Wanneer ik terugkeer van een vroege ochtendwandeling kom ik voor een onaangename verrassing te staan. “Het is mis met mama”, zegt Ech Nie met een betraand gezicht.
“Hè? Wat dan?”
“Kanker.”
Ugh.
Tussen bergen en prairie valt veel wildlife te spotten
De Waterton Lakes staan vandaag op het programma, een Canadees natuurgebied dat uitzonderlijk rijk is aan planten en zoogdiersoorten. Where the prairie meets de mountains, zeggen ze over zichzelf, en Unesco onderschreef die kwalificatie nog eens door de plotselinge overgang van prairie en berglandschap als het meest in het oog springende kenmerk te benoemen. “En dat contrast wordt benadrukt door het vrijwel geheel ontbreken van tussenliggende uitlopers”, quote ik de VN-organisatie enthousiast. Er komt geen reactie.
“Naar men zegt”, vervolg ik immer positief, “kan je tussen het grandioze natuurschoon ook een indrukwekkend aantal wilde dieren spotten; behalve hert, beer en wapiti (de Canadezen zeggen elk), waarvoor ze je overal met knalgele verkeersborden waarschuwen, kan je er ook lynx, eland, poema, otter, wolf, bever, bizon, veelvraat, berggeit, coyote en dikhoornschaap bewonderen…”
Weer geen reactie.
Ech Nie is duidelijk niet bij de les, constateer ik, en besluit er voorlopig maar even het zwijgen toe te doen.
Vol gas naar Waterton Lakes
Het was de bedoeling vroeg in de morgen naar de Waterton Lakes te rijden, maar na het slechte nieuws vanuit Nederland komt daar weinig van terecht. Ach, veronderstel ik, maakt ook niet uit. Reserveren bleek bij de vorige campings ook niet nodig dus dan zal het hier ook wel loslopen.
Maar als we uiteindelijk pas rond het middaguur met onze ruim negen meter lange camper vertrekken ben ik er toch niet helemaal gerust op. Ik weet dat ze, op de enige camping die het park rijk is, na zeven september het principe; wie het eerst komt, het eerst maalt hanteren, en vermoed dat wij met een verwachte aankomsttijd van 15.00 uur weleens achter het net zouden kunnen vissen.
Om niet in een volgend drama te belanden begin ik gaandeweg de reis steeds harder op het gaspedaal te trappen. Het zal me toch niet gebeuren dat we na dat klotebericht van vanmorgen zometeen ook nog eens naast een plekje op de campground grijpen? Dat kan ik er ech nie bijhebben. Nog sneller gaat het als ik mezelf wijsmaak dat ik iedere voor mij rijdende RAM 3500 met megacaravan moet inhalen teneinde te voorkomen dat hij er met het laatste plaatsje vandoor gaat. Op een gegeven moment loopt het zelfs zo’n vaart dat Ech Nie zich geroepen voelt om de stilte in de cabine te verbreken. “Jezus, Ech Wel, mag het wat zachter. Ik wil nog wat langer mee dan vandaag…”
“Ja maar dan staan we straks voor een gesloten deur!”
“Die paar minuten gaan ons ech nie redden hoor…”
“Hoe bedoel je. Zeg je nou dat ik harder moet?”
“Nee ik wil dat je zachter gaat. En snel een beetje! Dalek zijn we nog eerder dood dan m’n moeder…”
Ellende komt nooit alleen
Hoe dichter we Waterton Lakes naderen, hoe rustiger het op de weg wordt. Beter, meen ik, want daarmee groeien onze kansen. Als ik bovendien net voor de ingang nog een grote kampeertruck weet te verschalken, denk ik helemaal gebeiteld te zitten. Maar dan laat Ech Leuk kreunend weten buikpijn te hebben…
“Buikpijn?”
“Jaaaahhhaaaaaaa, AAAAAAUUUWWWW!!!!”
“Eh, moet je naar de wc dan?”
“Jaaaaaaa!!!”
En terwijl Ech Nie samen met Ech Leuk naar achteren verdwijnt, aanschouw ik vol afschuw hoe de ene na de andere net voorbij gereden kampeerder ons weer achterhaalt. Alsof dat nog niet erg genoeg is komt Ech Nie bij terugkomst met de tweede vervelende mededeling van vandaag. “Die kleine is aan de diarree.”
Kak.
Crooked Creek Campground behoedt ons niet voor volgende tegenslag
Als kers op de taart wordt tien minuten later mijn bange voorgevoel bij de toegangspoort van Waterton Lakes bewaarheid; er is geen plaats voor ons in de herberg op de Waterton River Campground. “Nee hè!?”
Gelukkig redt de baliemedewerker de situatie door te melden dat de Crooked Creek Campground maar vijf minuten verderop ligt en wel plek heeft. Mooi, vind ik, alleen dient zich direct daarna alweer het volgende probleem aan. “Hoezo je bent de zetpillen vergeten? Hoe kan dat nou?”
“Ja, ik heb ze niet bij me.”
“Maar ze stonden toch op de checklist?”
“Ja, ik dacht ook dat ik ze bij me had, maar niet dus.”
Zoals iedere ouder waarschijnlijk wel weet zijn kinderzetpillen in staat om lamlendige luierklanten binnen notime weer tot huppelende hummeltjes om te toveren. Op een lange vakantie als deze zijn die dingen dus onontbeerlijk. Daar ze echter op wonderbaarlijke wijze uit onze koffer zijn gekropen is Ech Nie van mening dat het park nog maar even moet wachten en dat we eerst in Waterton Village op zoek moeten naar een apotheek.
Zucht.
Morgen gezond weer op
Helaas blijkt een apotheek niet voorhanden maar hebben ze in de plaatselijke buurtsuper wel een rolletje roze pilletjes voor oraal gebruik. Ook goed, denken we, en hopen dat ons patiëntje na het nemen van zo’n tabletje weer snel de oude is. “Nee, die wil ik niet!”
“Neem nou schat, dan word je beter!”
“Nee.”
Wat we ook proberen, ons zielenpietje weigert de bittere pil te slikken. “Laten we dan maar teruggaan naar de camping”, stelt Ech Nie voor, “kan ze tenminste even uitrusten van de zware dag.”
“Naar de camping”, herhaal ik verontwaardigd, “maar we hebben nog niks van het park gezien!”
“Ja, er zijn belangrijkere dingen in het leven, Ech Wel. En ik ben ook doodop.”
Akamina Parkway toont gevolgen bosbrand
Bij het verlaten van het dorpje moeten we eigenlijk rechtdoor de Chief Mountain Highway op, maar ik ben eigenwijs en sla in plaats daarvan linksaf naar de Akamina Parkway. Eén scenic drive op een dag moet toch kunnen, vind ik zelf. Na een paar minuten door een geblakerd landschap getuft te hebben zien we tevens wat voor schade een goede fik kan aanrichten. Maanden voorafgaand aan onze trip had het Nederlandse nieuws al gerept over bosbranden zo gigantisch dat ze zelfs voor smogvorming in New York zorgden, dus een beetje voorbereid waren we wel, maar als we dan met eigen ogen het trieste resultaat zien is het toch even schrikken. “Maar dit is niet van de afgelopen tijd hoor”, leg ik een terneergeslagen Ech Nie uit. “Dit is van zes jaar geleden.”
Kenow Mountain wildfire
Op 30 augustus 2017 ontsteekt een blikseminslag het eerste vlammetje op Kenow Mountain, een berg zo’n tien kilometer buiten Waterton Lakes. Hoge temperaturen, sterke winden en een kurkdroge ondergrond wakkeren de boel vervolgens aan en dragen er toe bij dat binnen een paar dagen haast veertig procent van het hele park door een enorme vuurzee (de grootste in 300 jaar) in de as wordt gelegd. Ruim 19.000 hectare bos en grasland, alsmede de Crandell Mountain Campground, het bezoekerscentrum en de infrastructuur ten behoeve van tachtig procent van de (wandel)wegen (bruggen, informatieborden, vangrail etcetera) gaan verloren.
Positieve effecten natuurbrand
“Maar hoe erg ook,” informeer ik mijn echtgenote, “brand hoort bij het natuurlijk proces. Het maakt onderdeel uit van de eeuwige cirkel van geboorte, dood en wedergeboorte. Het ruimt afgebroken takken, omgevallen bomen en verdort struikgewas op (waarmee de kans op een allesvernietigende vuurzee (zoals de Kenow wildfire was) danig gereduceerd wordt) en bevordert de biodiversiteit in het gebied. Door de open plekken die het creëert krijgen in de grond verholen zaden de kans om te ontkiemen en dat trekt op zijn beurt weer andere, nieuwe plant- en diersoorten aan.”
“Hmmm”, luidt het veelzeggende commentaar van Ech Nie.
“Wat ik maar wil zeggen; rampspoed is niet het einde van de wereld. Kijk om je heen. Het kan even duren maar uiteindelijk herrijst het park als een fenix uit zijn as. Dat kan je moeder ook!”
Mijn opbeurend bedoelde praatje komt niet aan. Sombere gedachten hebben bij vrouwlief de overhand en vernauwen haar blik. Morgen, zo besluit ik, zal ik het over een andere boeg moeten gooien.
Even naar de apotheek…
Hoewel Ech leuk ’s avonds op de camping een metamorfose ondergaat, (Ze speelt ineens weer alsof er niks aan de hand is en smult van het op de barbecue geprepareerde eten), is het de volgende morgen opnieuw hommeles. Buikpijn en spuitpoep. “Ik heb even gekeken”, zegt Ech Nie, “maar veertig kilometer verderop hebben ze wél een apotheek. Misschien dat we daar eerst maar even naar toe moeten?”
“Tsja, als ze zo ziek is schiet het inderdaad niet op. En hoe gaat het met jou?”
“Kut!”
Eerst ons stumpertje maar op de rails zien te krijgen, denken we beiden, en rijden veertig kilometer heen…
(“Ze hebben hier geen zetpillen, kennen ze niet in Canada…”
“Wat?! Dat ga je niet menen?”
“Nee ech nie, maar ik heb wel wat anders. Twee toverdrankjes. Misschien dat ze die wel neemt?”)
…en veertig kilometer terug.
Red Rock Parkway toont Waterton Lakes van beste kant
Aangekomen bij Waterton Lakes draai ik de tweede scenic drive van het werelderfgoed op, de vijftien kilometer lange Red Rock Parkway. Eigenlijk ongeschikt voor lange campers, zo had ik eerder ergens gelezen, maar daar trek ik me lekker niks van aan. Als ze het ter plaatse niet uitdrukkelijk verbieden dan zal het toch wel gaan? Om mijn reisgezelschap niet onnodig te verontrusten besluit ik echter de mij bekende wetenschap niet te delen, ze zijn immers toch al niet in goede doen…
Tegen de regels in geven we Ech Leuk ook wat ruimte. Ze hoeft niet in haar autozitje plaats te nemen, maar mag van ons achter op de bank blijven liggen. Het arme kind heeft namelijk weer zo’n last van haar darmen dat we daar nu even geen punt van willen maken. (En ach, er is weinig verkeer op de weg en er wordt ook niet hard gereden). Daar ik niet weet wat er komen gaat, en de meiden zo hun eigen zorgen hebben, rijden we zonder een woord te wisselen naar de Red Rock Canyon, het eindpunt van de tour.
Rood-groen gesteente van Red Rock Canyon
Tot mijn opluchting blijkt de route prima te doen met een lange camper (ik zie zelfs nog veel grotere combinaties op de parkeerplaats staan) en bereiken we zonder een centje pijn (ahum) één van Watertons absolute hoogtepunten. Nu aan mij de taak om ook mijn gevolg te enthousiasmeren. “Zo mijn aller-allerliefsten, eindelijk zijn we dan aangekomen bij deze kostelijke kloof. Hij bestaat uit rood en groen gesteenten, is makkelijk begaanbaar (óók voor mensen die aan de poeperitus zijn) en is wonderschoon in zijn voorkomen. Wie gaat er mee?”
“…”
“Niet allemaal tegelijk…”
“Misschien is het beter als je even alleen gaat, Ech Wel.”
“Kom op zeg, het is hier schitterend!”
“Dat zal best, maar je ziet toch dat die kleine niet lekker in d’r vel zit?”
Ik verdenk mijn sombere Ech Nie ervan zich te verschuilen achter de ongemakken van Ech Leuk en richt me daarom hoopvol tot laatstgenoemde; “Ja, maar goed genoeg om met papa mee te gaan toch zeker?”
“Oooooh, ik heb zo’n buikpijnnnnnnnnn! AAAAAUUUUU!!”
Maar helaas toont zij zich solidair met haar moeder…
De helende werking van natuur
Moedeloos leg ik me neer bij de weerwil van mijn aanhang. Het is blijkbaar niet anders. Maar wanneer ik me langs de oever van het riviertje begeef, een loop trail van ruim een kilometer, ontwaar ik zoveel schoonheid om me heen dat ik bij elke gezette stap de drang voel groeien om deze glorie met mijn gezin te delen. Moet ik die twee ellendelingen alleen wel uit de wagen zien te krijgen, bedenk ik me.
DERUIT!!!!, wil ik schreeuwen, als ik geprikkeld naar ons mobiele huis ben gebeend en de deur wild openruk. Maar twee schreiende sukkelaartjes en een rotte strontlucht verhinderen mij doortastend op te treden. Misschien is een zachte hand toch meer op zijn plaats…
“Gaat het?”
“Ze wil haar medicijnen niet nemen”, snikt Ech Nie, “en ik trek het niet meer.”
Zwartvoetindianen effenen het pad
“Kom, kom. meissies”, zeg ik kalm, “geen ruzie maken.” Ik zet wat ramen open, ga zitten, trek Ech Leuk vaderlijk op mijn schoot en begin dan een verhaal over de indianen aan wie dit land ooit toebehoorde.”
“Indianen?”, vraagt Ech Leuk verwonderd.
“Ja, de Zwartvoet (Blackfeet ) indianen om precies te zijn. Zij werden zo genoemd omdat ze altijd met hun blote poten over de verschroeide prairie liepen…”
“Ooooh.”
“Ja, en weet je wat die deden als ze zich niet lekker voelden? Dan dansten ze de zonnedans.”
“Kunnen wij dat ook doen papa?”
“Ja natuurlijk, maar dan moeten we eerst even een pilletje halen bij de medicijnman, want anders kan je niet zo lang dansen…”
“Maar die lust ik niet.”
“Deze wel. Kijk maar, ze smaken naar chocola.”
En wat we gisteren maar niet voor elkaar kregen, lukt ons nu binnen een paar minuten. Ech Leuk eet het in een bros verstopte geneesmiddel op en gooit er vijf minuten later ook nog een toverdrankje achteraan.
“Oewoewoewoewoe!”, roep ik als een echte indiaan.
Indianen voelden zich verwant met Moeder Aarde
Na buiten wat rondom een paal gehuppeld te hebben, gaan we aansluitend spoorzoekertje doen in het bos. Kijken of we nog wat indianen kunnen vinden. Ech Nie vindt het allemaal bespottelijk, maar loopt desondanks met ons mee. “Een beetje beweging in de frisse buitenlucht kan geen kwaad schat. Daar knapt ze eerder van op dan dat ze de hele dag in zo’n stinkkar ligt te hangen.”
“Mwaoh, ik weet niet…”
“Tuurlijk wel. En voor jou is het ook goed. Kan je je zinnen even verzetten.”
“Niet iedereen is hetzelfde als jij hè?”
“Dat weet ik. Maar soms helpt het om eens wat van een ander aan te nemen. En is het niet van mij, dan toch van de Zwartvoeten. Die waren namelijk één met hun omgeving. Zij voelden zich zelfs zo verbonden met al wat zich tussen hemel en aarde bevond dat ze ieder component van de schepping als een familielid beschouwden. Op beroerde dagen gingen ze dan ook bij de natuur te rade.”
“Ja, nou ik heb het niet zo op die alternatieve geneeskunde.”
Kostscholen pleegden culturele genocide op inheemse bevolking
Helaas was Ech Nie niet het enige bleekgezicht dat minzaam neerkeek op de inheemse, natuurlijke manier van leven. Nadat pokken, vuurwater (whiskey) en bajonet reeds hun verwoestende werk hadden gedaan, was de Canadese overheid er alles aan gelegen de indiaanse cultuur definitief te vernietigen. Zij vaardigden wetten uit die het heidense geloof in geesten en hun bijbehorende, barbaarse rituelen aan banden moesten leggen en stichtte zogenaamde verblijfsscholen die er op gericht waren de indiaan uit het kind te halen.
Culturele genocide was wat een nationale onderzoekscommissie dit type onderwijs later noemde. De kinderen werden op jonge leeftijd uit hun vertrouwde milieu gehaald, ontdaan van alles wat hen aan thuis herinnerde (haren, kleding, gewoonten en religie) en vervolgens jarenlang onderworpen aan een wreed proces van assimilatie. Triest genoeg ging de jarenlange opvoeding ook nog eens met zoveel misbruik gepaard (mishandeling, ondervoeding, verwaarlozing, slavenarbeid, seksueel geweld) dat duizenden kinderen het niet overleefden.
Spoorzoekertje
“Papa, roept Ech Leuk, “wil je me tillen?”
“Tillen? maar hoe kan je nou sporen zoeken als je op m’n schouders zit?”
“Jíj moet sporen zoeken.”
“Oh luilakkie. Nou, kom op dan. Daar gaan we.”
Zodra we over een brug lopen en ons koninginnetje het kabbelende water onder haar gewaar wordt, beweert ze stellig daar een paar voetafdrukken te zien. “Waar dan?”
“Daar papa!”
“Maar dat kan toch helemaal niet, het water wist alle sporen uit?”
“En daar”, zegt ze, “op de stenen, daar zijn ook sporen.”
“Nee joh, op stenen kan je helemaal niks achter laten…”
“Wel als je zwarte voeten hebt…”
In het bos met je familie
Voort gaat het, eerst langs het water, en dan steeds dieper het woud in. Ech Nie ziet het eerste wild van de dag, een felgekleurde rups. “Het begin van een vlinder”, onderwijs ik Ech Nie, maar die vindt dat ik niet spoor.
En door.
Na een klein stukje lopen fluistert een ons tegemoetkomend stel dat een kleine honderd meter verderop, voorbij de bocht, een paar herten lopen. Tussen het jonge loof door moeten we goed zoeken maar dan ontdekken we inderdaad eerst één, en later nog twee, lichtbruine hertjes. “Oh, ja ik zie ze!”, kirt Ech Leuk verrukt.
“Sssst, niet zo hard joh!”, maant Ech Nie, “zo jaag ze weg…” Haar dochters opgetogen stemmetje doet moeders echter wel voor het eerst weer een beetje glimlachen. Nog grappiger wordt het als ik de rest vertel dat daar dus de broeders van de Zwartvoeten rondscharrelen…
“Ja hoor, de broeders….hahaha, malle papa.”
“Ja echt. Hun opperhoofd zei ooit eens: Elk deel van de aarde is heilig voor mijn volk. Wij zijn een deel van de aarde en de aarde is een deel van ons. De geurende bloemen zijn onze zusters en het rendier, het paard en de adelaar zijn onze broeders. Samen met de schuimkoppen in de rivier, de nevel in de donkere bossen en het zweet van de pony behoren zij tot hetzelfde geslacht, ons geslacht.”
“Nou, volgens mij had die roodhuid iets te lang aan zijn pijpje gelurkt”, spot Ech Nie vrolijk.
Tevreden constateer ik dat de stemming een beetje is omgeslagen, maar helaas is de pret van korte duur. Net als we de Blakiston waterval horen ruisen, krijgt Ech Leuk weer krampen. “Ooooh, m’n buikie!!!”
Nature calls again.
Op weg naar de bizon zien we een beer
We spurten weer terug naar de camper en laten Ech Leuk daar haar behoefte doen. “Hebben we nog trek in een paar bizons?”, vraag ik, als de toiletdames terugkeren. “Als het niet te lang duurt…”, antwoordt Ech Nie.
“Nee, nog even.”
Onderweg naar de Bison Paddock Loop Road, die net buiten de ingang van het park ligt, zien we op een gegeven moment een paar auto’s in de berm staan. Een goed teken weten we inmiddels, want waarschijnlijk hebben de inzittenden dan iets bijzonders op het oog. We stoppen ook, maar nemen ondanks verwoede pogingen niets waar. “Daar, halverwege de helling, waar die twee niet verbrande sparren staan, net daaronder, die zwarte stip, dat is een beer!” We moeten even turen maar dan zien we hem. “Kicken!”, vinden we alle drie, en voor even verdwijnt alle misère naar de achtergrond.
Hoop doet leven
Na de brand van 2017 waren de bizons een tijdje van het toneel verdwenen, maar in 2021 keerden ze terug naar de prairies van Waterton Lakes. Ze waren de laatste (grote) dieren van allemaal. “Zo zie je maar, lieverd, hoezeer dit park het ook voor zijn kiezen kreeg, zijn bewoners zijn er altijd weer bovenop gekomen. Dat stemt toch hoopvol?”
“Hoezo?”
“Nou, als de mensen en dieren van Waterton Lakes alle beproevingen kunnen doorstaan, dan kunnen wij dat ook. Wij gaan die kanker van je moeder gewoon verslaan. Ech Wel!”
Ook wel eens de Waterton Lakes bezocht? Dieren gespot of ziek geweest op vakantie? Laat het ons weten in de reacties hieronder, we horen het graag!
Praktische informatie
De officiële naam van het werelderfgoed is: internationaal vredespark Waterton Glacier. De naam verwijst naar de samenvoeging van het Nationaal park Waterton Lakes (Alberta, Canada) en het Nationaal park Glacier (Montana, Verenigde Staten) tot eerste internationale vredespark van de wereld in 1932. Het park is gelegen op de grens tussen Canada en de Verenigde Staten.
Natuurlijk is lopen door de natuur dé manier om van het park te genieten, maar met een zieke Ech Leuk en een depri Ech Nie is daar tijdens ons bezoek helaas maar weinig van terecht gekomen. Ik heb het nog wel even alleen geprobeerd, maar solo door de wildernis, terwijl er vanwege de aanwezigheid van beren overal wordt aangeraden in een groep te lopen, ben je dan toch niet helemaal op je gemak. Ik hield het dus al vrij snel voor gezien. Uit eigen ervaring kan ik alleen zeggen dat de Red Rock Canyon zeker niet overgeslagen mag worden. Meer informatie over hikes vind je hier.
Wie meer wil weten over de systematische onderdrukking in de kostscholen van Canada kan de film Bones of Crowes gaan zien (die ik in het vliegtuig zag) of het rapport dat de Waarheids- en Verzoeningscommissie uitbracht doorlezen. Tot op de dag van vandaag wordt het geleden leed door de leden van de First Nations gevoeld. Niet zo gek ook, de laatste school sloot pas in 1997 zijn deuren.
Jaar van inschrijving: 1995
Officiële website: parks.canada.ca/waterton
Lees ook:
– Yosemite is superlatief mooi!
– Spot wilde dieren tijdens jungletour in Khao Yai National Park