“Wauw!”, hoor ik mezelf zeggen. En direct daarna volgt; “Geweldig!” Na jarenlang half Europa te hebben afgereisd beleef ik hem in het inmiddels tot museum omgebouwde klooster van de Heilige Julia eindelijk weer eens opnieuw; een wauw-moment. Het is precies dat ene, unieke gevoel dat me er een decennium geleden toe bewoog een werelderfgoedqueeste te beginnen, maar wat me tegenwoordig nog maar sporadisch overkomt. (blijkbaar ben ik in de loop der jaren wat blasé geraakt) Gelukkig constateer ik in het Noord-Italiaanse Brescia dat de algehele verzadiging toch nog niet helemaal heeft toegeslagen. Wauw!
Nonnenkoor valt in de smaak
De orgastische golf van sensatie doet mij spontaan het loflied Hallelujah aanheffen. Geen wonder ook, bedenk ik me, want de kleurenpracht van het voormalig nonnenkoor is zo overweldigend dat Goddelijk gezang me eigenlijk een automatische reactie lijkt. (en het ten gehore brengen van hemelse harmonieën was natuurlijk exact wat er vroeger van de gewijde dames verlangd werd) Het is dan ook jammer dat de meidengroep in 1798 uit hun abdij verdreven werd anders had ik hier nu samen met hen nog eens een zalig potje over de Heer kunnen jubelen. Nou ik in plaats daarvan in mijn eentje wat krasse kreten produceer, is het voortgebrachte geluid voor de dienstdoende zaalwachter kennelijk zo verontrustend dat hij bezorgd komt vragen of alles nog wel goed gaat?”
“Kan niet beter, kerel!”, antwoord ik enthousiast. En daar mijn vaste reisgenoten ontbreken (Ech Nie had ik samen met dochterlief in ons huisje aan het Gardameer achtergelaten) klamp ik me gelijk aan hem vast.
Mausoleum van Martinengo
“De praal der Longobarden is toch ongekend, meneer? Of niet soms? Moet u nou toch eens zien. De wanden die in felle contrasten het verhaal van de Verlossing vertellen, onze Vader die vanaf het meesterlijke gewelf de geschiedenis van Zijn Zoon bekijkt. Het grandioze grafmonument waarin wijlen Martinengo wordt bewaard…”
“Dit nonnenkoor stamt uit de 16e eeuw, mijn beste. Toen waren de Longobarden allang verdwenen…”
“Niet waar!”
“Jawel hoor. Anders zou deze ruimte toch niet erkend kunnen zijn als een van de fijnste meesterwerken uit de Renaissance?”
“Dat kan ook niet. Unesco heeft dit klooster tot werelderfgoed verklaard juist omdat het door de Longobarden is opgericht. En aan hun bewind kwam al in de 8e eeuw een einde.”
San Salvatore, erfenis van de Longobarden
“Dat klopt, maar sindsdien is het convent nog een paar keer uitgebreid. De Longobardische nalatenschap beperkt zich tot de San Salvatore kerk hieronder…”
“Hieronder?”
“Jazeker. Kijkt u maar door dit raampje. Het koor werd er later aan toegevoegd zodat de kuise zusters ongezien de mis konden bijwonen.”
“Oh?”
“Ja, en wilt u me nu dan weer loslaten alstublieft, ik heb nog meer te doen.”
“Natuurlijk…”
“En gelieve ook te stoppen met dat zingen in de kerk want dat schrikt de overige gasten af. En er zijn er al niet zoveel vandaag.”
Kloostermuseum San Giulia
Dat laatste was me niet ontgaan (ik heb het klooster bijna voor mezelf) maar draagt wat mij betreft alleen maar bij aan de intense ervaring die ik onderga. Het is alsof de Longobarden speciaal voor mij een tipje van hun lang verborgen sluier willen oplichten.
Na het betalen van de toegangsprijs (€ 10,–) en het tonen van mijn QR-code (Okee Corona) openbaren de eerste vertrekken zich zoals van een museum verwacht mag worden; kamers vol archeologische vondsten die tentoongesteld staan op planken en in glazen etalages. Opvallend is de enorme grootte van de collectie. Als ik niet beter wist dan zou ik haast gaan denken dat het in de oudheid verplicht was je gebruiksvoorwerpen in de aarde van Brescia te begraven.
Romeinse Domus
Potjes en pannetjes zijn er dus in overvloed, maar de klassieke tijd komt bij mij pas echt tot leven als ik plots boven de resten van een Romeinse woonwijk sta. De Domus dell’Ortaglia noemen ze dit deel van het museum, en op de informatiebordjes lees ik dat Domus het Romeinse woord voor (stadse) herenhuizen is. Dat de mannen vroeger wel wat te makken hadden, is duidelijk te zien aan de kostbare mozaïeken die de vloeren sieren (behalve geometrische vormen herken ik ook Dionysos, de god van de wijn) en de vloerverwarming waarvan sommige kamers voorzien zijn.
Als absoluut pronkstuk van de Romeinse verzameling geldt de Gevleugelde Victoria (Vittoria Alata). De bronzen godin van de overwinning werd gevonden onder de overblijfselen van een antieke tempel (inmiddels deels gereconstrueerd, zie hieronder) en werd naar alle waarschijnlijkheid aan Brescia geschonken toen haar inwoners het imperium aan een belangrijke zege hielpen.
Weergaloze collectie artefacten
Helaas voor mij valt van Victoria slechts een gipsen kopie te bezichtigen, (het origineel wordt tegenwoordig nabij de vindplaats bewaard) maar gelukkig zijn er in het oude klooster nog genoeg andere klassiekers te bewonderen. Zo vergaap ik me aan enkele vergulden keizerkoppen, (die gelijk met Victoria werden blootgelegd) een marmeren plaat waarop de heroïsche strijd tussen de Amazones en de Atheners staat afgebeeld en meerdere antieke werken met fijn hakenkruismotief.
Nog een beetje in de war van de gekleurde miniatuursteentjes (zouden de nazi’s soms in Brescia zijn begeesterd?) wijst een zich vervelende suppoost mij op de bordjes die het vervolg van de rondgang aangeven. “Ah, grazie!”, bedank ik de man vriendelijk. En met het idee slechts de zoveelste zaal vol waardevolle artefacten binnen te gaan, loop ik de aangewezen richting op, om daarna compleet omvergeblazen te worden door de uitbundige kleurenpracht van eerder genoemd nonnenklooster. “Wauw!”
Dat “gewone“ museumkamers in dit werelderfgoed worden afgewisseld met weelderige kerkinterieurs maakt mij bijkans euforisch. De gelukzalige roes is zelfs zo meeslepend dat ik me in het in het gebedshuis van de Longobarden bijna tot een tweede “Wauw” laat verleiden.
Komst van Longobarden in Italië
Enige tijd na de val van het West-Romeinse Rijk heersen de Romeinen uit het Oost-Romeinse Rijk (die inmiddels bekend staan als Byzantijnen, naar hun hoofdstad Byzantium (Istanboel)) over het oude “thuisland”. Dat gaat best aardig maar in 568 krijgen zij te maken met binnenvallende Longobarden. Deze Germaanse stam verovert in korte tijd Noord-Italië (de provincie Lombardije is naar hen vernoemd) en regeert twee eeuwen later over bijna het gehele land.
Het is in deze periode (753) dat de Longobardische hertog Desiderius (zijn naam wordt vertaald als “de gewenste”), en zijn vrouw Ansa, in hun woonplaats Brescia een vrouwenklooster stichten. Het complex wordt gebouwd aan de oude Romeinse weg, nabij het antieke forum en bovenop de restanten van enkele Domus. Na oplevering stellen papa en mama hun oudste dochter aan als overste en krijgt het klooster meer luister door de overblijfselen van de Heilige Julia (Santa Giulia) te herbergen.
Karel de Grote
Wanneer het paar tot koning en koningin wordt gekroond zijn de Longobarden op het toppunt van hun macht. (nooit eerder was hun grondgebied zo groot) Hun voornaamste opponent, de Byzantijnen, hebben dan alleen nog maar wat kustgebieden in handen. Omdat de paus vreest het volgende slachtoffer van de Longobarden te worden (tanende invloed en verlies van grondgebied is niet iets waar hij op zit te wachten) en hij blijkbaar ook niet op zijn oude Byzantijnse bondgenoot kan rekenen, wendt hij zich tot een nieuwe speler op het wereldtoneel; Karel de Grote.
De aanvoerder van de Franken is op dat moment nog getrouwd met een (andere) dochter van Desiderius, en om die reden weinig geneigd zijn schoonvader tegen de haren in te strijken, maar naar goed katholiek gebruik weet Gods plaatsvervanger op aarde dat huwelijk op de klippen te doen lopen. Volgens de paapse leider is het namelijk een schande dat de vrouw na ruim een jaar nog altijd geen Frankische troonopvolger heeft weten te baren. Op pontificaal advies dumpt meneer de Grote daarom zijn “onvruchtbare” gemalin en stuurt haar terug naar Noord-Italië (waar ze gezellig bij haar zuster in het klooster van de heilige Julia in Brescia belandt.)
Kapel van Sint Obitius
Met deze geschiedenis in het achterhoofd stap ik de basiliek van San Salvatore (De Verlosser) binnen. Dit is het oorspronkelijke Longobardische heiligdom dat mij alleen al vanwege zijn ouderdom buitengewoon intrigeert. Wat me echter na de entree nog het meest fascineert is het beeld dat met een schrapend mechanisch geluid in de kapel van de Heilige Obitius ronddraait. Niet alleen heb ik zoiets nog nooit eerder gezien, (ik denk dan nog dat het een eeuwenoud trucje is) maar als ik de sculptuur wat aandachtiger opneem, ontwaar ik een krijger met een gekwelde blik en een biggelende, gouden traan op zijn wang. Kijk ik nog zo’n honderdtachtig graden verder dan zie ik in zijn open rug een tweede hoofd zitten waaruit eveneens wat rood vocht druppelt. Een beetje luguber allemaal, oordeel ik. Maar ook duister en mysterieus… Het is alsof de Kerk mij maant tot het ware geloof terug te keren.
Met de rillingen over mijn lijf poog ik het beeld te duiden. Heeft het iets met Sint Obitius van doen? De ridder die na een blik in de hel zich afkeerde van oorlogsgeweld en zijn leven voortaan in dienst van de zusters sleet? Ik weet het niet, maar heb zo’n donkerbruin vermoeden dat de aan mij verstrekte folder daar wel duidelijkheid in kan verschaffen. Helaas gun ik mezelf ter plaatse niet de tijd om het op te zoeken en flikkert mijn gewaardeerde Ech Nie het gekreukte vod direct na thuiskomst bij het oud papier… (Een latere speurtocht op het internet levert me evenmin iets op. Al wat ik weet te achterhalen is dat het kunstwerk (in tegenstelling tot wat ik dacht) een creatie van een moderne artiest is)
Sint Julia
Als opvolgers van de Romeinen schroomden de Longobarden niet om voort te borduren op dat wat hun voorgangers reeds hadden gepresteerd. Zo dienden Romeinse domusresten als fundering van de kerk, zorgden een toen nog functionerend Romeins aquaduct voor stromend water in het klooster en werden uit andere gebouwen afkomstige Romeinse (en Byzantijnse) zuilen hergebruikt om het schip in drieën te delen. De schilderingen aan de muren waren wel van eigen hand, maar helaas hebben die de tand des tijds maar matig doorstaan. Desalniettemin zijn kenners erin geslaagd ze te identificeren als zijnde voorstellingen over het leven van Jezus en verschillende andere heiligen (waaronder Julia).
Op de plaats waar men normaliter de stichter van het bedehuis begroef kon men tot aan de 17e eeuw lezen: koningin Ansa, vrouw van koning Desiderius. Men vermoedt dan ook dat zij hier ooit begraven lag. Omdat daar echter niks meer van te zien valt, daal ik via een stenen trap af naar de ondergrondse rustplaats van de heilige Julia. Natuurlijk is het uitgerekend op dat moment dat Ech Nie keihard van zich laat horen. TRRRRRRRRRRRRRRRIIIING, TRRRRRRRRRRRRRRRRRRRING!!!!!
Bellen met Ech Nie
“Ja?” neem ik met geïrriteerde stem op. “PAPA!!!”, gilt een blij verraste kinderstem aan de andere kant van de lijn. “Hé meissie!”, antwoord ik. En meteen daarop haakt moeders in; “Wij waren even benieuwd wanneer je dacht thuis te komen?”
“Weet ik veel. Het museum is nogal groot en ik….”
“WAT?!”
“Het museum is nogal groot en…”
“Kan je misschien wat meer in de microfoon praten, Ech Wel? We kunnen je nauwelijks verstaan.”
“Ik sta in een ondergronds mausoleum schat. Dat wordt een beetje lastig…”
“WAT?”
“Dat ik in de crypte van Sint Julia sta!”
“WIE? JULIA? Wie is dat nou weer? Ech Wel, je ligt toch niet met een of ander mokkel te ….”
“Neehee!! Julia is de heilige waarnaar dit klooster is vernoemd. Zij moest haar liefde voor Jezus met de dood bekopen en stierf op dezelfde wijze als haar held; eerst werd ze gemarteld en daarna gekruisigd.”
“Ik versta er nog steeds geen reet van Ech Wel, maar laat ik er niet achter komen dat je nu met een andere vrouw aan het sjansen bent!!”
“Luister nou, ik…”
KLIK.
Opgehangen.
Schrijn Lipsanoteca herbergt Heilige Steen
Een beetje nerveus over het verloop van het gesprek verlaat ik snel de grafkelder en begeef me via een paar indrukwekkende museumstukken (waaronder een beeld van de Heilige Julia aan het kruis en een kunstig bewerkte sarcofaag) naar de Romaanse kerk Santa Maria in Solario. Op de benedenverdieping (daar waar zich vroeger de voormalige schatkamer van de nonnen bevond) stuit ik op een bijzonder kistje uit de vierde eeuw.
De zogeheten Lipsanoteca bevatte naar verluidt een steen uit het Heilig Graf van Jezus en is versierd met Bijbelse symbolen, apostelen en voorstellingen uit het Oude – en Nieuwe Testament. Mij ontlokt het een kleine wauw wanneer ik de fantasierijke voorstelling rechts bovenin ontwaar. Het moet Jona en de walvis voorstellen, zo verneem ik, maar toont mijn inziens vooral hoe fantasierijk het geloof destijds was. De walvis heeft meer weg van een draak.
Kruis van Desiderius
Helemaal te Wauw is het kruis van Desiderius wat een verdieping hoger wordt geëxposeerd. Het kroonjuweel is met maar liefst 212 knappe edelstenen opgesmukt en zou volgens de legende een gift van de Longobardische monarch aan het klooster zijn geweest. Experts twijfelen aan het waarheidsgehalte van dat verhaal (zij dateren de crucifix eind 8e, begin 9e eeuw) maar het staat uiteraard buiten kijf dat het artistieke meesterwerk van onschatbare waarde is. De vier dieren van de Apocalyps (zij staan symbool voor de vier evangelisten) en de Hemelse Vader houden vanaf het achthoekige, met sterren beschilderde firmament, tenslotte niet voor niets een oogje in het zeil.
Romeinse forum van Brescia
Behalve het kloostercomplex van de Heilige Julia maakt ook het antieke Romeinse forum deel uit van het patrimonium. Een beetje vreemd, vind ik eigenlijk, daar de inschrijving van het monument weinig met de Longobarden te maken heeft, maar Unesco meende in 2001 dat de toevoeging gerechtvaardigd was omdat Desiderius’ onderdanen er wel degelijk gebruik van maakten. (zo begroeven ze er hun doden en kwamen ze bijeen in het theater) De archeologische vindplaats ligt op slechts een paar meter afstand van de abdij en is dus voor mij een kleine moeite om ook nog even mee te pakken. (“Het wordt wat later schat…”)
Onder Capitolijnse tempel gaat roemrijk verleden schuil
Gebouwd naar het beroemde voorbeeld in Rome (op het Capitool) stond ook hier op de heuvel een tempel gewijd aan de Romeinse drie-eenheid Jupiter, Juno en Minerva. Als gevolg van diverse aardverschuivingen verdween het heiligdom echter onder Moeder Aarde en herinnerde eeuwen later (op een enkele paal na) helemaal niets meer aan de glorie van voorheen. Pas ten tijde van de Romantiek (in 1823) groef men de boel weer op en vond men onder andere de eerder genoemde bronzen Victoria terug. Leuk, denk ik, maar de half opgebouwde ruïnes kunnen wat mij betreft niet tippen aan de heerlijkheid van zojuist. Als bovendien een jaloerse echtgenoot mij via de app sommeert ogenblikkelijk naar huis te komen, bedank ik iedereen voor de voortreffelijke show en keer braaf huiswaarts.
Ondergang van Longobarden in Italië
“En neem effe een flesje wijn, bier en nog wat ham mee. Er is hier niks meer”, krijg ik via Whats-app nog als extra taak opgelegd. Omdat ik zelf ook wel wat lust, wijzig ik mijn plan en bestel op een nabijgelegen terras eerst even een typisch Italiaanse Weissbier. Geeft me tevens de tijd om uit te zoeken hoe het Desiderius en zijn koninkrijk is vergaan.
Niet best, lees ik al snel.
Karels retourzending van Desiderius’ dochter zet bij de Longobardische vorst veel kwaad bloed. In een poging zich te wreken verleent hij daarom de weduwe van Karels broer asiel (haar man was kort daarvoor onder verdachte omstandigheden overleden) en erkent hij vervolgens hun zonen als de rechtmatige eigenaren van pa’s erflanden. (waarmee hij Karel een hak zet want die had de gebieden al toegeëigend)
De zaak escaleert als Desiderius hierna de paus verzoekt om Karels neven als koningen te zalven. Wanneer de Heilige Stoel weigert daar op in te gaan valt hij Rome aan en jaagt hij de hele Kerk tegen zich in het harnas. Gevolg is dat de heilige heren samenspannen met Karel de Grote (die toch al verbolgen was over Desiderius’ bovenstaande hak) en laatstgenoemde in 774 een einde aan het Longobardische bewind maakt.
Een geweldige afloop
Een triest einde voor een roemrijk volk, vind ik zelf, maar gelukkig weet de kortgerokte serveerster wel raad met deze tegenslag. Hoewel ze eerst mijn geduld nog danig op de proef stelt (het duurt zeker tien minuten voordat ik bediend word) zet ze me uiteindelijk een heerlijk koel biertje en een volle schaal ham, kaas en ander lekkers voor. “Geweldig!”, denk ik, maar meld eveneens voorzichtig dat ik dat toch echt niet besteld heb.
“Is van het huis!“, knipoogt ze vriendelijk.
“Meen je dat nou?“
“Ech Wel!“
“Wauw!”
PS; voor die lezers die zich zorgen maken; ik ging natuurlijk niet in op de flirt en bracht Ech Nie een paar verrukkelijke flessen wijn (waarna ze zich al snel geen Heilige Julia meer kon herinneren).
Ook wel eens in Brescia geweest? Het klooster van de Heilige Julia bezocht of Longobarden in andere plaatsen gezien? Laat het ons weten in de reacties hieronder, we horen het graag!
Praktische informatie
Het klooster van de Heilige Julia behoort tot een groep van zeven verschillende Longobardische plaatsen van macht. Buiten Brescia zijn tot werelderfgoed verklaard:
Nog iemand die niet uitgepraat raakte Meer info over het klasseklooster in Brescia is te vinden op de website Corvinus.nl.
Adres klooster van de Heilige Julia: Via dei Musei, 81, 25121 Brescia BS, Italië
Jaar van inschrijving: 2001
Officiële website Brescia museum: Bresciamusei.com/santagiulia
Lees ook:
– De terugkeer van de barbaren, Feyenoordsupporters in Rome
– Geloof in beuk wortelde diep bij Germaanse stammen
Wauw, stuk voor stuk prachtige plekken zeg. Ik kende de plek niet eens, maar dit gaat zeker op de lijst.. ik heb nog veel te ontdekken in Italié.
Italië raak je volgens mij nooit uitgekeken. Het is niet alleen het land met het meeste werelderfgoed ter wereld, ook veel wat niet op de lijst staat zou in een ander land direct als Unesco-monument worden aangemerkt.
Wat een leuk verhaal! Over een plek waar ik nog nooit van gehoord heb, maar nu van denk: daar moet ik heen! Wat een pracht en praal en veel te zien. Echt bijzonder de moeite waard, lijkt me zo na het lezen van deze blog.
Dank je wel!
Dat is het zeker, in het echt nog veel mooier dan op de foto’s overkomt.
Wij hebben in Italië veel gezien in september, maar de wishlist is nog lang. Ziet er ontzettend mooi uit joh. Leuke gedetailleerde beschrijving weer!
Dank je wel!
Italië is niet normaal, wat ze daar aan kunst hebben kan half Europa tezamen nog niet aan tippen.
Heel indrukwekkend! En ik herken dat gevoel wel, dat je minder wauw-momenten kent als je meer ziet. Maar super dat het toch soms nog gebeurt en ik kan me dat bij dit klooster helemaal voorstellen. En fijn, zo’n hapje en drankje van het huis!