“HIIIIIIIIIIIIINNNNNNNGGGGGJJJJJJJJJJAAAAAUUUUUUUUUU!!!!!!”
“Zo tering, wat was dat?!!!”
“HHHHHHHHHHHHHHHHHHHIIIIIIIIIIIIIINNNNNNGGGGGJJJJAAAUUUUUUUUUUUUUUUUUUUUU!!!!!”
Ik sta op van m’n terrasstoel, kijk verwilderd naar boven en zie nog net een straaljager door de geluidsbarrière knallen. “Het leger!”, roep ik half verbaasd, half enthousiast.
Ech Nie veert gelijk op. “Jezus, waarom vliegen die dingen zo laag, dat mag toch helemaal niet?”
“Nee, volgens mij ook niet, maar misschien is er wat aan de hand?”

Introductie azulejos gaat met veel bombarie gepaard
Bij Ech Nie gaan meteen alle alarmbellen af. “Oh mijn God! Net in Porto en nu alweer de eerste hemelschokkende gebeurtenis?”
“Kalm aan meissie, als er daadwerkelijk iets loos is dan horen we dat vanzelf wel.”
“Nou, ik check toch even m’n mobiel voor de zekerheid…” Ze pakt haar telefoon en scrolt fanatiek door de belangrijkste nieuwssites van tegenwoordig. “Nee, Facebook en Instagram hebben niks te melden…”
“Zie je nou wel?”, antwoord ik betweterig, en opper daarna de mogelijkheid dat het misschien wel gewoon een oefening was. “Dat lijkt me stug. Die krengen mogen ech nie zo vlak over je kop heen scheren. Dat is levensgevaarlijk…”
“Ach dat valt wel mee. Hoogbouw heb je hier bijna niet. Maar goed, ze zijn nou weg dus laten we het over zaken hebben die er werkelijk toe doen, zoals de azulejos bijvoorbeeld. Je komt de bontgekleurde tegeltjes overal tegen in Portugal en ze danken hun naam aan het Arabische Al-zuleique….”
“HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIINNNNNNGGGGGJJJJAAAUUUUUUUUUUUUUUUUUUUUUUUUUUUUUUU!!!!!”
“Oké, nou is het genoeg. We gaan.”

Stuntvliegers stelen de show
Angstig als altijd stelt Ech Nie voor om in de hotelkamer af te wachten tot het onheil is overgevlogen, maar dat lijkt me een beetje overdreven. “Laten we nou eerst eens kijken wat er speelt. Volgens mij valt het allemaal best mee…”
“Hoe weet je dat nou?”
“Nou zie jij ook maar iemand die panikeert?”
“Nee, dat niet. Maar het stikt hier wel van de politie en brandweer. Dat is toch ook niet voor niks?”
Het is een constatering die inderdaad wel wat vragen opwerpt, maar die gelukkig ook weer rap verklaard is. Vanaf een uitkijkpunt over de Douro zien we dat er een Red Bull Air Race op de rivier wordt gehouden. “Maar daar doen die efzestiens toch niet aan mee?”
“Nee natuurlijk niet, maar die zullen waarschijnlijk bij de show horen. Duh…”

Hendrik de Zeevaarder zag in Porto het levenslicht
Nu het gevaar geweken is, dalen we de trappen van de bovenstad af en begeven ons richting de kleurrijke kades van de wijk Ribeira (= aan de rivier). “De plek stond aan de wieg van een van Portugals beroemdste zonen.”
“Christiano Ronaldo?”
“Nee joh, die komt van Madeira. Ik heb het over Hendrik de Zeevaarder, de man die aan het begin van de Portugese ontdekkingsreizen stond. Hij was het die in 1415 de eerste expedities richting Afrika initieerde en die tevens het Marokkaanse Ceuta veroverde. De armada die dat kunststukje klaarspeelde vertrok vanaf deze wallen.”
“Oh, zullen we dat heuglijke feit dan maar eens met een drankje beklinken?”
“Ja dat is goed, maar beter aan de overkant. Daar liggen namelijk de grote porthuizen waar de stad zo beroemd om is geworden.”

Het symbool van Porto, boogbrug Ponte Luis
Om aan de overkant te geraken steken we een van Porto’s meest gezichtsbepalende monumenten over, de Ponte Luis. De brug werd in 1886 gebouwd door een leerling van de beroemde Gustave Eiffel (die van die toren in Parijs inderdaad) en diende ter vervanging van een oudere oeververbinding die eerder op deze plaats lag. De twee pilaren naast het stalen meesterwerk herinneren nog aan dit vroegere exemplaar.
“En weet je wat zo tof aan deze brug is?”
“Nou?”
“Dat het een dubbeldekker betreft. Het bovenste gedeelte rust op de boogconstructie waaraan het onderste deel hangt. Superefficiënt dus. Twee bruggen voor de prijs van een.”

Pens en port, de smaakmakers van Porto
Zeventien verschillende porthuizen hebben een plekje gevonden in Villa Nova de Gaia (eigenlijk een andere stad aan de overkant van de rivier maar in feite gewoon Porto-zuid), en uiteraard laten wij ons het vloeibare fluweel heerlijk smaken. “Of we ook wat willen snaaien aan de kade?”, wordt ons gevraagd. “Nou lekker!”, antwoorden we, en ontdekken vervolgens hoe venusschelpen, langoustines, garnalen en inktvisringen de Portugese keuken veel goed doen. “Niet zo heel gek natuurlijk, al die zeevruchten”, merkt Ech Nie met volle mond op. “Porto ligt direct aan de Atlantische Oceaan!”
“Ja dat zeg jij nou, maar de Portuenses staan anders wel bekend als Tripeiros, oftewel penseters.”
“Penseters? Gadverdamme. Eten ze hier ook pens?”
“Zeker, het geldt zelfs als een lokale specialiteit. Het stamt oorspronkelijk uit de tijd van Hendrik de Zeevaarder, toen die zijn vloot klaarstoomde voor de kruistocht naar Afrika en zijn mariniers al het beschikbare voedsel van de stad geschonken kregen. Alleen het slachtafval hielden de Portenezen voor zichzelf. Gelukkig wist een creatieve geest van de nood een deugd te maken en toverde hij de overgebleven restjes om tot een van de meest emblematische (en smakelijkste) gerechten van de streek.”

Asturische edelman verdreef Moren uit Porto
Behalve Hendrik de Zeevaarder dragen de Portugezen ook de Reconquisatoren (de ridders die het land van de Moren bevrijdden) nog altijd op handen. Zo zien we de andere dag, als we de kathedraal (Sé) bovenop een heuvel bezoeken, een in brons gegoten Vimara Peres op een voetstuk staan. “De eerste graaf van Portucale”, verduidelijk ik Ech Nie, “hij kreeg het land in 868 van de Asturische koning nadat hij de muzelmannen uit het gebied verdreven had.”
“Precies, ja, vanuit Asturië begon de herovering van het verloren gegane gebied en meneer Peres was een van de helden die het islamitische juk wist te verlichten. Later zou hij ook nog het stadje Guimarães stichten, dat naar hem vernoemd werd (de Portugezen kenden Vimara als Guimaro).”

Vestingkerk bood katholieke geloof bescherming
De nakomelingen van de Asturische edelman waren vervolgens twee eeuwen lang druk in de weer invallende Noormannen en steeds weer terugkerende Moren het hoofd te bieden. Toen die dreiging eindelijk teniet was gedaan, kwam echter ook aan de dynastie een einde. In een poging zich los te maken van de Asturiërs (die inmiddels op waren gegaan in het koninkrijk van Castilië) kwam de laatste zoon van het huis om het leven.
De voortdurende staat van beleg is nog altijd zichtbaar in de als een burcht vormgegeven kathedraal. “Vandaar die kantelen tussen de torens bijvoorbeeld. Het duidde niet alleen de kerkelijke macht maar bood ook bescherming in geval van nood.”
“Ah wederom superefficiënt dus. Twee gebouwen voor de prijs van een.”
“Ja, een vesting en een godshuis inderdaad. Of misschien is vrouwenhuis een beter woord; hier verblijft namelijk ook Onze-Lieve-Vrouw-van-Vandoma.”

Onze-Lieve-Vrouw-van-Vandoma
Eind 10e eeuw was men opnieuw in een felle strijd met de moslims verwikkeld. De toekomst van Porto stond op het spel en aan de zijde van de autochtone bevolking streden enkele Franse edellieden mee. Een van hen was een bisschop uit het plaatsje Vendome. Hij had voor de gelegenheid een beeld van de Heilige Maagd Maria meegenomen en toen de Moeder Gods de Portugezen aan de overwinning hielp, (of althans, zo luidde de legende) wijdden de vrome heren Porto aan Onze-Lieve-Vrouw-van-Vandoma. Eerst kreeg ze een plaatsje bij de belangrijkste toegangspoort van de stad, (om de goddelozen buiten de deur te houden) later verhuisde ze naar een ereplekje in de kathedraal.
“Om de overwinning van het katholieke geloof nog maar eens te benadrukken?”
“Ja klopt, daar gingen de middeleeuwse christenen nogal prat op. Om diezelfde reden siert Maria trouwens ook het wapen van de stad.”

Kerken kiezen
De kathedraal van Porto is bepaald niet het enige bezienswaardige kerkgebouw in de stad; Igreja de Santa Clara, Igrejo do Carmo en Igreja dos Clérigos zijn net zo goed kunstwerken die eigenlijk niet mogen ontbreken op het lijstje van iedere rechtgeaarde werelderfgoedreiziger. Toch deel ik Ech Nie mede dat we de bedehuizen enkel oppervlakkig zullen bekijken en het interieur verder laten voor wat het is. “Goh, Ech Wel, ben je van je geloof gevallen? Niks voor jou om zulke architecturale pareltjes links te laten liggen.”
“Tsja, soms moet je nou eenmaal keuzes maken, Ech Nie. Er zijn nog twee gebouwen die we binnen moeten gaan, en ik wil waken voor overdaad. Een mens kan niet teveel pracht op een dag verdragen.”
“Nog twee gebouwen? Ik dacht dat we het terras op zouden zoeken?”
“Hmmm ja, dat is misschien nog wel een beter idee. Eerst even een portje drinken en daarna Palacio da Bolsa en Terceira de São Francisco bezoeken.”

Anglo-Portugese alliantie
Vanachter een zalige tawny Taylor’s verklaar ik Ech Nie vervolgens dat de Engelse naam op het glas helemaal niet zo vreemd is als gedacht. “Engelsen en Portugezen gaan immers al heel lang terug. Reeds in de twaalfde eeuw meerde een groep Britse kruisvaarders aan in de haven van Porto en werden ze aldaar door Alfons de Veroveraar overgehaald om mee te vechten in de Reconquista, de herovering van door moslims bezet gebied. Mede door hun hulp werd Lissabon van de mohammedanen ontdaan. Vele Engelsen bleven na het beleg hangen en gingen vooraanstaande posities in handel of geestelijkheid bekleden.”
“Halleluja!”
“De band tussen de twee bevolkingsgroepen werd verder aangehaald toen een Engelse hertog eind 14e eeuw poogde Castiliaans koning te worden. Zijn missie was weinig succesvol maar stond wel aan de basis van een eeuwigdurend samenwerkingsverband tussen hem en Portugal, de Castiliaanse aartsvijand. Een paar jaar nadien, toen de Portugezen het weer met de Castilianen aan de stok kregen, profiteerden eerstgenoemden daar maximaal van.”
“Doet u ons er maar nog eentje hoor”, zegt Ech Nie ondertussen met veel betekenende blik tegen de serveerster, “dit duurt nog wel even…”

Johan en Hendrik brengen Portugal tot bloei
“Op grond van het eerder gesloten verdrag vroeg de Portugese leider van die tijd, Johan 1, de vader van Hendrik de Zeevaarder, of de Engelsen hem niet in de strijd konden bijstaan? “Sure”, antwoordden de Britten, en mede door het sturen van duizenden boogschutters behaalde deze nieuwe alliantie de glorieuze overwinning (en werd de onafhankelijkheid van Portugal definitief veiliggesteld). Met de zege op zak en uit dankbaarheid voor de Britse steun trouwde de koning vervolgens in 1387 met een Engelse prinses.”
“En leefden ze nog lang en gelukkig!”
“Zeker. En niet alleen zij, het hele land kwam tot bloei. Uit de echtelieden ontstond de illustere generatie die Portugal opstuwde in de vaart der volkeren.”
“Vertel dat maar een andere keer Ech Wel, het is tijd om te gaan.”

Haven Porto vormt pijler onder Portugese welvaart
Wandelend over de Rua do infante D. Henrique (Portugees voor Hendrik de Zeevaarder-straat) deel ik nog een leuk wetenswaardigheidje met mijn eega. “Nadat Johan 1 in de kathedraal van Porto getrouwd was, gaf hij de stad deze nieuwe weg cadeau. De kaarsrechte laan was een noviteit in de middeleeuwse, labyrintische gemeente en werkte daarom als een magneet op de plaatselijke elite. Voor vermogende kooplieden en vooraanstaande geestelijken was immers niets zo aantrekkelijk als een prestigieus paleisje aan een koninklijke boulevard.”
Halverwege de straat bevindt zich het Praca do infante D, Henrique (Hendrik de Zeevaarder-plein) met in het midden een standbeeld van zijn naamgever en daaraan grenzend het Palacio da Bolsa, of in het Nederlands: het beurspaleis. “Begin 18e eeuw sloten de Engelsen en Portugezen een nieuw handelsverdrag waarin de haven van Porto een sleutelrol speelde. Om in de Britse zucht naar drank te kunnen voorzien vestigden vele Engelse portexporteurs zich in de streek (vandaar de vele Engelse portnamen) en werden vanuit wijnstreek Alto Douro miljoenen liters port naar het Verenigd Koninkrijk verscheept. Eenmaal de lading gelost werden de ruimen gevuld met Brits textiel en keerden men terug naar de Portugese ankerplaats. De commercie voer wel bij alle activiteit en maakte, samen met de opbrengsten uit de Koloniën, de oprichting van vele rijk versierde gebouwen mogelijk.”
“Zoals deze dus?”
“Nou eigenlijk is de Sint Franciscus-kerk daar een beter voorbeeld van, maar daar komen we zo wel op. Het belendende beurspaleis is van recenter datum. Het verving het door brand verwoeste klooster dat bij het godshuis hoorde.”
“En dit zijn de twee gebouwen die we nog van binnen moeten zien?”
“Exact.”

Decoratie Palacio da Bolsa is nagenoeg perfect
Aan de hand van een gids betreden we als eerste de Hal van de Naties, de ontvangstzaal van het Palacio da Bolsa die ons met zijn achthoekige koepel van glas en ijzer van harte welkom heet. Aan het plafond zien we de wapenschilden van de twintig landen waarmee Portugal in de 19e eeuw handel dreef en op de grond de vloermozaïeken die volgens onze begeleider op Pompeï geïnspireerd zijn. Via een met sculpturen versierd trappenhuis worden we daarna naar boven gedirigeerd en krijgen we de ene na de andere protserige ruimte in een steeds weer wisselende neostijl gepresenteerd. Aan het eind van de tour vormt de Arabische salon het fabelachtige hoogtepunt. Naar het voorbeeld van het Alhambra in Granada werd hier een weergaloos duizend-en-een-nacht-sprookje geschapen compleet met mahoniehout, glas-in-lood, arabesken en vergulde kalligrafie. “Waaaaauuuuw”, oordelen wij bewonderend in koor.
“Ja nagenoeg perfect”, stemt onze leidsman in, “maar toch niet helemaal. De hoofddeur is in gesloten toestand niet uitgelijnd met de geometrie van de vloer. Geen misser, zoals je misschien zou verwachten, maar met opzet zo uitgevoerd uit respect voor onze Hemelse Vader. Hij is tenslotte de Enige die tot pure perfectie in staat is.”


São Francisco
Natuurlijk wil Ech Nie na afloop een en ander rustig op een terrasje verwerken maar een dergelijke onderbreking stel ik liever even uit. “Ja strakkies schat, als we ook het bedehuis hebben afgetikt.”
“Maar we moesten toch waken voor overdaad, Ech Wel? Ik kan niet veel meer hebben hoor…”
“Dit is het laatste kunststukje lieverd. Daarna nemen we weer een drankje.”
Ietwat tegenspartelend help ik Ech Nie vervolgens over de tempeldrempel en begeven we ons richting de catacomben waar vele eerbiedwaardigen hun laatste rustplaats hebben gekregen. Net als ik een stapel knekels sta te fotograferen klinkt er opeens een oorverdovend gekrijs. “HIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIJJJJAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAA!!!”
“Tering”, roep ik verschrikt, “wat is dat nou weer?”
Opnieuw een luide, alles doordringende kreet. “JJJJAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAHHHHHHHHHHHHHHH”

Gouden Kerk
Mensen om me heen zie ik verdwaasd om zich heen kijken; gefluister en afkeurend gemompel stijgt op. Ik wil met Ech Nie ruggenspraak houden over het voorval maar in alle consternatie is zij helaas spoorloos verdwenen. Waar zit die paniekzaaier nou weer?
Omdat ik haar nergens kan vinden beklim ik de trap naar de kerk. Misschien zit ze daar. Maar eenmaal tussen de barokke altaarstukken heb ik geen idee meer waar ik kijken moet. Het tierelantijnenfestijn is zo’n springerige wirwar aan florale motieven en krullerige details dat m’n ogen in eerste instantie moeite hebben om ook maar iets van betekenis te ontwaren!

Overdaad schaadt
Tweehonderd kilo aan bladgoud hadden de monniken nodig om alle toeters en bellen zo overdadig te laten glanzen dat hun priesters zich geneerden voor hun werk. Op een gegeven moment vonden de predikers de vergulden overdaad zelfs zo schril afsteken tegen de door hen aanbevolen armoede- en soberheidsbeginselen dat ze de erediensten opschortten.
Terwijl ik de boom van Jesse op de gevoelige plaat vastleg en wat vluchtige blikken op alle lofzingende engelen werp, maak ik me toch vooral zorgen om het ontbreken van Ech Nie aan mijn zijde. Dat gegil van zo-even heeft me van m’n à propos gebracht, en ik vermoed dat als dat al bij mij het geval is, Ech Nie helemaal over haar toeren zal zijn. Bovendien zit het rumoer dat van buiten de bedompte ruimte binnendringt me niet lekker. Blijkbaar zijn de gemoederen nog altijd niet overal tot bedaren gebracht.

Je verwacht het niet…
Ze zal in al haar nervositeit toch niet naar de hotelkamer gevlucht zijn?, schiet het ineens door me heen. Of zojuist het slachtoffer van een aanslag zijn geworden? De angst slaat me om het hart en ik besluit in allerijl buiten polshoogte te nemen. “Oh, Ech Wel!”, schreeuwt m’n lief als ze me aan ziet komen, en met tranen in d’r ogen rent ze me tegemoet. “Ja, rustig maar, ik leef nog”, stamel ik, maar Ech Nie is niet meer te houden en valt me snikkend in de armen. “Het is gebeurd schat. Een tweede hemelschokkende gebeurtenis heeft plaatsgevonden…”
“Oh mijn God! Ik was er al bang voor… Vertel?”
“Ons bod is geaccepteerd!”
“Wat?!”
“Ja je hoort het goed. Eindelijk krijgen we ons eigen grotemensenhuis!”
“Nee joh?”
“Ja joh!”

Op een nieuw begin!
“Gotsiemijne Ech Nie. Ik schrok me rot. Liet jij ook die sirene afgaan in de grafkelder?”
“Ja de makelaar belde me precies in die tombe ja. Ik werd helemaal gek.”
“Nou ik geloof niet dat iemand dat ontgaan is, jouw geluid ging echt door merg en been…”
“Alsof er een straaljager voorbij ging zeker?”
“Zoiets ja…”
“Maar goed dat niemand panikeerde dan…”
“Nou ik zat anders aardig in de rats hoor.”
“Ja nou ja, ze zeggen dat je een glorierijke toekomst altijd in moet luiden toch?
“Ja, maar dat doe je niet met een hoop kabaal. Dan proost je gewoon op het heuglijke feit!”
“Oh nou gauw naar het terras dan. Dat we er maar lang en gelukkig mogen wonen, Ech Wel!”
Ook wel eens Porto bezocht? Door het leger verrast of gebeld door een makelaar? Laat het ons weten in de reacties, we horen het graag!

Praktische informatie
Unesco roemt het historische centrum van Porto om zijn hoge esthetische waarde, en daar konden wij het alleen maar mee eens zijn. Wij vonden de stad bovendien authentieker aanvoelen dan het door toeristen overlopen Lissabon. Daarbovenop mag ook het stadsstrand De Foz niet onbenoemd blijven: na twee lange dagen struinen door het centrum sloten wij daar de wandeling af met een paar aangename cocktails en romantisch uitkijkend over de zee. (maar ja, we hadden dan ook wat te vieren)
Jaar van inschrijving: 1996
Lees ook:
– Port proeven in wijnstreek Alto Douro
– Leraar geschiedenis tart lot studente op universiteit Coimbra