken. Al met al een puik stukje loodgieterswerk dus.”

Pont du Gard
Aquaduct is puik stukje Romeins loodgieterswerk

Restauratie Pont du Gard

“Zeker puik”, zei Ech Nie, “wel verfrissend ook dat we nu eindelijk eens iets Romeins zien wat nog bijna helemaal intact is. Normaal gesproken zien we alleen maar ruïnes op onze queeste.”

“Tsja, dat is na 2000 jaar ook niet zo gek natuurlijk. Maar zijn goede uiterlijk komt vooral door een facelift van een paar eeuwen geleden. Na de val van het Romeinse Rijk raakte het artistiek en technische meesterwerk in verval en werd die eigenlijk alleen nog maar als handige steengroeve voor nieuw te bouwen huizen gebruikt. Gelukkig zag Napoleon III het historisch belang van het bouwwerk in en gaf hij opdracht voor een restauratie. Daarom staat-ie er nou nog steeds zo mooi bij.”

“Oh ja joh?”

“Ja, en het leuke van het verhaal is dat ze toen gelijk een brug aan de onderste boog van het aquaduct bouwden.” Ech Nie wist hoe laat het was. “En daar moeten wij nu zeker overheen?”

“Inderdaad. Had ik trouwens al gezegd dat je best een slim meisje was?”

Wandelend over de Pont du Gard

Geen tijd om te relaxen

Vanaf de brug zagen we dat op de oevers van het riviertje tal van picknickende Fransen, verliefde stelletjes en rond het water spelende kinderen zich kostelijk vermaakten. Om te kunnen delen in de feestvreugde liepen ook wij even naar de waterkant.

“Hè, hè”, riep Ech Nie, “effe zitten.”

“Nou ik dacht het niet mevrouwtje. Wij zijn hier nog lang niet klaar hoor!”

“Hoe bedoel je?”

“Ik bedoel dat we nog naar boven moeten. We mogen het aquaduct dan wel gezien hebben, maar we willen natuurlijk ook nog de bak waar het water doorheen stroomde aanschouwen.”

Ech Nie rolde met haar ogen. “Oh ja, natúúrlijk”

Rivierbedding met kiezels en Pont du Gard op de achtergrond
Daar aan de waterkant…

Geen gemaar

Mopperend stond ze op. “Kunnen we niet gewoon een keertje rustig gaan zitten? Mijn arme voetjes kunnen niet meer.” Ach jee, dacht ik, daar komt de motivatie-queestie weer om de hoek kijken. Nou hadden we inderdaad die dag al best wat gelopen (Na de stad Avignon was het ons 2e werelderfgoed van de dag) maar uiteindelijk kon ik het op de terugweg niet over m’n hart verkrijgen om de Pont du Gard zomaar voorbij te rijden. Zo vaak reden we hier nou ook weer niet. “Die voetjes van jou moeten es niet zoveel ouwehoeren”, antwoordde ik onverbiddelijk. “We knallen zo die heuvel op en dan moet jij eens kijken hoe blij je bent, moeie voeten of niet.”

Ik kreeg geen gelijk.

Geen Latijn

Op de weg omhoog had Ech Nie na een paar meter al besloten dat het niet meer ging. “Ik kan ech nie meer Ech Wel. Het lijkt hier wel een muur, zo steil. Ik zak bijna door m’n hoeven.” Niet antwoorden, dacht ik, dan houdt het geklaag vanzelf op. Helaas bleek die tactiek slechts averechts te werken. “Waarom doe ik dit eigenlijk? Wat kan mij die waterbak nou schelen? Zucht, steun, kreun.” Het gejammer was om gek van te worden. Gelukkig gooide Ech Nie halverwege de heuvel het bijltje er definitief bij neer. “Je bekijkt het maar, Ech Wel. Als jij zo nodig verder wilt dan ga je maar alleen. Mijn Latijn is op.” Prima, dacht ik, en wenste haar alvast een goede afdaling.

Ech Nie hield het voor gezien terwijl onze dappere held verder de berg op klom

Bijzaak

Na nog een stukje hoger geklommen te zijn kwam ik bij een uitkijkpunt net iets onder de top. Ik had mijn doel nog niet helemaal bereikt maar omdat het uitzicht zo mooi was, schoof ik wat in de weg hangende boomtakken uit het beeld en stelde scherp op mijn nieuwste werelderfgoed, de Pont du Gard. Net op het moment dat ik wilde afdrukken voelde ik wat over mijn been heen lopen. Klotebeest, dacht ik geprikkeld, en sloeg het achteloos van me af. Ik legde nog eens aan maar kreeg onmiddellijk bezoek van een nieuw kriebelend beestje, dit keer op m’n arm. Wat de… ! En gelijk daarop weer een op m’n andere arm. En eentje rond m’n hoofd….Wat krijgen we GVD nou??!!

Helemaal gefocust op het Romeinse waterwonder had ik blijkbaar nogal wat onrust veroorzaakt in een ongezien bijennest. Een vervelende zaak want ik ben allergisch voor hun steken en die pestbeesten zijn niet erg verdraagzaam met notoire ordeverstoorders. Nog minder aangenaam was de wetenschap dat ik het verplichte antigif, wat ik officieel altijd bij me moet dragen, niet op zak had. (Dat is trouwens altijd want, optimistisch als ik ben, verwacht ik nooit vervelende queesties onderweg…) Er zat nog maar één ding op.

Vluchten.

Pont du Gard badend in het zonlicht
Bij de Pont du Gard

Achtervolging

In blinde paniek stoof ik de berg af. “Ren voor je leven”, riep ik tegen Ech Nie die ik al snel inhaalde. Ik was in doodsangst en had geen tijd om haar uit te leggen dat ik werd achtervolgd door een horde bloeddorstige bijen. Bang voor Maya en haar vriendjes spurtte ik verder tot ik compleet buiten adem weer aan de voet van de heuvel stond. Even later kwam Ech Nie daar ook aankakken. “Sorry schat”, begon ik meteen schuldbewust met mijn excuses, “vooral dat ik je zo alleen liet met al die ellendelingen… Maar ja, je weet wat er kan gebeuren als een van die krengen me te pakken krijgt… Met zo’n zwerm bijen is het een queestie van overleven, dat snap je toch ook wel?”

“Een hele zwerm”, herhaalde ze minachtend, “laat me niet lachen. Als ik er 2 heb gezien dan was het veel.” Hmmm, dacht ik, behalve selectief doof is ze nu dus ook al stekeblind. “Luister eens, meneer de watermeester, als je nou gewoon naar me had geluisterd dan had je jezelf ook niet zo in de nesten hoeven te werken. Het is met jou altijd wat. Zo gauw je een Unesco-monument ziet staan verlies je alle realiteit uit het oog.”

Pont du Gard
Artistiek en technisch meesterwerk”, aldus Unesco

Gestoken

Fijn is dat, dacht ik, ben ik ternauwernood aan de dood ontsnapt, krijg ik nog een paar steken onder water ook. “Maar ik wilde je gewoon wat bijbrengen over het Romeinse watermanagement”, probeerde ik Ech Nie te overtuigen. “Dat wij Nederlanders de naam hebben wil nog niet zeggen dat andere er niks van konden. Nu weet je dat de wondere wereld van de waterhuishouding niet begon bij de Beemster en Schokland maar dat zij het resultaat waren van eeuwenlange kennis die we hebben geërfd van nog veel oudere beschavingen.”

“En waarom was dat ook alweer interessant?”

“Omdat je zo kan zien dat al dat werelderfgoed in verband staat met elkaar, dat de ontwikkeling van de mens een doorlopend proces is en dat al die architectonische meesterwerken daar het bewijs van zijn. Door die te bezoeken word je alleen maar een nóg slimmer meisje dan je al bent. Dat is toch fantastisch?” Ech Nie keek me meewarig aan. “Ik weet niet waar die bijen je allemaal gestoken hebben maar volgens mij moeten we even langs het ziekenhuis. Je bent er nog erger aan toe dan ik altijd al dacht. Ech Wel!”


Ook wel eens op de Pont du Gard geweest? Geprikkeld of allergisch? Laat het ons weten in de reacties hieronder, we horen het graag!

Praktische informatie

Adres: 400 Rte du Pont du Gard, 30210 Vers-Pont-du-Gard, Frankrijk
Jaar van inschrijving: 1985
Officiële website: pontdugard.fr

Voor de cijferfetisjisten:

Bouwjaar: 52
Hoogte: 49 meter
Lengte: 275 meter
Aantal m3 per dag: +/- 35.000
Verloop: 25 centimeter per kilometer


Lees ook:

Ave Augustus! Theater en triomfboog Orange groeten Romeinse keizer
Herculestoren schijnt licht op mythen uit ver verleden