Guimarães is het startpunt van onze roadtrip door Portugal. “Logisch”, leg ik Ech Nie uit, “want deze plaats was altijd al het begin van iets moois.”
“Oh ja joh?”
“Jazeker. In de 7e eeuw stak de Visigotische krijger Wamba hier namelijk zijn speer in de grond en verklaarde alleen koning te worden als het hout van zijn wapen uitgroeide tot een mooie olijfboom. Hij had het nog niet gezegd of de eerste groene loten verschenen al aan zijn staf.”
“Een mooi begin van je verhaal Ech Wel, maar misschien is het gezelliger als we er even een wijntje bij pakken…”
“Het is nog maar net 10.00 uur schat. Even geduld alstublieft.”
De stichting van graafschap Portucale
Wamba en zijn nakomelingen beleefden drie mooie eeuwen maar werden vervolgens door de Moren verdreven. Een groot deel van het Iberisch schiereiland viel in islamitische handen (alleen in het noorden bleef het Asturische Rijk bestaan) en kort daarna begon de Reconquista, de herovering van het verloren gegane grondgebied door katholieke legers.
Op zeker moment slaagde men er in de moslims in het noorden van het land terug te dringen en stichtte men tussen de rivieren Douro en Miño het graafschap Portucale. Om de regio na jaren van islamitische overheersing weer een beetje christelijke moraal bij te brengen, werd besloten om in het gehucht Guimarães een klooster te bouwen. Over de plaats hoefde men niet lang na te denken; daar waar Wamba ooit de olijfboom plantte.
Olijfboom als symbool van de overwinning
Kenmerkend voor de olijfboom is zijn onverwoestbare karakter. Brand of zaag deren hem niet en groeien doet hij zelfs op de meest dorre ondergrond. Omdat de boom altijd weer nieuwe twijgjes weet te ontwikkelen, beschouwde men in de klassieke oudheid de olijf als een overlevingskunstenaar, een winnaar. Oude Grieken prezen hun Olympiërs daarom met olijfolie en de Romeinen kroonden hun zegevierende soldaten met kransen van olijftakken.
Later, met de komst van het christendom, zette deze traditie zich voort. Zo vergeleken Bijbelse profeten de boom met het uitverkoren volk, (omdat beide ondanks alle rampspoed steeds weer wisten te overleven), keerde de duif uit Noach’s ark terug met een olijftakje in zijn bek en bereidde Jezus zich in een hof vol olijfbomen voor op zijn aanstaande kruisiging. (Drie dagen later werd Christus overigens de ultieme overlevingskunstenaar door met Zijn opstanding zelfs de dood te overwinnen.)
Guimarães hoofdstad onafhankelijk Portugal
Hoog waren de verwachtingen toen Hendrik de Bourgondiër, de eerste graaf van Portucale, zich op het kasteel van Guimarães vestigde. Het kasteel was gebouwd om het aloude klooster te beschermen tegen Moorse wraakacties maar na zijn verhuizing hoopte men ook dat van hieruit de Reconquista kon worden voltooid.
“En?”
“Nou dat lukte voor een groot deel wel ja. Zoon Alfons (de Portugezen noemen hem Afonso Henriques) zag in 1110 op de burcht het levenslicht en wist na een decennialange strijd (bijna) alle Moren uit het westelijke kustgebied te verjagen. En passant verklaarde hij zichzelf in 1139 tot de eerste koning van een onafhankelijk Portugal.”
“Oh, wat goed!”
“Ja en tijdens diezelfde aanstelling riep hij Guimarães uit tot hoofdstad van het land. De tekst op deze gevel; Aqui nasceu Portugal – Hier is Portugal ontstaan, is dus bepaald niet uit de lucht gegrepen.”
“Nee dat begrijp ik. Het lijkt me trouwens ook een uitstekend idee om op dit heugelijke feit het glas te heffen. Ik bedoel, het mag dan wel vroeg zijn, maar het is natuurlijk óók vakantie.”
Onze-Lieve-Vrouw-van-de-Olijfboom
Eeuwen later bestond er nog steeds een islamitisch rijk in het zuiden van het Iberische schiereiland. Omdat in 1340 echter wel een belangrijke overwinning op de muzelmannen was geboekt, plaatsten de inwoners van Guimarães een gedenkteken op de plaats waar Wamba ooit de olijfboom plantte. Het monument was natuurlijk een verwijzing naar het verleden maar gold tevens als een baken van hoop. Wellicht dat deze nieuwe zege op de islamieten een toekomstig tijdperk van welvaart en voorspoed zou inluiden.
Dat die wens ook daadwerkelijk uitkwam, werd door niemand minder dan de Heilige Maagd Maria aangekondigd. Dat althans, was hoe de plaatselijke bevolking het wonder van de olijfboom interpreteerde. Zij zagen namelijk dat, na de oprichting van een Normandisch kruis, de eeuwenoude olijfstronk plots weer jonge scheuten vertoonde en concludeerden daaruit dat Maria hen steunde in hun verlangen naar betere tijden. Sindsdien noemen zij de moeder Gods liefkozend Onze-Lieve-Vrouw-van-de-Olijfboom en werd het oude klooster een kerk dat aan haar was gewijd.
Standbeeld voor koning Alfons
Terwijl ik Ech Nie nog wat meer wil vertellen over kerk en bijbehorend plein zie ik dat haar interesse niet bij mijn boeiende anekdote ligt maar bij de terrassen voor ons. “Schat, effe serieus, de café’s zijn net open. Wacht nou gewoon nog even…”
“Hoezo? Na al dat stomme geboom van jou kunnen we nu toch wel een wijntje drinken zeker?”
Omdat Ech Nie dus duidelijk niet voor rede vatbaar is, pak ik haar bij de hand en sleep haar via de Rua de Santa Maria mee naar boven. De straat vormt de verbinding tussen kerk en burcht en aan het eind van het pad staat Alfons ons al in gevechtstenue op te wachten. “Logisch”, deel ik Ech Nie mede, “want de man heeft zijn hele leven lang gestreden voor een sterk en zelfstandig Portugal en dan verdien je wel een voetstuk.”
Portugal zegeviert dankzij de olijfboom
Enkele decennia na het wonder van de olijfboom lagen de buurlanden Castilië en Portugal met elkaar overhoop. Inzet was de erfenis van de overleden Portugese koning en broer Johan wist zich even geen raad met de situatie. Uiteindelijk besloot hij op pelgrimstocht naar Guimarães te gaan en daar aan Onze-Lieve-Vrouw-van-de-Olijfboom te vragen of zij in ruil voor een mooi klooster bereid was hem in de komende strijd bij te staan.
Natuurlijk was Olijfje de beroerdste niet en hielp ze haar Popeye aanbidster met het verslaan van de Castilianen. Een overwinning die Johan niet alleen de kroon opleverde, maar die voor Portugal tevens het begin van een ongekende bloeiperiode vormde. Het koloniale rijk dat hierna ontstond maakte het land tot de belangrijkste handelsnatie ter wereld. Als dank voor al dit moois liet Johan een nieuw klooster in Batalha bouwen en gaf hij daarnaast opdracht om ook het huis van de Heilige Maagd in Guimarães op te knappen. “Zo zie je maar Ech Nie, Portugal heeft een hoop aan de olijfboom te danken!”
Alto Douro
Ech Nie heeft echter geen boodschap aan alle mooie verhalen en hoopt nog maar op één ding. “Drank zeker?”
“Goh, hoe raad je het zo?”
“Tsja, een ingeving denk ik…”
Het lijkt me een goed moment om Ech Nie aan een volgend werelderfgoed voor te stellen. “Weet je schat, misschien heb je het wel gemerkt, maar Guimarães leent zich niet zo goed voor een drankje.”
“Joh…”
“Nee, maar gelukkig ligt een klein stukje hier vandaan de wijnstreek Alto Douro. Op zeker dat we daar wel een lekker sappie kunnen doen…”
“Zeker weten?”
“Ech Wel!”
Ook wel eens Guimarães bezocht, net zo hopeloos als ik of een liefhebber van olijven? Laat het ons weten in de reacties hieronder, we horen het graag!
Praktische informatie
Niet in dit verhaal benoemd, maar wel het bezoeken waard, is het paleis van de hertogen van Bragança. In de residentie (gebouwd door de bastaardzoon van koning Johan) is tegenwoordig een museum gevestigd dat op aardige wijze laat zien hoe de adel in de 15e eeuw leefde.
Jaar van inschrijving: 2001
Lees ook:
– Leraar geschiedenis tart lot studente op universiteit Coimbra
– Alles is eindig, zeker in Évora