“Okee”, geef ik schoorvoetend toe, “het klinkt misschien wat saai als ik zeg dat de kust van Dorset en Oost-Devon het hele Mesozoïcum omspant, maar met zijn bijna onafgebroken reeks aan Trias, Jura en Krijt-rotsformaties biedt het wel een uniek kijkje in ongeveer 185 miljoen jaar aardse geschiedenis!”
“Dat zijn niet de dingen die ons bezighouden Ech Wel. Breng ons gewoon naar een mooi stukkie strand waar die kleine lekker met zand en zeewater kan klieren…”
“Het een sluit het ander niet uit Ech Nie, maar eerst gaan we naar Old Harry Rocks.”
Old Harry Rocks markeren begin Jurassic Coast
We rijden de Engelse zuidkust af van oost naar west, oftewel van de “jonge” rotsformaties van de Krijt, via de Jura, naar de oudste gesteenten van het Trias. Over de geologische processen die deze gesteenten gevormd hebben valt veel te vertellen maar omdat mijn gevolg deze boeiende materie naar eigen zeggen nauwelijks interesseert, begin ik in plaats daarvan uit te leggen dat Old Harry een ander woord voor de duivel is; “Vroeger geloofde men dan ook dat het beest zich rond deze krijtstenen pilaren ophield.”
“Sssssht”, dimt Ech Nie me direct. “Dat is geen praat voor een kleine meid, Ech Wel. Daar kan ze nachtmerries van krijgen.”
“Oh. Nou in dat geval heb ik ook nog wel een mooi verhaal over een zeerover. Of mag dat ook al niet?”
“Nee dat kan nog net.”
Piraat Harry Paye, de schrik van het Kanaal
“Sommige mensen beweren dat de naam Old Harry Rocks verwijst naar Harry Paye, de piraat die hier altijd met zijn vaartuig achter de rotsen in een hinderlaag lag. Volgens de legende was hij de Robin Hood van de zee, een nobele schurk die zijn buitgemaakte schatten onder de arme, lokale bevolking verdeelde. Boze tongen beweren echter dat hij ook wel eens wat voor zichzelf in de holle ruimtes van het krijt verborg…” Met die laatste opmerking hoopte ik enige nieuwsgierigheid bij Ech Leuk op te wekken, maar als ik haar verwachtingsvol aankijk heeft ze een ontnuchterend antwoord.
“Piraten zijn voor jongens papa…”
Twijfels over het South West Coast Path
Aangekomen op het parkeerterrein in de buurt van het meest oostelijk gelegen deel van het werelderfgoed begint Ech Nie ineens allerlei queesties op te werpen. “Leidt er eigenlijk wel een straatje naar die ouwe Harry?”, wil ze van me weten.
“Ja natuurlijk. Men heeft langs het hele patrimonium het South West Coast Path aangelegd.”
“En dat hebben ze ook geasfalteerd?”
“Nee dat niet. Het is gewoon een wandelweggetje over velden en stenen…”
“Maar dat gaat hem dan toch niet worden, Ech Wel? Mét een kinderwagen? Daar kan dat ding toch nooit overheen.”
“Hoe weet je dat nou? We hebben het nog geeneens geprobeerd.”
“Omdat een kinderwagen geen terreinwagen is, daarom!”
“Pfff. Okee, dan niet. Moet ik Ech Leuk op de schouders nemen dan?”
“Nou ik weet ook niet of dat wel zo’n goed idee is, hoever is het lopen?”
“Geen idee, een kwartiertje of zo?”
“Hmmm, misschien beter van niet dan. Heen en terug kost ons dat al gauw een half uur… Zeker met haar d’r bij. Ik denk dat je beter even alleen kan gaan, als je zo nodig wil tenminste.”
In je element aan de kust
Ja, ík wil zo nodig tenminste, maar eenmaal onderweg moet ik al snel erkennen dat ik me wat op de afstand en de ondergrond verkeken heb. Na een kwartiertje worstelen over prikkeldraad en grasland (waarbij Harry geen meter dichterbij lijkt te komen) keer ik onverrichter zaken terug naar mijn entourage.
“Was het mooi?”
“Schitterend. Jullie hebben echt wat gemist. Je moest eens weten waar de elementen allemaal toe in staat zijn…”
“Ik wil ook naar het strand papa!”, roept Ech Leuk nu.
“Gaan we ook meissie”, antwoord ik, “strakkies bij Lulworth Cove kan je lekker los!”
“Lulworth Cove?”, wil moeders weten.
“Ja dat is een hoefijzervormige baai die bezoekers op weergaloze wijze aanschouwelijk maakt hoe uiteenlopende type rotsen op erosie reageren.”
Iconisch landschap van Lulworth Cove
“Kijk”, zeg ik tegen Ech Nie, als we niet veel later op het kiezelstrand van Lulworth Cove staan, “de nauwe opening tussen die twee smalle rotswanden daar is dus de plek waar de zee op zeker moment door het harde Portland-gesteente brak. De halfronde golven die daarna ontstonden spoelden de achterliggende, zachtere steenlagen weg en schiepen zo deze adembenemende, komvormige inham.”
“Ja maar waar is nou het zand?”
“Zand? Dat is hier niet. Hier liggen alleen stenen. Hoezo?”
“Ik dacht dat we naar een mooi stukkie strand zouden gaan waar die kleine lekker met zand en zeewater kon klieren?”
“Ja strakkies, bij Durdle Door.”
Keigaaf geologisch wonder van Stair Hole
Afgaande op het vrolijke stenengooien van Ech Leuk heeft ze helemaal geen zand nodig om zich te vermaken, maar desondanks zetten we na een stief kwartiertje koers naar de Durdle Door. Een paar honderd meter verder bereiken we vooraleerst Stair Hole en meen ik dat de tijd rijp is voor een keigave aardrijkskundeles. “Waarschijnlijk hadden jullie allang gezien dat Stair Hole een nieuwe Lulworth Cove in de maak is (het water heeft reeds een gat in het gesteente geslagen en is nu druk doende met zijn eroderende werk) maar mag ik jullie er tevens op wijzen dat dit natuurfenomeen nog een andere bijzonderheid in zich herbergt..”
“Als je weer zo’n suf college wil houden bespaar je dan gerust de moeite…”
“Nee Stair Hole rocks! Links van jullie is namelijk duidelijk zichtbaar hoe sedimentaire bedden kunnen worden verfrommeld tot verbazingwekkende zigzag-patronen.”
“Eeeh, waar moet ik naar kijken?”
“Daar links. Die verfomfaaide lagen sediment. Zij werden miljoenen jaren geleden horizontaal afgezet maar omdat continentale platen daarna botsten zie je nou allemaal van die markante plooien.”
“Maar wat is sediment?”
“Dat bestaat uit kleine naar de zeebodem gezonken deeltjes die in de loop van miljoenen jaren onder invloed van tijd en druk tot gesteente transformeren. Omdat in die lange periode het klimaat en de zeespiegel regelmatig wijzigden, bezit iedere afzonderlijke laag zijn eigen specifieke kenmerken en kunnen deskundigen er allerlei belangwekkende conclusies uit trekken.”
Durdle Door blijft gesloten
De Durdle Door is de naam van een in zee stekende klif waaruit de golven een flinke hap hebben genomen. Ze is in principe na een korte wandeling vanaf de parkeerplaats bij Lulworth Cove te bezichtigen, maar helaas begint Ech Nie zich, net als eerder bij de Old Harry Rocks, ook hier weer hevig te weren. “Wat doe je nou moeilijk?”, vraag ik haar. “Dan ligt er een geasfalteerd pad naar een zandstrand en dan is het weer niet goed?”
“Ja hebbie gezien hoe steil het is.”
“Dat valt toch best mee? Het is niet bepaald de Mount Everest.”
“Nou, ik vind het anders een flinke klim.”
“Ja? Maar kijk eens wie er allemaal oplopen, ouwen van dagen, tieners, zelfs ouders met kleine kinderen. Dan zal het ons toch ook wel lukken?”
“Ja maar het weer wordt steeds minder en we moeten nog naar Weymouth rijden…”
Het is me duidelijk, mevrouw heeft gewoon geen zin. Even overweeg ik weer in mijn eentje naar boven te gaan, maar uiteindelijk leg ik me neer bij de onwil van vrouwlief en tuffen we stilzwijgend naar de sunshine holiday destination. Ach, denk ik, morgen weer een dag.
Weer badplaats Weymouth
Volgens ronkende reclameslogans moet Weymouth een van de zonnigste badplaatsen in gans Engeland zijn, maar wanneer wij de volgende ochtend worden gewekt door een ongelooflijke plensbui weten we hoe laat het is: “Oh nee hè, dat gaat hem niet worden vandaag…”
“Lekker dan”, val ik Ech Nie bij, “net nou we zoveel fijne zandoevers op het programma hebben staan.”
Ech Leuk ziet het probleem niet. “Maar we hebben toch een paraplu?”
Ondanks het druiligere weer nemen we een kijkje bij het waterfront van de stad, maar als we daar slechts stilstaande, verlaten kermisattracties ontwaren, besluiten we uit arren moede door te rijden naar de volgende stop op onze kusttrip; Chesil Beach. “WeeeeehhhH”, blèrt nu ook een teleurgestelde Ech Leuk, ze heeft tussen alle miezer door een draaimolen waargenomen en laat zich er niet van overtuigen dat die vanwege de weersomstandigheden gesloten is. “Er zit toch een dak op?”
Jurassic Coast bevat vele fossiele resten van dinosauriërs
Daar de bui niet over wil waaien, slaan we de 18 kilometer lange strandwal van Chesil Beach over en tracht ik onderweg naar West Bay de mokkende meiden wat op te beuren met Unesco’s motivatie om de Jurassic Coast op de werelderfgoedlijst te zetten; “Dat had dus alles te maken met het grote scala aan fossielenvindplaatsen.”
“Oh.”
“Ja want de opgeduikelde sedimentaire bedden aan de kust van Dorset en Oost-Devon variëren immers niet alleen qua structuur, zij zitten ook boordevol informatie omtrent het leven in het complete Mesozoïcum.”
“Hadden we niet gezegd dat we dit soort informatie niet bijzonder wetenswaardig achten?”
“Ja maar toen realiseerden jullie je waarschijnlijk niet dat het Mesozoïcum het tijdperk van de dinosauriërs was. De ontzagwekkende reptielen zagen zo’n 250 miljoen jaar geleden het levenslicht (tijdens het Trias) en verdwenen weer van het toneel na circa 185 miljoen jaar (gedurende het Krijt).”
“Nou en?”
“En het is precies deze periode die de Dino-kust dus als geen ander documenteert.”
Schiep God ook de dinosauriërs?
Eind 18e eeuw tuimelde God van zijn voetstuk. Altijd had men gedacht dat Zijn schepping volmaakt was geweest, dat Hij in elk schepsel op aarde de hand had gehad en dat het zodoende onmogelijk was dat een bepaald organisme uit zou sterven. (een wezen dat niet in staat was om te overleven zou tenslotte duiden op een gebrekkige creatie van de Almachtige en dat was simpelweg onbestaanbaar) Toen er langs de Jurassic Coast dan ook fossiele resten van dinosauriërs opdoken, poogde men die vondsten in eerste instantie krampachtig binnen de bestaande denkkaders te plaatsen. (Wellicht was het dier helemaal niet uitgestorven, maar was de verblijfplaats van zijn levende soortgenoten gewoon nog niet ontdekt).
“Hoe dan ook; het schijnt dat er in deze kliffen nog altijd vele dino’s schuilgaan, Ech Leuk, en dat ze vooral met slecht weer makkelijk te vinden zijn.” De voetnoot is opnieuw bedoeld om Ech Leuk te enthousiasmeren voor de plaats van bestemming, maar helaas dient ze me ook dit keer weer koeltjes van repliek; “Dino’s zijn voor jongens, papa!”
Mary Anning, prinses van de paleontologie
Deze keer laat ik me minder snel afschepen. “Voor jongens? Nou dan ken jij juffrouw Anning zeker nog niet?”
Mary Anning werd geboren in 1799, in de periode die geschiedkundigen als de Verlichting omschrijven. In dat veranderende tijdsbestek werd het christelijke idee van een 6000 jaar oude aarde langzaam losgelaten en ontwikkelde zich mede door ontdekkingen in het aardoppervlak een geheel nieuw wereldbeeld. Typerend genoeg kwamen deze twee haaks op elkaar staande opvattingen over het verre verleden van onze planeet ook samen in Mary’s kostbaarste bezit; een essay van haar dominee. Daarin volhardde de prediker enerzijds in de Bijbelse bewering dat God de Schepping in zes dagen had bewerkstelligd, maar stimuleerde hij anderzijds dissidenten om met behulp van aardkunde het tegendeel te bewijzen. Mary Anning nam die uitdaging aan. Gewapend met haar hamer ging zij op pad in haar woonplaats Lyme Regis en bewees ze de geologie reeds op twaalfjarige leeftijd een grote dienst door als eerste het skelet van een ichthyosaurus bloot te leggen.
“Een wat?”
“Een vissauriër dus.”
“Een vissauriër?”
“Ja, oftewel een in zee levende hagedisachtige. Omdat ze later ook nog een plesiosaurus (denk aan het monster van Loch Ness) en een vliegende draak (pterosaurus) opspoorde, werd ze al gauw de prinses van de paleontologie genoemd.”
West Bay ook toegankelijk bij slecht weer
In weerwil van mijn enerverende relaas weigeren mijn dierbaren ook bij West Bay uit de auto te komen. “Ik kán niet mee, Ech Wel, Ech Leuk vond je vertelling zo boeiend dat ze als een blok in slaap is gevallen.”
“Dan kunnen we haar toch wakker maken?”
“Nee, laat maar even lekker liggen, is goed voor d’r.”
“Maar hier liggen zand en zeewater voor het oprapen, Ech Nie. Geen steile hellingen, geasfalteerde paden…”
“Maar het regent ook nog steeds, Ech Wel. Dan hebben we daar allemaal niks aan.”
“Ja jeetje mina. Dus jullie blijven weer in de auto zitten?”
“Ja en schiet je een beetje op, we zijn er zo langzamerhand wel klaar mee.”
De roestbruine kliffen van West Bay
Na de krijtpilaren van Old Harry en de idyllische baaien van Lulworth Cove vertegenwoordigen de bijna 50 meter hoge wandkliffen van West Bay weer een heel ander aspect van de geërodeerde Jurassic Coast. De zandstenen muur ontstond zo’n 175 miljoen jaar geleden, in het era dat men Jura noemt (en waaraan de kust van Dorset en Oost-Devon zijn bijnaam te danken heeft) en toen het aloude supercontinent Pangea uit elkaar begon te vallen. In die tijd startte de tegenwoordige kust van Zuid-West Engeland tevens aan zijn 2800 kilometer lange reis van zijn originele, tropische plekje aan de Afrikaanse evenaar naar het regenachtige noorden van Europa.
Lopende door het typische Engelse weer kan ik me maar moeilijk voorstellen dat de Jurassic Coast gedurende het Jura een klimaat had dat vergelijkbaar was met de Bahama’s van nu. Tegelijkertijd kost het me geen enkele moeite om te beseffen dat de West Bay-kliffen hun kenmerkende bruingele kleur te danken hebben aan oxidatie van het mineraal pyriet dat in de rotsen besloten ligt. Blijkbaar regent het hier zo vaak, bedenk ik me, dat de neerslag zelfs in staat is om hele bergen te laten roesten…
Zoek en gij zult fossielen vinden
Tussen al het gedruppel door constateer ik dat in tegenstelling tot de kreukelzone van Stair Hole de sedimentaire bedden van de Bridfort Sand Formation (zoals de rotsformaties van West Bay officieel gedoopt zijn) nog altijd keurig netjes, horizontaal gerangschikt liggen; eigenlijk precies zoals ze destijds, in de prehistorie zijn afgezet. Het gegolfde oppervlak komt voort uit het feit dat elke laag met een verschillende snelheid erodeert.
Nu ik er toch ben hoop ik gelijk de stormachtige situatie in mijn voordeel om te zetten en het duo wil niet, kan niet met een nieuw venster op het voorbije leven te verrassen. Men noemt dit stukje kust tenslotte niet voor niets het Pompeï van de dinosauriërs. Maar hoe ijverig ik ook het strand afschuim op zoek naar fossielen, succes blijft helaas uit. Terug in onze bolide probeer ik daarom mijn reisgenoten nog één keer warm te maken voor een laatste bezienswaardigheid aan de Jurassic Coast (“Kom op nou joh, Lyme Regis en Charmouth staan vermaard om hun Trias gesteente en fossiele mariene reptielen…”) maar helaas wordt mijn smeekbede slechts met afkeer ontvangen; zolang zij het geen zonnestralen zien regenen, is er wat hen betreft geen enkele reden om zich verder met de plaatselijke bodemgesteldheid bezig te houden.
Naar het strand van Lyme Regis en Charmouth?
Teleurgesteld over zoveel negativiteit besluit ik het er dan maar bij te laten zitten; als ze dan niet willen dan moeten ze het zelf maar weten. Maar net als we enige tientallen kilometers verwijderd zijn van het werelderfgoed klaart het plotseling op. “Eh Ech Wel, waar zei je dat die stranden waren?”
“In Lyme Regis en Charmouth.”
“Misschien is het toch niet zo’n gek idee om daar even heen te rijden. Kan die kleine lekker klieren met zand en zeewater…”
“Dat meen je toch niet hè?”
“Hoe bedoel je?”
“Ja, eerst vertikken jullie het twee dagen lang om uit de auto te komen als we de mooiste plekjes van Dorset en Oost-Devon aandoen, maar als we dan na jullie zoveelste bedankje de Jurassic Coast achter ons laten willen jullie ineens terug?”
“Maar ik heb toch al aan het begin gezegd dat we naar een mooi stukkie strand willen?”
Niet terug naar Jurassic Coast maar vooruit naar Cornwall
“Ja maar dan hebben we in Lyme Regis of Charmouth dus niets meer te zoeken. Beide gebieden zijn weliswaar van een uitzonderlijke natuurlijke schoonheid, maar ze gaan tevens schuil achter steile hellingen en donkergrijs gelamineerd leisteen. Dat vinden jullie dus helemaal niks. Bovendien kennen ze een wrede geschiedenis van plunderende Noormannen, ligt het zand bezaaid met kiezels en fossielen en zou het mij niks verbazen als de hemelsluizen bij aankomst weer op gruwelijke wijze geopend worden…”
“Nou ja zeg, mogen wij dan helemaal niet meer van de kust genieten?”
“Zeker wel, maar de Jurassic Coast hebben we gehad, het is nu tijd voor de verlaten koper- en tinmijnen van Cornwall. Die liggen ook aan zee. Ech Wel!”
Ook wel eens de Jurassic Coast bezocht? Goed weer gehad of fossielen gevonden? Laat het ons weten in de reacties hieronder, we horen het graag.
Praktische informatie
De Jurassic Coast is een 155 kilometer lange kustlijn die loopt van Old Harry Rocks in het oosten tot Exmouth in het westen.
Het gesteente langs de kust brokkelde niet alleen af door erosie, het werd ook sinds de Romeinen ontgonnen door de mens. Vlakbij het dorpje Beer lag een steengroeve die met name in de middeleeuwen populair was en verschillende kathedralen en kastelen van zijn belangrijkste bouwmateriaal voorzag. Hiertoe behoorden onder andere Unesco’s patrimonia: Tower of London, Westminster Abbey en Windsor Castle.
Wie meer wil weten over de verschillende gesteentes aan de Dino-kust kan terecht bij de wandeling door tijd van Marcel van Schoor waarvan hij uitgebreid verslag deed.
Jaar van inschrijving: 2001
Officiële website: Jurassiccoast.org
Lees ook:
– Klimaatverandering in Messelgroeve leidt tot woede en wanhoop
– In tektonisch gebied Sardona staat de wereld op zijn kop