Alles verandert, niets gaat verloren. De ziel waart rond, gaat van hier naar daar, van daar naar hier, en vestigt zich in alle soorten wezens; zij gaat van dieren over in mensenlichamen, van ons weer terug in dieren, en nooit vergaat zij. Zoals de soepele was nieuwe vormen aanneemt en niet blijft zoals hij was, niet dezelfde gestalte behoudt, en toch hetzelfde blijft, zo zeg ik, is ook de ziel steeds dezelfde, maar ze verhuist steeds in nieuwe gestalten.
Ovidius – Metamorfosen

Gezellig op weg naar het Daphni-klooster bij Athene
Op de terugweg van de Peleponnesos, richting Athene, was er nog één werelderfgoed wat moest worden afgevinkt; het Daphni-klooster nabij de Griekse hoofdstad. “Zucht, steun”, deed Ech Nie onmiddellijk haar beklag. “We hoeven er anders nauwelijks voor om te rijden hoor”, probeer ik haar pijn nog enigszins te verzachten; “Het ligt direct aan de weg. Een heilige nog wel. En trouwens het vliegtuig vertrekt toch pas om 20.00 uur en we moeten al om 10.00 uit het huisje zijn. Alle tijd dus. En wat moeten we anders doen?”
Mijn verwoede pogingen vlot te trekken wat al de hele vakantie muurvast zit, blijken tevergeefs. Ech Nie heeft er geen zin meer in. Dat was al het geval in de voorafgaande grijze dagen, toen ze weigerde mij ook maar één keer bij te staan op de queeste, en dat is op de weg naar huis ook weer het geval. “Dat achterlijke Unesco altijd….”
Gelukkig was Ech Leuk er ook nog.

De metamorfose van het Daphni-klooster
In de autorit naar het patrimonium bereid ik die kleine voor op wat komen gaat. “Kijk meissie, weet je de Akropolis nog, die berg tempels die we op de eerste vakantiedag aandeden?”
“Ja?”
“Nou dat is dus waar Griekenland zijn wereldwijde faam aan te danken heeft. Oude tempels uit een ver verleden. Zij zijn de resten van een beschaving die het fundament onder onze huidige Westerse cultuur vormen.”
“Ooooh.”
“Ja, maar op een gegeven moment werden die tempels omgebouwd tot christelijke bedehuizen en veranderde de hele wereld.”
“Oh dat wist ik helemaal niet joh.”
“Ja joh, en het leuke is dat het Daphni-klooster van deze hele geschiedenis een weergaloze getuige is.”

Mythe van Apollo en Daphne
Transformatie. Daar draait het in dit werelderfgoed om. En om dat aan mijn kleine schat duidelijk te maken begin ik te vertellen over de mythe van Apollo en Daphne uit het boek Metamorfosen van de Romeinse schrijver Ovidius. “Een sprookje papa?”
“Een sprookje lieverd.”
“Héééél lang geleden was er eens een knappe jongeman, Apollo genaamd. Hij was een veelzijdige god die genoot van muziek en de jacht en die beroemd was om zijn boogschietersvaardigheden. Op een dag kreeg hij een woordenwisseling met Eros, de god van verlangen. Het engelachtige ventje stond erom bekend iedereen met zijn liefdespijlen het hoofd op hol te kunnen brengen, maar volgens Apollo hoorde het wapen niet in handen van kleine kinderen thuis. Dat was in zijn ogen grotemensenspeelgoed waar brutale knapen vanaf dienden te blijven.”
“Ooooh, dat is toch gemeen?”, vindt Ech Leuk
“Heel gemeen,” bevestig ik, “daarom doorboorde een verbolgen Eros de verwaande opschepper met een gouden pijl, een die hem onmiddellijk op de net passerende nimf Daphne verliefd deed raken. Daphne op haar beurt, kreeg van Eros een loden pijl door het hart geschoten, een die bij haar direct alle passie doofde.”
“Heeft Eros jullie soms ook geraakt?”, informeert Ech Leuk, die blijkbaar ook de bekoelde hartstocht tussen ons had waargenomen.
“Nee hoor”, haast Ech Leuk zich te zeggen, “dit is gewoon weer een van papa’s stomme verhaaltjes.”

Daphne verandert in een laurierboom
Eros wilde Apollo straffen voor zijn kleinerende opmerking, maar door de god op te zadelen met een onmogelijke liefde bracht hij Daphne in het nauw. Zij zag haar maagdelijkheid als het grootste goed wat ze had en sloeg angstig op de vlucht voor de opdringerige Apollo. Helaas voor haar maakte de sprint die ze trok, de jager in Apollo wakker; en in gezwinde draf ging hij achter haar aan; niet van zins de liefde van zijn leven zomaar te laten lopen. Daphne rende verder en verder, weg van die vreselijke vent, maar toen ze inzag dat ze het nooit van hem ging winnen verzocht ze de goden wanhopig om hulp.
“Verwoest de schoonheid, die me veel te mooi deed zijn, transformeer mij!’, schreeuwde ze ten einde raad. Haar smeekbede echode nog na toen een starre stijfheid over haar heen kwam. Haar tere borst werd door een dunne bast overdekt, haar armen groeiden uit tot takken, haar voeten schoten wortel en haar hoofd verwerd tot kruin.

Laurier groeit uit tot boom van winnaars
“Wat gebeurde er papa?”
“De goden maakten van Daphne een laurierboom.”
“Waarom?”
“Zodat Apollo haar niet tot zijn vrouw kon nemen…”
Aan haar bedenkelijke gezicht te zien, twijfelt Ech Leuk of dat wel een goede zaak is, maar Ech Nie staat nog net niet op de achterbank te juichen. “Eindelijk eens een meid die niet met zich laat sollen. Hulde! De meeste mannen gaan er altijd maar vanuit dat vrouwen zich wel bij hun wil neerleggen, maar mooi niet dus. Dat bepalen wij zelf wel!”
“Mja, of dat nou de strekking van het verhaal is weet ik niet, maar dat Apollo de nimf als overwinnaar beschouwde daar heb je wel gelijk in. Berustend in het feit dat mevrouw niet zijn echtgenote kon zijn, werd de laurier sinds die dag Apollo’s heilige boom. Voortaan zouden alle triomfators een lauwerkrans op het hoofd dragen die van de twijgen van de laurier was gevlochten. (zoals de atleten op de Spelen van Delphi bijvoorbeeld)

Oude Grieken veranderen van geloof
Getrouw aan de mythe leek het de oude Grieken niet meer dan passend om te midden van een uitgestrekt laurierbos (Daphnes naam was gelijk komen te staan aan het Griekse woord voor laurier) een tempel ter ere van Apollo op te richten. Lange tijd leefden de twee godheden daar vredig naast elkaar, maar eind 4e eeuw namen de dingen een dramatische wending. In het jaar 375 vond er eerst een aardbeving plaats, daarna dwongen op buit beluste barbaren een plekje in het Rijk af en tenslotte scheurde na de dood van de keizer in 395 het imperium in tweeën. Alsof dat allemaal nog niet erg genoeg was ging men tussendoor (in 380) ook nog even officieel over op het christendom.
De verheffing van het katholicisme tot staatsgodsdienst had grote gevolgen voor de aloude Grieks-Romeinse cultuur. Daar waar in het paganisme (het streven naar) geluk altijd een belangrijke rol had gespeeld, begon men nu te geloven dat een leven vol ontbering een beter plekje in het hiernamaals op zou leveren. En met de focus op het leven na de dood vatte het idee post dat het Paradijs pas bereikt kon worden als men eerst allerlei beproevingen in het aardse tranendal had doorstaan.

Christendom veranderde de oude wereld
In navolging van de Heer die zo had geleden aan het kruis ontstond de gedachte dat genot een zonde was en versterving een eervolle zaak. Toegewijde kluizenaars gingen daarop aan de meest extreme vormen van ascese doen. Zij pijnigden zichzelf voortdurend, lieten zich achter muren inmetselen, brachten jaren door op een pilaar of in de woestijn en maakten de buitenwereld bovenal duidelijk dat zij zichzelf in ieder geval geen enkel genoegen gunden. Hun omgeving was hen er dankbaar voor. Zij geloofden dat hun toewijding God gunstig zou stemmen en hen voor rampspoed zou behoeden.
In een dergelijke samenleving was naar verloop van tijd ook geen plaats meer voor theaters, marktpleinen, publieke baden en amfitheaters; die plekken werden door de steeds conservatiever wordende gemeente meer en meer gezien als verderfelijke oorden van vermaak die zoveel mogelijk vermeden moesten worden. In de oudheid werd het onderhoud van deze monumentale panden veelal gefinancierd door vermogende lieden, maar aangezien die rijkelui inmiddels hadden ingezien dat men beter gul aan bisschoppen kon schenken (dat bracht het Paradijs dichterbij) transformeerden zij langzaam maar zeker in handige steengroeves voor nieuw te bouwen kerken.

Veranderende wereld spaarde Metamorfosen
“Dus als ik het goed begrijp heeft het christendom de klassieke luister naar de klote geholpen?”, concludeert Ech Nie.
“Oooh mama! Dat mag je niet zeggen!”
“Sorry schat.”
“Hmmm ja, dat is wat plastisch gesteld, maar inderdaad, de katholieken hadden niet zoveel op met het klassieke verleden. Om die reden lieten ze bijvoorbeeld ook menig papyrusrol tot stof verkruimelen, gewoon omdat de heidense inhoud hen niet langer aanstond, die strookte met wat het Heilige Schrift voorschreef. Wat dat aangaat mogen we blij zijn dat de Metamorfosen bewaard zijn gebleven.”

In veranderende tijden hielden Byzantijnen beschaving overeind
Ech Nie ziet in bovenstaande meteen aanleiding om het Daphni-klooster in vliegende vaart voorbij te rijden, (te meer daar op deze laatste dag de zon plotseling door de wolken breekt) maar geduldig als altijd nuanceer ik die radicale opvatting. “Je moet deze ontwikkelingen zien in zijn context. Reeds in 429 werden Apollo en de andere Olympische goden in de ban gedaan. Hun tempels werden afgebroken of tot christelijke bedehuizen omgetoverd en met het sluiten van de Atheense Academie, waar tot 529 de filosofie van Plato nog op een voetstuk stond, was de transformatie naar een katholieke samenleving welhaast compleet. Maar dat wilde natuurlijk niet zeggen dat er daarna helemaal niks meer gebeurde…”
Trots als de Romeinen waren zagen ze zichzelf nu als het door God uitverkoren Rijk dat zou heersen tot het einde der tijden. En, arrogant of niet, dat die gedachte zo sterk in de hoofden van de mensen leefde was ook weer niet zo heel verwonderlijk. Ten opzichte van de verschillende Germaanse Rijken die na het ineenstorten van het West-Romeinse Rijk in het Westen waren opgekomen, waren ze namelijk oppermachtig; zowel op economisch, cultureel als militair gebied. En zoals het echte keizers betaamt, wilde de Byzantijnse heerser (in het Westen werden de Oost-Romeinen Byzantijnen genoemd, naar Byzantium, de oude naam van hun hoofdstad) die suprematie graag in steen uitdrukken, zeker nadat er zoveel andere monumenten teloor waren gegaan.

Heiligdom Apollo vormde fundament onder Daphni-klooster
Eendrachtig de nieuwe wind die was gaan waaien konden de nieuwe bouwwerken natuurlijk alleen maar tempels ter ere van de nieuwe God zijn. Overal in het Rijk verschenen dan ook de mooiste kathedralen. In de hoofdstad Constantinopel werd de schitterendste van allemaal gebouwd, de Hagia Sophia. Maar ook de Johannesbasiliek in Efeze, de basiliek San Vitale in Ravenna en het Katharinaklooster in de Sinaï mochten er wezen. “En mag ik de dames er even op wijzen dat dit ook stuk voor stuk werelderfgoedsites zijn?”
“Als ik het niet dacht…”
“Ja en tussen al dat moois verrees dus ook het Daphni-klooster; op de resten van het voormalige heiligdom van Apollo. De naam verwees nog altijd naar haar mythische geschiedenis, maar voor de rest werd het een pront verkondiger van de christelijke leer. Hoe symbolisch wil je het hebben?”
“Ach ja, alles wisselt en vernieuwd”
“Precies. En daarom maakte het ene geloof plaats voor het andere en werd de antieke Apollo ingeruild voor de nieuwe Heer.”

Oost en West groeien uit elkaar
Lange tijd hield het geloof in één Rijk stand. Het West-Romeinse Rijk was dan wel eind 5e eeuw verloren gegaan, maar in het Oosten koesterde men nog immer de hoop dat deze gebieden snel weer bij het oude Rijk zouden gaan horen. Even leek die wens in vervulling te gaan toen Keizer Justinianus halverwege de 6e eeuw een groot deel van Italië wist te heroveren, maar na zijn dood in 565 maakten de Longobarden een einde aan alle oostelijke aspiraties. Eerst werden de Byzantijnen naar de kuststreken verdreven en later werden ze geheel van het schiereiland verjaagd.
Rome en omstreken zouden daarna nooit meer terugkeren in de Byzantijnse schoot. In het Oosten hielden de Perzen en Arabieren de oud-Romeinen zo druk bezig dat ze geen kans meer zagen hun pijlen nog weer eens op het Westen te richten. En met de Byzantijnen uit beeld, en uit angst voor de Longobarden, zocht de paus toenadering tot de nieuwe ster in het Westen; Karel de Grote. Nadat de twee vrienden waren geworden en de bisschop van Rome Karel de Grote in 800 tot keizer kroonde was het Oosten woedend. De Byzantijnen zagen zichzelf als de enige legitieme erfgenamen van de Romeinse keizers en konden een barbaar als Karel nooit op de troon accepteren.

Byzantijnen ontwikkelen kruiskoepelkerk
Terwijl Oost en West uit elkaar groeiden namen de islamitische Arabieren (die net hun eigen religie hadden uitgevonden) Noord-Afrika en het Midden-Oosten over. Ingeklemd en (enigszins) afgezonderd tussen deze twee grootmachten ontwikkelden de Byzantijnse christenen hun eigen kunst en architectuur. Daarbij borduurden zij grotendeels voort op hun Grieks-Romeinse erfenis en poogden ze de filosofie en wetenschap van de antieke wijsgeren te verenigen met de christelijke doctrines.
Voor Byzantijnse kerken werd een gestandaardiseerde versie uitgedacht. In eerste instantie richtte men zich op het belangrijkste monument van de Klassieken, de keizerlijke basilica, die men met twee zijbeuken uitbouwde tot een zaalachtige kerk, maar na verloop van tijd ging men over tot het oprichten van een vierkante kruiskoepelkerk waarbij de grondvorm bestond uit een vierkant met daarbinnen een Grieks kruis (gelijk een plusteken) en het middelpunt (de viering) werd overdekt door een verhoogde koepel. De symboliek daarachter was dezelfde als de oude Grieken hanteerden; de ronde vorm van de koepel vertegenwoordigde het hemelse en goddelijke, en het vierkant stond voor het stoffelijke en het aardse.
Verveeld brengt Ech Nie een lange gaap ten gehore; “zo boven, zo beneden, dat afgezaagde riedeltje kan ik zo onderhand wel dromen Ech Wel.
Gelukkig had ik Ech Leuk nog.

Daphni-klooster ondergaat tweede transformatie
Het Byzantijnse Rijk werd door de eeuwen heen continu bedreigd en aangevallen. De Perzen en Arabieren kwamen hierboven al even voorbij, maar vanuit het noorden lieten Slavische volken zich evenmin onbetuigd, en vanaf zee kwamen de woeste Noormannen aanzetten. In die soms moeilijke tijden kon het gebeuren dat de Griekse provincie afzakte tot een onbeduidend Byzantijns gewest alwaar het in de zesde eeuw opgerichte Daphni-klooster er anno 1054 nogal troosteloos en verlaten bij stond. In dat jaar echter liep de jarenlange vervreemding tussen de katholieke herder uit Rome en de orthodoxe patriarch uit Constantinopel uit op een scheiding, voortaan gingen de twee kerkbazen ieders hun eigen weegs.
“Gingen ze uit elkaar?”, vraagt Ech Leuk beteuterd.
“Ja schat”, troost ik haar, “maar dat is niet altijd even erg. Elk einde is ook weer een nieuw begin. De natuur, herschepper van alle dingen, laat uit het ene het andere ontstaan. Zo zagen de Byzantijnen in de gebeurtenis een reden om het Daphni-klooster weer op te waarderen naar een alom aanbeden patrimonium der mensheid.”

Pantokrator schittert in gouden hemel
“Kijk”, zeg ik tegen mijn kleine engel, nadat ik haar aan mijn hand mee de kerk in heb genomen; “zie je die strenge meneer daar in de top? Dat is Pantokrator, de Heerser van het universum. Hij houdt met zijn vorsende blik ons zondaren in de gaten.”
Ze is onder de indruk van het mozaïek, dat door deskundigen wel is omschreven als het meest iconische beeld wat ooit door Byzantijnse hand is vervaardigd, en fluistert zachtjes terug; “Maar papa, zie je die man daaronder, die dat skateboard vasthoudt? Dat is Jezus hè.”
Dat de man in werkelijkheid een profeet is met een tekstrol waarop de heerlijkheid van Christus bezongen wordt, laat ik onvermeld. Zo’n geweldige opmerking verdient het niet om gecorrigeerd te worden. Wel vertel ik haar dat de koepel in feite het hemelgewelf representeert en dat de afbeeldingen hiërarchisch gerangschikt zijn. (“Dat betekent dus dat de belangrijkste heiligen het dichtst bij God staan”) Het vele goud verzinnebeeldt het goddelijke licht.”

Ech Leuk neemt stokje van Ech Nie over
“Hee”, bedenkt Ech Leuk met een opgestoken vinger, “ik heb een idee.”
“Wat?”
“Ik ga mama halen, die houdt van goud.” En weg stuift ze.
Kort daarna zie ik hoe onze kleine werelderfgoedreiziger uit alle macht probeert haar tegenstribbelende moeder aan haar hand mee naar binnen te trekken. “Ech Leuk, laat me los. Ik vind…”
“Nee mama, dit móet je zien!”
Ech Nie loopt met tegenzin een klein stukje mee en brengt dan op niet mis te verstane wijze haar enthousiasme over het Byzantijnse bling bling ten gehore: “Oh, nou fantastisch hoor, zucht steun….”
“Dat is wel het goud van God hè”, wijst dochterlief haar terecht.

Religieuze kunst Byzantijnen is tweedimensionaal
Zoals gewoonlijk herkent Ech Nie de bijzondere en universele waarde van het werelderfgoed niet. “Die tekeningen zien er toch niet uit? Totaal niet realistisch, het lijkt wel door een kind getekend.”
Ech Leuk wendt zich tot mij; “Dat is niet waar hè papa?!”
“Nee natuurlijk niet, meissie. Om te beginnen zijn het helemaal geen tekeningen, maar mozaïeken. En ten tweede; ze hebben de figuren juist expres zo tweedimensionaal gestileerd omdat de monniken van mening waren dat religieuze kunst de Goddelijke dimensie diende weer te geven. Vandaar dat ze niet natuurgetrouw zijn, want het hemelse Paradijs wijkt af van de aardse werkelijkheid.”
Ech Leuk keert zich triomfantelijk weer naar Ech Nie, maar die geeft zich nog niet gewonnen: “Ik dacht dat jij net zei dat de Byzantijnen hun antieke erfenis respecteerden? Daar lijkt dit toch niet echt op. Volgens mij is dit een complete breuk met het realisme van de Klassieken.”
Waarop Ech Leuk weer het hoofd naar mij buigt. “Transformatie is de kern van het leven, Ech Nie. Alles is constant in beweging. Niet alleen wij veranderen, maar ook de kunst. Dat ze hier voor mozaïeken als decoratie kozen bewijst overigens ook m’n vorige punt. Of was je soms vergeten dat de Ouden hun vloeren met het ingelegde werk versierden?”
“Nee dat niet, en wat maakt het mij ook eigenlijk uit. Ga je mee Ech Leuk? Wij wachten buiten wel op papa.”

Annunciatie, Geboorte, Doop en Transfiguratie
Eenmaal alleen werp ik mijn blik weer omhoog, naar de overige mozaïeken. De koepel wordt op vier punten ondersteund door hoekbogen (in de bouwkunde pendentieven geheten) waarop de Annunciatie, Geboorte, Doop en Transfiguratie van Christus prijken. Net als de overige kunstwerken voldoen zij aan de eisen die de Byzantijnse kunst aan zijn scheppers stelde; laat weg wat afleidt, hou het helder, respecteer de symmetrie en besteed extra aandacht aan ogen, gelaat en gewaden. Dieptewerking is ook hier niet aan de orde.
“Hoi papa!”, zegt Ech Leuk, die mijn hand weer vastpakt en samen met mij naar boven staart. “Hé, moest jij niet met mama mee naar buiten?”
“Jawel, maar ik wil bij jou blijven, dus ben ik weer naar binnen gerend. Wat ben je aan het doen?”

Metamorfosen in het christendom
“Ik kijk naar die driehoekige vlakken daar onder de koepel, die het thema Transformatie uitdragen. Bij de Annunciatie is het engel Gabriël die Maria komt vertellen dat zij binnenkort de Moeder Gods zal zijn; een blijde boodschap in het leven van iedere vrouw, maar ook een die grote veranderingen met zich mee zal brengen. De Geboorte van Christus markeert de komst van de langverwachte Messias. Bij uitstek een moment in de wereldgeschiedenis die geldt als een nieuw begin; niet voor niets begint dáár onze jaartelling. Dan is daarnaast de Doop in de Jordaan die de ondergang van Jezus’ oude leven symboliseert. Zie ook de lichtstraal uit de hemel en de duif die zich tussen Hem de Almachtige bevindt. Daar ontvangt Jezus de Heilige Geest.”
“Oh ja…”
“En tenslotte de Transfiguratie, oftewel de Metamorfose. Hier zie je de gedaanteverwisseling van de mens Jezus in een hemelse gestalte. Volgens de Bijbel veranderde Hij op zekere dag in een baken van licht en straalde Zijn gezicht als de zon.”

Mensen veranderen
Godsdienstles of niet, het laatste stukje van het verhaal gaat Ech Leuks verstand te boven. “Maar dat kan toch helemaal niet papa? Iets anders worden.”
“Oh nee”, antwoord ik haar. “En hoe denk je dan dat jij bent gemaakt? Je was niet meer dan een onbeduidend zaadje, piepklein en met miljoenen anderen. Maar toch wist jij als enige binnen te dringen bij je moeder en te veranderen in een wolk van een baby…”
Omdat Ech Leuk dat nog niet helemaal over de streep trekt quote ik Ovidius:
Ons eigen mensenlichaam is ook almaar rusteloos aan het veranderen. Wat wij geweest zijn, wat wij nu zijn, zullen wij morgen niet meer zijn. Er was een tijd, waarin wij als zaad, als eerste hoop op leven, in de moederbuik hebben gewoond, een kunstwerk in de handen der natuur; die heeft ons in dat zwanger moederbinnenste niet willen beknellen, maar uit huis gejaagd, de wijde wereld in…
“Wat ik maar wil zeggen schat; alles verandert. Zelfs wij…”

Strandweer wijzigt plannen
“Komen jullie nog?”, vraagt een inmiddels rood aangelopen Ech Nie. Aan haar kleur te zien veronderstel ik dat haar blanke huid de kracht van de zon wat heeft onderschat, maar uit ervaring weet ik dat haar buien eveneens de boosdoener kunnen zijn. Hoe het ook zij; haar transformatie is ook Ech Leuk niet ontgaan; “Haha, mama is in een kreeft veranderd!”
“Ja lach maar. Is het eindelijk een keer mooi weer, laten jullie mij in die bloedhitte verbranden,” foetert vrouwlief nog even door. “Als jullie nou een beetje opschieten dan kunnen we nog een paar uurtjes naar het strand.”
Eigenlijk had ik nog willen vertellen over de overeenkomsten tussen Apollo en Jezus, alletwee godheden die in verband met de zon, het licht, profetie en genezing worden gebracht, maar dat laat ik maar achterwege. Ook hoe dit klooster na de 11e eeuw nog tal van oorlogen, plunderingen en natuurrampen wist te doorstaan, laat ik voor wat het is. Na tien jaar huwelijk wordt het me duidelijk dat de ziel eruit is, mevrouw heeft geen boodschap meer aan de wil queeste van haar heer…

De tijd verglijdt
Er is niets in heel de wereld dat bestendig is. Alles is in beweging, alles krijgt in het voorbijgaan gestalte. Ook de tijd zelf verglijdt in een voortdurende beweging, niet anders dan een rivier. Zij kunnen nooit stilstaan, noch de rivier, noch het vluchtige uur en zoals water door water wordt voortgestuwd en een aanrollende golf in de rug wordt geduwd en dat ook doet bij de golf vlak voor zich, zo ontvlucht en achtervolgt ons de tijd.
Ech Wel!
Ook wel eens het Daphni-klooster bezocht? Veranderd of een metamorfose ondergaan? Laat het ons weten in de reacties hieronder, we horen het graag!
Praktische informatie
Behalve het Daphni-klooster maken ook de kloosters Hosios Loukas en Nea Moni van Chios onderdeel uit van dit werelderfgoed.
In de Metamorfosen van Ovidius is gedaanteverwisseling het hoofdthema en vormt liefde veelal de reden achter alle veranderingen. Van alle klassieke geschriften die bewaard zijn gebleven is dit waarschijnlijk het invloedrijkste boeken. Talloze toneelstukken, romans en kunstwerken zijn op dit uit 15 delen bestaande epos gebaseerd.
Zoals onze werelderfgoedqueeste begon, zo eindigde die. Gezegend werden we aan het begin van onze reis onder de gouden mozaïeken van de Eufrasiusbasiliek in Poreč en onder de van goud blinkende hemel van het Daphni-klooster verloren we elkaar. Of, iets poëtischer gesteld; waar de Zoon voor ons de deur naar een nieuw leven opende, daar ging die onder toeziend oog van de Vader definitief op slot. Het is wat het is; alles verandert, maar niets gaat verloren… Elk eind heeft ook weer een nieuw begin.
Adres: Iera Odos, Chaidari 124 61, Griekenland
Jaar van inschrijving: 1990
Officiële website: Efeda.gr
Bezocht: 22-05-2024
Nummer: 219
Lees ook:
– Katholiek of orthodox, in de baai van Kotor draaide het uiteindelijk maar om een religie…
– Een speciale literaire operatie; hoe de oorlog in Oekraïne ontaardde in een strijd tussen goed en kwaad




