Speciale afgezanten hebben reeds enige tijd geleden het Olympisch jaar afgekondigd en nu de eerste volle maan na midzomer op het punt staat aan het firmament te verschijnen, maak ik me gereed om te vertrekken. “Wat ga jij doen?”, vraagt een verbaasde Ech Nie.
“De godsvrede is afgekondigd schat, ik ga naar de Spelen.”
Vrouwlief weet even niet hoe ze het heeft. “Naar de Spelen?” herhaalt ze. “Ben jij wel helemaal lekker?”
“Topfit zou ik zeggen.”
“En wat moet je met al dat vlees?”
“Zeus gunstig stemmen, duh!”
Wagenrace tussen Pelops en de koning van Pisa
Hoe lang het vierjaarlijkse festival ter ere van de oppergod precies wordt gehouden is niet bekend, maar in ieder geval sinds 776 voor Christus want toen zijn de namen van de eerste winnaars opgeschreven. Omdat archeologen echter hebben uitgedokterd dat er al veel eerder heiligdommen op het oude sportterrein waren opgericht, gaat men er vanuit dat de cultus ook al langer bestond. Zelf houden de Grieken het er op dat de oorsprong van de Olympische Spelen teruggaat tot de tijd van Pelops, de kleinzoon van Zeus.
Pelops wilde de hand van de beeldschone Hippodameia (een naam die je als paardenbedwingster kan vertalen) veroveren, maar werd daarbij in de weg gestaan door haar vader, de koning van Pisa. De vorst had ooit te horen gekregen dat zijn toekomstige schoonzoon zijn vroegtijdig overlijden zou bewerkstelligen en daagde daarom iedere hitsige troonpretendent uit voor een allesbeslissende wagenrace. Bij een overwinning zou hij zijn prinses afstaan, bij een nederlaag zou hij zijn rivaal genadeloos over de kling jagen.
Lijkspelen vormden basis onder Olympische Spelen
De monarch zag zichzelf als onoverwinnelijk daar hij over een stel paarden beschikte die hem door de oorlogsgod Ares waren geschonken. Pelops, op zijn beurt, durfde de strijd wel aan, omdat hem door Poseidon, de god van de zee, twee onvermoeibare hengsten ter beschikking waren gesteld. Beide kemphanen waren dus aan elkaar gewaagd. Wat uiteindelijk Pelops de overwinning bracht blijft ongewis (de bronnen spreken elkaar op dat gebied tegen) maar dat de huwelijkskandidaat aan het langste eind trok staat bij elke verteller als een paal boven water.
Pelops zou daarna uitgroeien tot de stamvader van de Myceense beschaving (de voorloper van de oude Grieken) en de man naar wie het schiereiland Peleponnesos (eiland van Pelops) werd vernoemd (waar Pisa en Olympia op waren gelegen). Na zijn dood vormden de lijkspelen (een sportevenement dat in de oudheid iedere belangrijke gebeurtenis opluisterde) die ter ere van de overledene werden gehouden de eerste aanzet tot de vermaarde Olympische Spelen.
Olympia bracht hulde aan Pelops en Zeus
De link naar Pelops bevestigde nog maar eens het belang van het gewijde Olympia. Niet alleen bracht het volk er hulde aan oppergod Zeus, ook de Griekse oervader werd er jaarlijks met dieroffers geëerd. Naast het grote altaar van zijn opa, te midden van een vijfhoekige ommuring, lag hij er begraven. Het zogenaamde Pelopion is dan ook het eerste monument waar ik bij aankomst, in navolging van de Klassieken, een meegenomen lamsboutje rooster.
Na mijn eerbetoon zet ik mijn processie voort naar het heiligdom van de Olympische meester. Het verhoogde platform van de Zeustempel mat ongeveer 28 bij 64 meter, met daarbovenop, aan de fronten, zes, en aan de lange zijden, veertien zuilen. Op een na liggen alle pilaren tegenwoordig in schijven verspreid op de grond (die ene die nog fier overeind staat is in 2005 weer opgericht) maar dat maakt mij niet uit. Soepel als een hinde slalom ik naar de ingang.
Pelops race dominant aanwezig op tempel van Zeus
Zeus werd gezien als de vader van goden en mensen. Zijn woonplaats was de berg Olympus, de hoogste berg van Griekenland. Vanaf die verheven positie heerste hij over zowel de Olympiërs (de twaalf belangrijkste goden) als de hemelse krachten. Zeus was de dondergod, de bliksemslingeraar die bij geschillen door middel van vuurkracht zijn macht liet gelden. Hij was de bestierder van het heelal en de handhaver van de maatschappelijk orde. De adelaar, een symbool van kracht en gezag, was zijn metgezel.
Het aan Zeus gewijde bouwwerk was vroeger van een stralend witte schoonheid. De grijze, kalkstenen zuilen waren toen nog voorzien van een dikke laag stuc en het bovendeel van het bedehuis bestond uit een fraai vormgegeven marmeren pannendak met waterspuwers in de vorm van leeuwenkoppen. Boven de entree had men een van de belangrijkste duels uit de Griekse geschiedenis weergegeven; de wedren tussen Pelops en de koning van Pisa.
Behalve dat de beeldengroep verwees naar een van de koningsnummers van de Olympische Spelen; de wagenrace, gaf de kunstenaar nog een tweede betekenis aan het sculpturale werk; door Zeus hoog boven iedereen uitstekend en tussen de twee wedijverende partijen af te beelden, benadrukte hij diens rol als allerhoogste rechter en de god die alles overzag.
Olympia zucht onder uitwassen Social Media
Eerbiedig kniel ik neder, maar net als ik een volgend brandoffer wil brengen, word ik in mijn plechtige bezigheden verstoord. “Ja, als jij nou heel nonchalant tussen die halve zuilen doorloopt, dan ga ik filmen. Ja? Okee. Kom maar, ja zo ja. Nee niet zó, nou loop je weer heel stijfjes, dat ziet er niet uit! Nog een keer.” Vier Nederlandse TikTok-sterren zijn druk doende hun volgers deelgenoot te maken van hun spontane bezoek aan Olympia. “Je moet doen alsof ik er niet ben. Kijk een beetje om je heen. Doe alsof je het allemaal waanzinnig interesseert.”
“Ja, dat doe ik toch?”
“Ja maar te geforceerd. Het moet losjes lijken.”
“Okee. Ik doe mijn best. Zit m’n haar nog goed?”
“Ja, maar ik zou het wel even over je andere schouder heen gooien. Zo ja. Heel leuk. Nou nog even scherpstellen. Okee, kom maar. Rustig lopen. Laat je blik over de stenen glijden. Nee niet gaan stilstaan. Blijven bewegen. Nee, ook niet naar mij kijken! Ik ben er niet, weet je nog? Opnieuw!” De cameravrouw is kritisch. “Als je likes wil scoren moet je wel casual doen hè, anders breken we nooit door.”
Tsjongejonge, denk ik, geen wonder dat de Klassieken vroeger geen dames op het terrein toestonden…
Goud-ivoren Zeus boezemde ontzag in
In de binnenruimten van de tempel bevond zich de zogenaamde cella, het heilige der heiligen. De kamer was aan de buitenzijde gedecoreerd met een fries waarop de twaalf werken van Zeus’ zoon Herakles waren afgebeeld, binnen hield de heilige vader zelf audiëntie. Edel en ernstig zat hij op een met edelstenen afgezette, ebbehouten troon, twaalf meter hoog, reikend tot aan het dak. Op zijn hoofd een olijfkrans, aan zijn ivoren lijf een gouden mantel, in zijn linkerhand een scepter met daarop de adelaar en in de palm van zijn rechter de godin van de overwinning, Nike. Aanbidders beschreven zijn aanblik als ontzagwekkend, een schouwspel wat pijn stilde, toorn bedaarde en smarten deed vergeten.
Zijn schepper, het genie Phidias, had zich naar eigen zeggen bij zijn creatie laten inspireren door de lyrische verzen van verschillende dichters. Mijn Zeus is een god van vredelievendheid en goedgunstige welwillendheid, had hij laten optekenen. Ik heb hem voorgesteld als de gever van het leven en van al het goede, als de hoeder van een verenigd Griekenland en de gemeenschappelijke vader, redder en beschermer van alle mensen. Het resultaat was verbluffend. Niet alleen werd zijn werk onmiddellijk erkend als een van de zeven wereldwonderen, toen Phidias Zeus vroeg om zijn werk te beoordelen, wierp de god hem een bliksemschicht voor de voeten, ten teken van zijn instemming.
Zeus liet valsspelers betalen
Zoals te doen gebruikelijk leg ik voor Zeus de Olympische eed af; ik zweer een vrij man te zijn, minimaal tien maanden te hebben getraind en immer eervol te zullen strijden. Te zijner lof verbrand ik daarna een paar plakken rosbief en begeef me naar het stadion.
Onderweg passeer ik eerst de tempel van Hera, de oudste tempel van het complex en de plaats waar heden ten dage het Olympisch vuur wordt ontstoken. Iets verderop, net voor de onderdoorgang naar de renbaan, staan de door valsspelende deelnemers gefinancierde godenbeelden. De bezoedelaars van Zeus hadden door het overtreden van de regels heiligschennis gepleegd en konden volgens het Olympisch comité alleen weer met de god der wrake in het reine komen als ze voor een nieuw beeld betaalden. Een grotere vernedering dan dat bestond niet.
Groei van de Olympische Spelen
In den beginne stonden de Olympische Spelen nog volledig in het teken van Zeus en was sport maar bijzaak. Vijftig jaar lang was er ook maar een sportonderdeel; een hardloopwedstrijd van iets meer dan 192 meter (oftewel 600 keer de lengte van Zeus’ voet). Later werd daar de dubbelloop aan toegevoegd. Nog weer later volgde een lange afstandsloop (waarbij men tien keer heen en weer liep) en in de daarop volgende decennia werden de Spelen verder uitgebreid met worstelen, vijfkamp (discuswerpen, speerwerpen, verspringen, hardlopen en worstelen) boksen, wagenrennen, paardenraces, pankration (een combinatie van worstelen en boksen vergelijkbaar met het huidige MMA) en tenslotte, in 520 voor Christus, een hardloopwedstrijd met volledige wapenuitrusting.
Paarden beten de spits af
Vanaf de vijfde eeuw voor Christus begonnen de Spelen zich te ontwikkelen van een regionaal evenement tot hét meest prestigieuze sportfestijn van de Griekse wereld. Van heinde en verre trokken atleten naar Olympia om zich daar te meten met de besten van de besten. Competitief als ze waren ging het daarbij puur om de winst, alleen de eerste plaats telde, de rest deed niet ter zake.
De Spelen werkten naar een climax toe. Op de eerste dag werd de gelofte afgelegd, de tweede dag stond ter beschikking van jonge, aanstormende talenten (tot 18 jaar) en de derde dag was ingeruimd voor het echte werk; dan stonden de hippische nummers op het programma. Natuurlijk wenste iedere zichzelf respecterende koning of tiran in de voetsporen van de mythische Pelops te treden en daarom meldde menigeen zich aan de meet om de strijd op de baan aan te gaan.
Rensport had militair karakter
De race was niet zonder gevaar. Twaalf maal moest de lengte van de renbaan afgelegd worden, en met name op de keerpunten, waar de ruimtes zeer beperkt waren, reed men elkaar regelmatig in de wielen. Versplinterde voertuigen en vertrapte menners waren niet zelden het trieste gevolg. Gelukkig kon keizer Nero, de beruchte Romeinse keizer die in 67 voor Christus ook een gooi naar het kampioenschap deed, het zich wel veroorloven twee maal uit de wagen te vallen. Hoewel zijn mededinger hem makkelijk hadden kunnen passeren beseften ze tegelijkertijd maar al te goed dat een dergelijke brutaliteit hen weleens duur zou komen te staan. Er kon die dag simpelweg maar één winnaar zijn en daarom volgden ze hem op veilige afstand.
Aan het eind van de dag werd er een groot offer aan Pelops gebracht.
Een goede krijger is een goede atleet, meenden de Grieken. En het moet gezegd dat de Spelen destijds ook wel iets krijgshaftigs hadden. De wagenrace, waar men zo gewillig lijf en leden op het spel zette, was daar natuurlijk al een voorbeeld van, maar de populaire hoplietenloop (waar zwaarbewapende infanteristen het tijdens een intensieve wapenwedloop tegen elkaar opnamen) bewees evenzeer hoe sterk de band met het (vroegere) soldatenleven was. Toch kwam de kampmentaliteit wellicht het best naar voren in de drie verschillende vechtsporten die de Spelen rijk waren: worstelen, boksen en pankration.
De krans of de dood, vechtsporters gingen tot over de grens
Na op de vierde dag honderd stieren aan Zeus te hebben overhandigd, was het de vijfde dag tijd voor knokken. Op deze dag zouden de mannen zich onderscheidden van de jongens. Gezien het militaire ethos van de Spelen kon dat ook niet anders. Vandaag ging het om de eer, om de reputatie van de stad. Men moest bereid zijn tot het uiterste te gaan, de oorlogszuchtige wil hebben om te winnen. Met alleen durf en doorzettingsvermogen zou dat niet lukken, men moest ook kunnen afzien en incasseren.
De strijd was niet gebonden aan tijd of een vooraf bepaald aantal ronden. En omdat opgeven evenmin een optie was (niemand wilde die schande dragen) konden gevechten soms uren duren. Bij het worstelen hield dat hooguit een uitputtingsslag in, omdat bij deze tak van sport het vooral op techniek en slimmigheid aankwam, maar bij het boksen en pankration stond men elkaar af en toe zo lang af te tuigen dat sommige atleten (Grieks voor vechters voor een prijs) er het leven bij lieten.
Pottekijkers storen naaktsporters
In het stadion stijgt de spanning. Heerlijk, hier heb ik het allemaal voor gedaan. Mijn lichaam is mijn tempel. Ik draag geen grammetje vet met me mee, want in het gymnasion heb ik al het overbodige eruit gezweet. Nu ben ik vol van het leven, op de toppen van mijn kunnen. Met mijn strakke bundels spieren besef ik dat het masculiene schoonheidsideaal me op het lijf geschreven is. Breedgeschouderd en bronsgebruind ben ik klaar voor de strijd.
Nog even en dan klinkt het startschot. Mijn lijf is volledig geolied. Vuil en zand maken bij mij geen kans. Ik doe nog wat laatste oefeningen, slinger mijn armen rond, prepareer mezelf. Concentratie. Ik weet dat alleen snelheid en kracht mij een waardige zege kunnen schenken. Net als ik mijn lendendoek van me af wil werpen, en volledig naakt met de sprint wil aanvangen, ontwaar ik in mijn ooghoeken het stelletje influencers waar ik me eerder op de dag zo aan ergerde. Nee hè! Natuurlijk is preutsheid mij vreemd, maar ik zit er evenmin op te wachten dat deze mediageile publiciteitspubers hun doorbraak op het wereldwijde web realiseren door mij en mijn pielemans aan de schandpaal te nagelen…
Olympia legde de basis onder westerse beschaving
Hoewel het bloed soms rijkelijk vloeide waren de Spelen toch ook een oefening voor de geest. Redenaars en filosofen waren alom aanwezig en probeerden op hun gebied evengoed de beste te zijn. Net als voor fluit- en citerspelers, dichters en overige kunstenaars lagen er namelijk ook voor hen prijzen in het verschiet. Het adagium een gezonde geest in een gezond lichaam werd breed gedragen in het oude Griekenland en de tienduizenden toeschouwers genoten dan ook met volle teugen van zowel het sportieve als het verstandelijke surplus van de Spelen. Onder de vlag van Olympia kwam in feite alles samen en werd de basis van de westerse beschaving gelegd.
Op de zesde dag volgde de beloning. Hartstochtelijk toegejuicht door het publiek liepen de winnaars een ereronde richting de tempel van Zeus. Daar stond de heilige olijfboom die naar verluid nog door Herakles zelf geplant was. Zeus’ zoon had ooit twaalf onmogelijke opdrachten voltooid en gold daarmee als de held van elke antieke atleet. Hij was de mythologische inspiratiebron aan wie ze zich spiegelden. Met een gouden sikkel sneed men enkele takken van de boom, vouwden ze tot een krans en plaatsten ze op het trotse hoofd van de zegevierende. Daarna was het feest.
Thuis wachtte de Olympisch kampioen eeuwige roem
Thuis wachtte de victorie. Stadsgenoten hesen de triomfator op het schild, overlaadden hem met eer en schonken hem eeuwige roem. Zeus had hem begiftigd met het goddelijke geluk van de overwinning en dat verschafte hem het recht op tal van privileges. Geld, vrouwen, vrijstelling van lasten, een bord met eten in het stadhuis, een ereplaats bij openbare gelegenheden en in geval van oorlog het voorrecht om naast de koning te mogen strijden.
“En?”, vraagt Ech Nie bij mijn terugkeer, “uitgespeeld?”
“Nee! Een paar onverlaten vonden het nodig de boel te verstoren.”
“Boze vegetariërs?”
“Nee. Social Media junkies.”
Ech Wel!
Ook wel eens in Olympia geweest? Offers gebracht of atletisch aangelegd? Laat het ons weten in de reacties hieronder, we horen het graag!
Praktische informatie
De eerste Olympische Spelen vonden plaats in 776 voor Christus. Dat is tevens de eerste vaste datum in de westerse beschaving. Om aan te geven hoe belangrijk de Spelen waren, werd zelfs de jaartelling ernaar geregeld. Een bepaalde gebeurtenis speelde zich bijvoorbeeld af in het tweede of derde jaar van de zoveelste Olympiade.
De originele Spelen duurden tot 394 na Christus. Toen maakte de toenmalige Romeinse keizer na ruim duizend jaar een einde aan de heidense Spelen. Het complex werd overgeleverd aan de grillen van de natuur en aardverschuivingen en overstromingen bedolven de eens zo heilige grond. Pas eind 19e eeuw vonden de eerste opgravingen plaats.
Het wonderlijke beeld van Zeus is niet meer. Wat er precies mee gebeurd is blijft onduidelijk. Er wordt gezegd dat het sculptuur op een geven moment naar Constantinopel is gebracht en daar tijdens een brand verloren is gegaan maar zeker is dat niet. Dankzij beschrijvingen en afbeeldingen op munten hebben we wel een aardig idee hoe het er ooit uitzag. Andere klassieke wereldwonderen die eveneens tot het werelderfgoed behoren zijn de tempel van Artemis in Efeze, de piramide van Cheops, de hangende tuinen van Babylon en de Kolossus van Rhodos.
Jaar van inschrijving: 1989
Officiële website: Odysseus.culture.gr
Lees ook:
– Griekse goden eisen respect rondom tempels van Agrigento
– Alles naar de klote met Artemis van Efeze