Toen ik plotseling de woorden Alto Douro op een verkeersbord voorbij zag schieten wist ik het gelijk. Dit gaat niet goed. “Nee hè”, roep ik verschrikt, “dat was toch niet de afslag die we moesten hebben hè?!”

“Nee hoor”, antwoordt Ech Nie geruststellend, “volgens Annie moeten we gewoon rechtdoor.” (Annie is de naam die wij onze TomTom hebben gegeven.) “Ja Annie,” reageer ik, “maar die muts kiest altijd voor de snelste weg…”

“Dat is toch ook de bedoeling?”

“Nee natuurlijk niet! Wij zijn hier om het werelderfgoed Alto Douro te bekijken, Ech Nie. Dan ga je dus niet suf over een of andere snelweg rijden, maar dan pak je de toeristische route langs rivier en wijngaard. Dat lijkt me nogal wiedes.”

“Oh ja. Nou dan keren we toch effe bij de volgende afslag.”

Op de Douro vaart een oud vrachtbootje tussen heuvels vol wijnranken
Rivier en wijngaard

Port werd prioriteit

Een werelderfgoedsite die zich kan verheugen op de warme belangstelling van Ech Nie? Het komt niet vaak voor maar Alto Douro speelde het klaar. Alto Douro is namelijk het thuisland van de Portugese port, een drankje dat ons net voor de zomervakantie had weten te overtuigen van zijn magistrale, tongstrelende kwaliteiten.

Eigenlijk kenden we de zoete rode wijn helemaal niet, maar toen we in de voorbereiding ontdekten dat de combinatie kaas, worst, port een ideale was, wisten we meteen wat ons te doen stond. We planden een nadere kennismaking met deze heerlijkheid en maakten het bijbehorende uitje tot dé topprioriteit van onze reis. Moesten we dus alleen nog even de weg zien te vinden…

Wijnranken vormen lijnen op heuvels Alto Douro
Bergen druivenstruiken

Met de auto naar de vallei van Alto Douro

Hoe moeilijk kan het zijn, dachten we. Afrit af, viaduct over, snelweg op, stukje terug en bij de juiste afslag er weer af; een kind kan de was doen. Niet dus. Het Portugese wegennet blijkt namelijk zo opgebouwd dat er na elke afslag een heel bochtencircuit aan straten volgt maar dat het juiste pad vaak in geen velden of wegen te bekennen valt. In dit geval belanden we op één of andere provinciaal weggetje dat ons direct de bergen in slingert. “Ehm. Dit lijkt me niet echt goed, schat.”

Wat volgt is een kwartiertje stug doorrijden en de kansloze constatering dat het toch wel een speciale gave van ons moet zijn om, ondanks de aanwezigheid van een TomTom, er telkens weer in slagen van het rechte pad af te geraken. Zijn we toch nog ergens goed in…

Vijftien ergerlijke minuten later begin ik Ech Nie te verwijten dat het toch ech nie zo’n goed idee van haar was om daarnet de snelweg te verlaten. “Ik kan hier geeneens ergens keren, godverdomme!”

“Hè? Ja, wat kan ik daar aan doen dan?! Jij wilde toch weer de eeuwige toerist uithangen?! Had gewoon lekker naar Annie geluisterd…”

Ik krijg ook altijd de schuld.

Toeristenboot vaart tussen bergen wijn
Steile hellingen genieten in Alto Douro van de zon

Wijnranken op rot(s)grond

De rotsgrond in de Alto Douro is schraal. Het bevat weinig voedingsstoffen en bestaat, naast een dun laagje aarde, geheel uit leisteen en graniet. De hellingen zijn er bovendien zo steil dat het lang zoeken is naar een vlak stukje akkerland. Waardeloos dus, zou je zeggen, maar zo’n 2000 jaar geleden ontdekten de Romeinen dat wijnranken zich van de omstandigheden weinig aantrokken en hier bijzonder goed gedijden. Hun wortels vonden zonder veel problemen een weg door het broze leisteen en haar druiven profiteerden door de scherpe hellingsgraad maximaal van de overvloedige zon.

Een geniale vondst vonden ook de lokale bewoners. Zij ontwikkelden Alto Douro tot een cultureel landschap met uit de berg gehakte terrassen vol druivenstruiken. In de 17e eeuw begonnen ze de streekwijn ook naar het Verenigd Koninkrijk te exporteren. De Engelsen hadden in die tijd namelijk bonje gekregen met hun oude wijnleverancier Frankrijk en waren als gevolg van die onenigheid aangewezen op een nieuwe distributeur. Omdat de Portugese wijn prima beviel, werd al snel een handelsverdrag opgesteld waarin men bepaalde dat het druivensap voortaan naar Engeland moest gaan en dat Britse wol in ruil daarvoor de andere kant op zou reizen.

Weidse blik over uit de rotsen gehakte wijnterrassen met druivenstruiken
Een terras vol port

Portdorp Pinhão

Tig bergruggen en een foeterend uurtje later weten we uiteindelijk ons einddoel Pinhão te bereiken. Het dorpje is niet echt groot (het telt slechts een paar honderd zielen) maar ligt midden in de Cima Corgo, het mooiste gedeelte van de Douro rivier. De streek wordt door kenners gezien als het gebied waar de beste wijnen vandaan komen en de beroemdste quinta’s (wijngaarden) huizen. Gelukkig maar, denken we, want na alle discussie onderweg kunnen we allebei wel een slokje port gebruiken. Met het water in de mond parkeren we de auto en gaan op zoek naar een geschikt terras aan het water.

Blauwe tegeltjes waarop de druiventeelt staat afgebeeld
Portugese tegeltjes op het station van Pinhão vertellen de bezoeker waar het hier allemaal om draait

Port op het terras deel 1

“Two porto wines please.”

“Red or white?”

“No, pórto wines”, herhaal ik. Ik dacht dat de serveerster het niet goed had verstaan en legde daarom maar even de nadruk op het tweede woord. “Yes, red or white?”

No, PORTO wines!, wil ik nu schreeuwen, maar net op dat moment bedenk ik me dat er misschien, naast rood, ook wit bestaat. “Red please,” zeg ik daarom vriendelijk.

“Sorry but we have only white.”

2 glaasjes met witte port in een amberkleurige tint
Witte port

Red, White en Tawny port

Terwijl de Englishmen wine wordt gehaald log ik in op het net. “Krijg nou de tering”, licht ik Ech Nie even later in, “ze hebben ook witte port.”

“Ja, hèhè, als Sjakie het zegt…” (Elk onbekend persoon is bij ons de Sjaak. Ongeacht of die nou man of vrouw is)

“Nou ja, ik wist het niet”, vervolg ik, “maar buiten de twee basissoorten, Red en Tawny, hebbie dus ook nog White en Rosé.”

“Rosé?”

“Jazeker. Oók rosé. Sinds 2009 pas, maar goed, het is er wel. En dat je het maar even weet; rode port is ongeveer 2 à 3 jaar oud, heeft een roodrobijnen kleur, een wat fruitige smaak en rijpt in de fles. Tawny is veel ouder, zo tussen de 3 en 40 jaar, rijpt in een eikenhouten fust, kleurt afhankelijk van zijn ouderdom rood- of geelbruin en smaakt een beetje naar noot of karamel. Wit, tenslotte, wordt uitsluitend van witte druiven gemaakt, rijpt ook minimaal 3 jaar in een eikenhouten fust en heeft een frisse, droge of zoete smaak. De kleur lijkt een beetje op amber.”

Een oud vrachtschip aan de kade in Porto met brug op de achtergrond
Een oud vrachtschip (Barcos Rabelo) ligt aan de kade met vaten Graham’s port

Porthuis Quinta do Bomfim

Na de overheerlijke witte port weten we gelijk wat ons te doen staat; gauw een geschikte quinta vinden en als de sodemieter aan de zuip een selectie van hun beste wijnen testen. De familie Symington van Quinta do Bomfim wordt de gelukkige. Het wijnhuis behoort met 26 wijngaarden tot een van de grotere spelers binnen de Alto Douro en heeft met Graham’s en Dow’s wereldberoemde portnamen in zijn assortiment. “Mooi”, zegt Ech Nie. “Por(t) la Vida”, zeg ik.

Port is zoet en met hoog alcoholpercentage

Omdat we niet direct geholpen worden, verdiepen we ons nog wat verder in de portologie. Port onderscheidt zich van andere wijnen omdat tijdens het gistingsproces brandewijn wordt toegevoegd. Op die manier worden niet alle aanwezige druivensuikers omgezet naar alcohol en dat resulteert in een zoetere smaak en een hoger alcoholpercentage (18-20%). Volgens de overlevering zou de bereidingswijze een Engelse vinding zijn die werd bedacht om te voorkomen dat de wijn tijdens de overtocht verzuurde. De Portugezen claimden echter het product en om de kwaliteit van de port te waarborgen stichtten ze in 1756 het Instituto do Vinho. Het wijninstituut maakte Alto Douro tot het eerste beschermde wijngebied ter wereld.

Truck in de Alto Douro met de dagoogst
Quinta Sandeman met op de voorgrond een autootje met de nieuwe oogst

Port op het terras deel 2

Als volleerde Portugezen Portenezen laten we ons vervolgens door de dienstdoende waard bedienen. “A Tawny and a Ruby please”, zeg ik met een air alsof ik nooit anders heb gedaan. “Excellent sir, which one?” Beetje rare vraag natuurlijk, denk ik bij mezelf, een serveerster op deze plaats zou toch moeten weten welke kleur een Ruby en een Tawny hebben. “One red please.”, zeg ik hoffelijk, “and the other one a bit less red. Tawny as they say.” Ik wil haar ook weer niet helemaal voor lul zetten, maar meen haar toch even duidelijk te moeten maken dat ze hier niet met een of ander groentje van doen heeft. “Yes, I understand. Which one sir?”

“Krijg de hik. Wat is dat hierzo?”, vraag ik me af. Nou begint deze Sjaak ook al moeilijk te doen. De dame in queestie ziet echter mijn verwarring en overhandigt me, sportief als ze is, de drankkaart van het huis. Wat volgt is een uitgebreid betoog over alle finesses in de wereld van de port.

Heuvels met groene golvende wijnranken in Alto Douro
De golvende wijngaarden van glooiend Alto Douro

Blends en Vintage port

“Port is over het algemeen een samengestelde wijn van verschillende oogstjaren afkomstig uit verschillende wijngaarden. Door het spul te mengen verzekert het wijnhuis zich van een constante smaak en kwaliteit. Port blijft immers een natuurproduct en de ene oogst is nou eenmaal beter dan de andere. Verfijning van de zogenaamde blends wordt verkregen door de wijze en de duur van het rijpen. Meestal vindt dat laatste plaats in tijdvakken van 10 jaar.”

“Sisi.”

“Naast de blends heb je ook nog de Vintage port. Dat is de beste port van het wijnhuis en wordt gemaakt van de druiven uit één enkel oogstjaar. Het wijninstituut IVDP keurt de drank aan de hand van strenge eisen en alleen als zij van mening is dat de port écht van exceptionele kwaliteit is mag het de naam Vintage dragen. Het is dus niet zo dat het wijnhuis dat zelf bepaalt.”

Twee glazen port van Quinta do Bomfim
Zij een 20 jaar oude Tawny (links), ik een Vintage uit 2004 (rechts)

De gouden rivier leidt naar eindstation Porto

Na onze keuze te hebben gemaakt (Beide een Graham’s. Zij een 20 jaar oude Tawny, ik een Vintage uit 2004.) genieten we op het verhoogde terras van het goede leven. We kijken uit over de steile hellingen vol wijnranken en de van zonlicht schitterende Douro. Zelfs van enige afstand is het zo niet moeilijk te bedenken waar de Rio d’Ouro, oftewel de gouden rivier, zijn naam aan te danken heeft. Tegenwoordig bestaat de bedrijvigheid op het kabbelende water voornamelijk uit heen en weer varende toeristenbootjes, maar vroeger hadden deze oude vrachtschepen, de Barcos Rabelos, een veel gewichtiger taak. Zij moesten de vaten vol wijn naar havenstad Porto vervoeren. Daar werd de wijn opgeslagen en kon het verder rijpen in de grote wijnpakhuizen aan de kade.

Kade van Porto met wijnhuizen en vrachtschepen
Grote wijnpakhuizen in Porto Zuid, alias Vila Nova de Gaia

Rijpen in de portkelders van Vila Nova de Gaia

“Heerlijk hoor, zo’n portje”, zegt Ech Nie, “maar Boris en ik zouden een “plankie” met kaas en worst nu ook wel kunnen waarderen.” (de buik van Ech Nie noemen we Boris) Ik wist meteen hoe laat het was. Als Boris begint te rammelen dan is er vaak geen houden meer aan, dan móet er gegeten worden. Misschien nog niet eens zo’n gek idee, denk ik, want de nuchtere maag kan alcohol doorgaans niet al te best verdragen. “Laten we na dit drankje maar gaan dan”, zeg ik wijs als altijd. “Dan volgen we de Douro naar Vila Nova De Gaia, proeven daar nog wat meer port en laten Boris vervolgens een lekker visrestaurantje uitkiezen.”

“Niet om het een of ander”, zegt Ech Nie, “maar die villa ligt toch niet op die toeristische route van jou hè.”

“Ik zei vila schat, niet villa. Vila Nova De Gaia is de naam van het stadje tegenover Porto, aan de andere kant van het water. Eigenlijk is het gewoon Porto Zuid. De staat verplichtte de portproducenten om daar hun drank te laten rijpen en daarom stikt het er van de porttenten.”

“Het zal wel. Als je Annie maar met rust laat…”

“Ja hoor, schat, wat jij wil. Boris het restaurant, Annie de weg. Moet Sjakie hier soms ook nog wat doen?”

“Ja natuurlijk, we moeten toch ook nog wat mee naar huis nemen? Sjakie mag de wijn kiezen, Ech Wel!”


Ook wel eens de Alto Douro bezocht? Net zo goed met de Tom Tom, serveersters of verschillende portsoorten als wij? Laat het ons weten in de reacties hieronder, we horen het graag!

Praktische informatie

Het gehele werelderfgoed beslaat ruim 80 kilometer aan riviervallei (van Peso da Régua tot aan de Spaanse grens) maar over het algemeen wordt de streek tussen de dorpen Peso da Régua en Pinhão als het fraaiste gedeelte beschouwd. De N222 is de te volgen wijnroute.

De Alto Douro kan worden bezocht met de auto (zoals wij deden), trein of boot. Voor wie écht alles wil weten over de port en zijn omgeving is wellicht het Douro-museum in Peso da Régua een aanrader.

Jaar van inschrijving: 2001

Handige website voor liefhebbers van Portugese wijnen: winesofportugal.com


Lees ook:

Successen vier je met champagne; zegetocht door Champagnestreek krijgt in Épernay gouden bekroning
Melk en wijn leiden in de Wachau naar de poorten van het Paradijs