Komend vanuit de parkeergarage onder het plein zie ik hem meteen, El Pilar, dé kathedraal van Zaragoza. Volgens de overlevering verscheen hier, in 40 na Christus, de Heilige Maagd Maria. “Staande op een marmeren pilaar maande zij de beschermheer van Spanje, Sint Jacob, om voor haar een heiligdom op te richten.”
“Waarom papa?”
“Omdat zij dacht dat een dergelijk Godshuis hem wel zou kunnen helpen de Blijde Boodschap aan de mensen over te brengen.”
“Ooooh.”

Kathedraal van Zaragoza kreeg een Mudejar-uiterlijk
“Of vader Jacob dat gebod ook daadwerkelijk opvolgde is twijfelachtig, want daarvoor ontbreekt ieder bewijs. De gedocumenteerde geschiedenis van deze kerk begint eigenlijk pas 8 eeuwen later, toen de Mozaraben de moeder Gods hier in een tempel vereerden…”
”Jezus, Ech Wel, dat kind moet nog drie worden, ze heeft geen idee waar je het over hebt.”
“Mozaraben was de term die gebruikt werd voor christenen die onder islamitische heerschappij leefden. Zij bouwden een kerk die het ongeveer 500 jaar uithield. Daarna vervingen ze dat voor een nieuw Mudejar gebouw.”
Als Ech leuk vragend naar haar moeder kijkt, maakt die alleen maar met haar wijsvinger een ronddraaiende beweging bij haar slaap en zegt dan tegen mij dat ik haar niet met al die onzin moet lastigvallen. “Beter gaan we ergens wat eten. Ik rammel. En die kleine heeft ook nog nauwelijks iets op.”

Bid en werk, het boerenleven in de middeleeuwen
Gelukkig bevindt zich tussen alle monumenten die het Onze-Lieve-Vrouw van de Pilaar-plein rijk is ook een alleraardigst terrasje waarop ik beide dames wat toelichting op bovenstaande kan geven. “Kijk Ech Leuk, het zit zo, héél lang geleden, vanaf de ineenstorting van het West-Romeinse Rijk tot grofweg het eerste millennium was West-Europa vooral een rurale samenleving waarin de armlastige plattelandsbevolking zich in leven hield met zelf verbouwde gewassen. Het was destijds bepaald geen vetpot, ook vanwege het weerbarstige klimaat en de daaruit voortvloeiende schamele oogsten, en daarom was er voor de ontwikkeling van het individu hoegenaamd geen tijd. Bovendien was de gemiddelde agrariër er vast van overtuigd was dat hij in zijn korte aardse bestaan beter een zalig hiernamaals kon veilig stellen, dan dat hij zijn eigen zondige driften bevredigde. Wat dat betreft had de Kerk het adagium Gedenk te sterven er aardig bij zijn kudde ingeramd…
“Ooooh.”

Westerlingen meten zich met kalifaat Cordoba
Heel anders was het in het kalifaat van Cordoba, het islamitische gedeelte van het Iberische schiereiland. Daar leefden honderdduizenden Moren relatief welvarend in een groot verstedelijkt gebied. Zij wisten door uitgekiende (irrigatie)technieken grote rendementen uit hun akkers te halen en maakten daarnaast grote vorderingen op het gebied van kunst, wetenschap en wijsbegeerten. Het verschil met de christenheid kon bijna niet groter. Sommige historici houden het er dan ook op dat het onderscheid tussen beide rijken zo significant was dat men het kan vergelijken met de disbalans tussen de Eerste en de Derde Wereld van tegenwoordig. In de 11e eeuw kwam daar echter verandering in…
Vanaf ongeveer 1000 stegen de temperaturen. Tot dan toe drassig of bebost gebleven grond werd door de westerlingen ontgonnen, het rendement van het boerenbedrijf steeg, de bevolking groeide en langzaam maar zeker hoefde men zich niet meer alleen met overleven bezig te houden maar konden de mensen zich ook gaan bekwamen in ambachten of het drijven van handel. Door het heffen van tienden (het opeisen van een tiende deel van de opbrengsten uit land of goederenverkoop) profiteerden ook de christelijke koningen van de opwaartse spiraal en waren zij weer in staat legers op de been te brengen die aan de uitbreiding van hun koninkrijk konden werken. Een wezenlijke ommezwaai, want tot dan toe waren zij door de moslims van Al-Andalus (het Moorse Spanje) vooral in het defensief gedreven. En toen begon de Kerk zich eveneens te roeren…

Bedevaart naar Santiago de Compostella
Vol van zonde was de mens, en eeuwig branden zou hij die Hem niet eerbiedigde. Deze waarschuwing had de middeleeuwse burger altijd zoveel schrik aangejaagd dat hij zijn bestaan volledig in dienst van de Heer en Zijn aardse vertegenwoordigers stelde. Maar nu verkondigden de bisschoppen plots vanaf de kansel dat een eventuele misstap met een bedevaart naar het Noord-Spaanse Santiago de Compostella kon worden goedgemaakt. Volgens hen zou het brengen van voldoende eer aan de daar begraven Sint Jacob (Santiago in het Spaans) kwijtschelding van begane zonden opleveren. Voor de verdorven volgelingen van Christus was dit een uitkomst die zij met beide handen aangrepen. Binnen de kortste keren spoedden grote drommen pelgrims zich naar de heilige plaats en verschenen in hun kielzog overal langs de route herbergen, ziekenhuizen en kloosters.
Terwijl de Kerk zo zijn invloed vergrootte legden de pelgrimstochten ook de ambitieuze Noord-Spaanse christenkoningen geen windeieren. Zij lagen niet langer tamelijk geïsoleerd van de rest van Europa en hoorden tot hun groot geluk, dankzij de schier oneindige karavaan aan zondaars, hun kassa’s steeds harder rinkelen. Het enige minpuntje in deze fortuinlijke tijden vormden de moslims; vals als ze immer waren overvielen zij telkens weer rijke abdijen of passerende wandelaars. En het kon natuurlijk niet zo zijn dat de bezittingen van de bedevaartgangers in de handen van moordzuchtige Moren belandden, die behoorden de Kerk toe zo had de Heer het niet bedoeld!

Christenen starten kruistocht in Moors Spanje
Om aan deze vervelende queestie een eind te maken speelde de Kerk in op het gemoed van Westerse edelen. Wisten zij wel dat hun geloofsbroeders in Spanje door mohammedaanse bendes belaagd werden? Dat het hun Goddelijke plicht was om de islamitische tirannie te verdrijven? En dat het de hoogste tijd was voor een heilige oorlog? Toen de paus daarbovenop predikte dat op de Moren veroverd land door de ridders behouden mocht worden (niet dat hij daarover ging maar goed, hij eigende zich wel vaker iets toe) duurde het niet lang of de eerste kruistocht tegen Al-Andalus was een feit.
“Ech Wel, heb je niet in de gaten dat die kleine Al-Lang niet meer naar je luistert?”
“Eh, nee?”
“Nee, vind je het gek? Deze geschiedenis lijkt me iets te hoog gegrepen voor haar…”
“Hmmm, misschien heb je wel gelijk. Zo’n lap tekst werkt vermoedelijk beter als ze er plaatjes bij ziet. Kom, laten we gaan, dan zal ik eens visualiseren waar dit alles toe leidde.”

Het goede leven in de islamitsche staat
Onderweg naar het Aljaferia paleis, met Ech Nie aan mijn zijde en Ech Leuk in de kinderwagen voor me, laat ik mijn levensgezellinnen kennis maken met het reilen en zeilen van het kalifaat. “Zoals gezegd leefden de inwoners van het Moorse Spanje in betrekkelijke weelde. Zij vierden de kunsten, timmerden op cultureel gebied behoorlijk aan de weg (zo zou de bibliotheek van Cordoba ruim 400.000 geschriften tellen terwijl een van de grootste kenniscentra van West-Europa, het klooster van Sankt Gallen, iets meer dan 100 boeken huisvestte) en hadden in hun steden de beschikking over geplaveide wegen, straatverlichting en een werkende riolering. Maar dat alles was nog niks vergeleken met de luxe waarin de kalief baadde. Hij stichtte een paar kilometer ten westen van Cordoba een schitterende paleisstad (Unescosite Medina Azahara) dat uitblonk in overdadig goud en ander duur gesteente. Om er zeker van te zijn dat hij niks te kort kwam werd hij verder op zijn wenken bediend door blonde Slaven en hitsige haremdames.”
“Wat is dat papa?”
“Papa gebruikt gewoon een moeilijk woord voor dienaressen, schat”, antwoordt Ech Nie vlug, terwijl ze mij een waarschuwende blik toewerpt.
“Ooooh!”

Islamitische burgeroorlog breekt macht kalifaat
Maar aan al het goede komt een eind. Eind 10e eeuw greep de adviseur (hajib) van de (minderjarige) kalief op slinkse wijze de macht en werd de familie van het ventje min of meer aan de kant gezet. De nieuwe leider Al-Mansoer (overwinnaar door God) begreep dat hij zijn verheven positie alleen kon behouden als hij de verwanten van de kalief met opzienbarende campagnes tegen de christelijke buren behaagde. Vandaar dat hij maar liefst vijftig veldtochten tegen de kuffar (ongelovigen) ondernam. Toen hij in 997 erin slaagde de kerkklokken van het sacrale Santiago de Compostella buit te maken en naar Cordoba te slepen werd hij een gevierd man.
Maar na de dood van Al-Mansoer in 1002 groeide de onvrede zowel aan het hof als onder het volk. De door hem geïmporteerde zwarte Noord-Afrikanen die het fundament onder zijn heerschappij vormden, werden vanwege hun huidskleur, taal en conservatieve gedachtegoed niet langer door de originele Arabische immigranten gepruimd. De nieuwkomers kwamen steeds meer alleen te staan in een samenleving die steeds verder polariseerde. Uiteindelijk sloeg de vlam in de pan toen de opvolger van Al-Mansoer de inmiddels volwassen geworden kalief in een vernederende rol dwong; hij moest de hajib als enige en absolute heerser erkennen.
“Kijk papa, mama, een speeltuin. Mag ik spelen?”
“Tuurlijk meissie.”

Zaragoza weerstaat katholieke invasie
De opgelopen spanning resulteerde in een burgeroorlog die na ruim twintig jaar tot gevolg had dat het kalifaat in ruim dertig verschillende stadsstaten (taifa’s genoemd) uiteenviel. Veel van die taifa’s bleken weinig levensvatbaar, maar het koninkrijk van Saraqusta, oftewel Zaragoza, slaagde erin zich langzaam maar zeker op te werken tot een van de sterkste. Zijn soeverein Abu Jafar al-Muqtadir (de Machtige) maakte de hoofdstad bovendien tot een geliefd centrum voor intellectuelen en kunstenaars.
Helaas was het precies in deze tijd (1064) dat de westerse edelen hun eerste kruistocht startten en daarbij hun pijlen op Barbastro richtten, een stadje wat onder de controle van Saraqusta viel. En nadat de vrome heren het plaatsje veroverd hadden en gruwelijk tekeer waren gegaan (zij die niet direct werden afgeslacht werden tot schande en slaaf gemaakt) kon Al-Muqtadir niet anders dan oproepen tot een heilige oorlog. Gelukkig vond hij vele jihadstrijders bereid de wapens op te pakken en wist hij een jaar later de kruisvaarders weer te verjagen. Allahu Akbar. Uit blijdschap over deze formidabele prestatie beloonde hij zichzelf met een paleis van vreugde.
“Kom schat, laat die schommel nou maar even met rust, we gaan Mudejar bekijken.”
“Wie zijn moeder?”
“Moeder-jar.”

Taifa-paleis belichaamt de toppen van de Moorse kunst
Van buiten oogt Aljaferia als een onneembare, kolossale burcht maar wanneer we eenmaal de gouden zaal betreden wordt wel duidelijk waarom de taifa van Zaragoza, samen met die van Sevilla, als een van de rijkste werd beschouwd. “Wauw”, vindt ook Ech Nie, “dit lijkt het Alhambra wel.”
“Ja dat klopt, dit kasteel heeft daar dan ook model voor gestaan. Zie de binnenplaats met zijn sinaasappelbomen, de albasten pilaren waarop de gelobde bogen steunen, het verfijnde stucwerk met zijn artistieke bloem- en bladermotieven, het houten cassettenplafond. Allemaal architecturale kenmerken die we ook in Granada zagen…”
“Ben ik daar ook geweest?” wil Ech Leuk weten.
“Nee, dat is al minstens tien jaar geleden. Toen was jij er nog niet.”
“Oh, toen zat ik zeker nog in mama’s buik.”

Gouden Zaal en moskee Aljaferia zijn lust voor het oog
Wanneer ik aanleg om alle pracht op de gevoelige plaat vast te leggen komt Ech Leuk gierend van de lach voorbij glijden. Tot moeders schrik heeft ze de gladheid van de marmeren vloer ontdekt en begint ze direct na te zijn uitgegleden aan een nieuwe aanloop voor een volgende glijpartij. “Niet doen!”, roept Ech Nie tevergeefs, en rent er paniekerig achteraan. Dat de gouden zaal een weerspiegeling van de kosmos voorstelde, compleet met een houten sterrenplafond, gaat ondertussen volkomen langs de twee heen. En ook voor de achthoekige bidnis (mihrab) die naar Mekka gericht staat hebben beiden geen enkel oog. Pas als we onze weg vervolgen lukt het me met een leuk wijnweetje om moeder en dochter weer bij de les te krijgen.

Drank en sex luisterden duizend-en-een-nacht-sprookje op
“Binnen de muren van het paleis kwamen tal van geleerden, dichters, astronomen, wiskundigen en andere vooraanstaande lieden samen en wisselden ze onder het genot van heel wat wijntjes van gedachten.”
“Wat zeggie nou??!”, reageert een verraste Ech Nie (met Ech Leuk stevig in haar armen geklemd). “Dat mag toch helemaal niet van de islam?”
“Ah joh, vroeger namen ze het niet zo nauw met de wetten van Mohammed. Toen genoten vele moslims nog met volle teugen van het leven. Ze organiseerden zelfs tuinfeesten waarbij de drank rijkelijk vloeide en de kuisheidsregels heel de nacht met voeten werden getreden.”
“Schei uit?!”
“Ja hoor, net zo makkelijk. En daarbij maakten de heren weinig onderscheid tussen jongedames of adolescente jongetjes. Van een van de kaliefen is zelfs bekend dat zijn voorkeur voor mannen zo expliciet was dat hij een harem vol appetijtelijke knullen had…”
“Dat zijn dienaren Ech Leuk”, zegt Ech Nie snel, om maar geen lastige vragen te hoeven beantwoorden.

Katholieken vallen welvarend Zaragoza aan
Niet alleen de elite verging het goed, onder de heerschappij van Abu Jafar had het volk eveneens weinig te klagen. Christenen, joden en moslims leefden in redelijke harmonie samen en mochten hun eigen religie belijden, recht spreken en tradities behouden. Op de belangrijkste markt (souk) dreven ze driftig handel in allerhande producten en ook hier wierp de ingenieuze waterbouwkundige infrastructuur zijn smakelijke vruchten af. Wie niet werkzaam was in de landbouw droeg veelal zijn steentje bij in de metaalbewerking of textielindustrie, die beide hoog aangeschreven stonden.
Begerig als altijd hoopten de katholieken met het veroveren van deze islamitische voorspoed eenzelfde hoge levenstandaard als hun Arabische buren te bereiken. Zij hadden de laatste jaren weliswaar grote stappen in hun evolutie gemaakt, maar tot dan toe had nog niemand het zover geschopt als die duivelse ongelovigen. Dus gingen ze na de verloren slag bij Barbastro niet bij de pakken neerzitten, maar pakten ze met fris gemoed de Reconquista op die hun Asturische voorouders eeuwen daarvoor reeds waren begonnen.”
“Wat is dat papa?”
“De herovering van Moors Spanje.”
“Ooooh!”

Mudejar-stijl werd mogelijk door “zij die bleven”
Hoewel de moslims zich fel verzetten, en daarbij zelfs de hulp van El Cid inriepen, de legendarische Spaanse ridderheld die ook de christenen vereerden, viel de stad op 18 december 1118 in handen van de katholieken. Dit keer werd er echter niemand over de kling gejaagd maar werd de islamitische bevolking aangeboden om in de stad te blijven wonen, onder dezelfde voorwaarden en met dezelfde rechten als voorheen de christenen en de Joden onder hen hadden geleefd. Een aanlokkelijk aanbod (niemand zat er op te wachten huis en haard te verlaten) waar velen op in gingen.”
Zij die bleven werd vertaald als Mudejar, en naar verloop van tijd zou die term vereenzelvigd worden met de bouwstijl die ontstond uit het samensmelten van de drie culturen. Na de verovering van Zaragoza, en de bezichtiging van het Aljaferia, hadden de christenen namelijk wel ingezien dat het zonde zou zijn om bij het oprichten van nieuwe kerken (want de nieuwe gebieden moesten natuurlijk wel gekatholiseerd worden) geen gebruik te maken van de artistieke vaardigheden van de autochtone bouwvakkers. “En de met elkaar verweven bogen aan de overzijde zijn daar dus een eerste, typisch voorbeeld van.”

Aljaferia verenigt islamitische en christelijke tradities
De twee vrouwen werpen een blik op de schitterende arcade aan de andere kant van de binnentuin. Maar waar Ech Leuk bewonderend reageert (“Ooooh!”) keert Ech Nie zich direct tot mij. “Wat bazel je nou weer joh. Dat is toch juist heel islamitisch?”
“Nee dat lijkt alleen maar zo. Dit is hartstikke 14e eeuws, dus echt heel erg Mudejar. Het vormt de link tussen twee culturen en toont juist de artistieke expressie van een samenleving die religieuze tolerantie en pragmatisme propageerde. De katholieke Sint Maarten kapel in de patio bij de ingang doet precies hetzelfde; die is uiteraard christelijk van opzet, maar onmiskenbaar islamitisch van toon.”
“Islamitische versiering op roomse bedehuizen? Wat is dat voor gekkenwerk?”
“Uniek inderdaad, maar in de Mudejar dus heel gewoon. Veel van dit werelderfgoed bestaat uit dergelijke gebouwen. Dat wil overigens niet zeggen dat de christenen hun suprematie over de onderworpen muzelmannen graag toonden. Lopen jullie wat dat betreft maar even mee deze trap op, naar de tweede verdieping, daar zullen jullie zien wat ik bedoel. Die etage is van nog weer 150 jaar later, toen de laatste moslims van Al-Andalus door toedoen van het koningspaar Ferdinand en Isabella op het punt stonden zich over te geven. Het stel wilde graag wilden laten zien dat de christenheid altijd zegevierde en positioneerde daarom hun troonzaal een verdieping hoger dan het onderkomen van Abu Jafar; opdat de bezoeker zou begrijpen dat het katholicisme altijd de bovenliggende partij zou zijn.”
“Ooooh”, zegt Ech Leuk.

Plafond troonzaal schittert in excellentie
Maar Ech Nie snapt er nog altijd geen snars van. “Ik zie hier toch ook alleen maar mohammedaanse decoratie? Of wou je zeggen dat die delicate raamomlijstingen, keramieken tegelvloeren en houten daken hun oorsprong vonden in de christelijke architectuur?”
“Nee, maar dat was nou precies het mooie van dit koppel. Hoewel op en top katholiek, respecteerden ze de stijl van het paleis en realiseerden ze de opbouw in kenmerkende Mudejar. Neem nou dit grandioze plafond in de troonzaal. Zoals je terecht opmerkt is de ornamentatie ontegenzeggelijk oosters, zoals onder andere blijkt uit de achtpuntige sterren op de snijvlakken van het cassettenplafond, maar de symboliek, bijvoorbeeld de gouden dennenappels die uit de vlakken steken, en overvloed en vruchtbaarheid vertegenwoordigen, zijn zo westers als maar zijn kan. En dan heb ik het nog geeneens over de Latijnse tekst gehad die in de blauwe fries staat geschreven. Echt hoor, dit kunstwerk laat een esthetische eenheid zien die nog nooit eerder was vertoond.”

Ech Leuk staat op springen
“Jaja, nou het zal wel”, legt vrouwlief zich er bij neer, om vervolgens haar aandacht op Ech Leuk te vestigen.
“Kijk papa, mama, wat ik kan… “
“Wat?”
“Echt heel hoog springen.”
“Nou inderdaad”, prijs ik haar na een reuzensprong, “en je moeder maar denken dat dit alles voor jou te hoog gegrepen is…”


Baksteen kenmerkt de Mudejar van San Pablo
Na vertoonde kunsten dirigeer ik de kleine meid met zachte hand naar de uitgang. “Jawel schat, tuurlijk was het hartstikke goed, maar papa moet mama nog even een kerk laten zien, dus dan ga je daar toch gewoon weer verder met je acrobatiek?”
“Hoeft niet hoor”, reageert Ech Nie.
“Jawel. Want wat we nu hebben gezien was Mudejar dat voortborduurde op bestaand erfgoed, maar bij de kerk van San Pablo (Paulus) betrof het een geheel nieuw werk. En die ontwikkeling kunnen we natuurlijk niet links laten liggen. Kan je trouwens gelijk zien hoe fantastisch islamitische kunst kon bijdragen aan een christelijke structuur.”
Het is even een stukje lopen, maar aangekomen bij San Pablo wijs ik mijn vrouwen op het pronkstuk van de kerk; de klokkentoren. “Heel erg Mudejar want gerealiseerd rond 1300. In feite bestaat hij uit twee delen; van buiten is het een gotische kerktoren, van binnen een minaret. Goed beschouwd kwam hier dus het beste van twee werelden samen. De achthoekige basis is daar trouwens ook een voorbeeld van. In de christelijke traditie verwijst de acht naar de eerste dag van een nieuwe week en dus naar een nieuw begin. Daarnaast staat de acht voor de overgang van het aardse naar het geestelijke en de morgenster. In het heilige schrift van de islam, de koran, markeren de twee elkaar overlappende vierkanten het einde van een hoofdstuk. Tevens wordt de acht in verband gebracht met de acht engelen rondom de troon van God op de dag des oordeels.”

Parroquieta de la Seo vormt kroonjuweel Mudejar Zaragoza
Na de symboliek wil ik uitweiden over het materiaalgebruik in deze kerk maar aangezien Ech Leuk even een tukje doet en Ech Nie ongeduldig om zich heen kijkt, laat ik dat idee vallen en koers in plaats daarvan naar Zaragoza’s kathedraal. “Ja we moeten terug inderdaad, want aan de Parroquieta de la Seo hebben we bij aankomst namelijk geen aandacht besteed.”
“De wat?”
“Dé Mudejar-muur van Zaragoza dus. Hij stamt uit de 14e eeuw, toen de Mudejar-stijl tot volle bloei was gekomen, en is net als bovenstaande klokkentoren geheel uit baksteen opgetrokken. Zijn decoratie is alleen vele malen rijker. Zo worden de bijzonder creatief gemetselde stenen afgewisseld met complexe geometrische patronen en achtpuntige blauw-groen-wit geglazuurde sterren. Een beetje zoals een Perzisch tapijt er uit ziet, maar dan op een gotische gevel geplakt. Schijnt echt een juweeltje te zijn.”

Mudejar laat zich moeilijk vinden in kathedraal Zaragoza
De Mudejar-muur betreft de noordgevel van de kathedraal, maar aangezien ik nooit weet waar dat precies is, vind ik het niet gek als ik de muur niet onmiddellijk bij het aankomen ontwaar. Dat komt zo wel, denk ik nog, nadat we de basiliek van binnen hebben gezien. “Naar binnen met die kleine?”, twijfelt Ech Nie.
“Ja waarom niet?”
“Nou misschien gaat ze wel lopen gillen in al die galmende ruimtes. Je kent d’r toch?”
“Welnee, voor het zingen zijn we de kerk weer uit.”
Binnen ga ik naarstig op zoek naar de kapel met het schitterende Mudejar-dak en de koepel in de vorm van een achtpuntige ster. “Je weet wel, zo een die we ook boven het graf van El Cid in Burgos hebben gezien”, meld ik Ech Nie. Maar hoe we ook rondkijken, vinden doen we hem niet. De kathedraal staat ook zo vol met kerkschatten dat we er wellicht overheen gekeken hebben, bedenken we, als we weer buiten staan.
“Ja of er is nóg een kathedraal”, opper ik, maar van Ech Nie krijg ik geen toestemming om deze mogelijkheid nader te onderzoeken. “Het is zo wel welletjes geweest, Ech Wel.”

Twee kathedralen aan een plein veroorzaken verwarring
“Sta me dan toe een rondje om de kathedraal te lopen, die Mudejar-muur wil ik wel gezien hebben.”
Dat mag.
Maar jammer genoeg blijft ook dit ommetje zonder enig zicht op het Mudejar-meesterwerk. Wanhopig wend ik me tot de Heilige Moeder van de Pilaar. “Waar is dit vermaarde stukje werelderfgoed gebleven? De Spaanse beschermheer Sint Jacob zou zich toch over hem ontfermen? En was het niet de bedoeling dat uw aanwezigheid het verspreiden van Unesco’s blijde boodschap zou helpen? Het antwoord komt pas als ik ’s avonds op het wereldwijde web ontdek dat La Seo en El Pilar wel dezelfde website delen, maar twee verschillende kathedralen zijn. Ergo; de befaamde muur heeft niks van doen met de grote bekende basiliek die aan de rivier staat, maar is opgenomen in een andere kathedraal die een stukje verderop aan het plein grenst. “GVD!!!”
“Wat is er papa?”
“Die Mudejar-muur zit niet in El Pilar maar in La Seo!
“Ooooh.”
Bijna drie, maar al zo slim. Die mag blijven. Ech Wel!
Ook wel eens in Zaragoza geweest? Mudejar-architectuur bewonderd of een kathedraal gemist? Laat het ons weten in de reacties hieronder, we horen het graag!

Praktische informatie
De originele inschrijving van dit werelderfgoed bestond uit vier kerken in Teruel. Dit waren:
- Toren, dak en koepel kathedraal Teruel
- San Pedro toren en kerk
- San Martin toren en kerk
- Toren kerk San Salvador
Vijftien jaar later werden nog zes monumenten aan dit patrimonium toegevoegd. Buiten de drie in Zaragoza zijn dit:
- Apsis, klooster en toren collegiale kerk van Santa María la Mayor in Calatayud
- Santa Tecla vestingkerk in Cervera de la Cañada
- Santa Maria kerk in Tobed
Maar hoewel de Mudejar-architectuur in Aragon tot de fraaiste behoort, is de bouwstijl ook in andere Spaanse werelderfgoedsites te bewonderen. Zoals gezegd ligt El Cid onder een Mudejar-dak in Burgos, doorstaat de schoonheid van het Alcazar in Sevilla moeiteloos de vergelijking met het Aljaferia in Zaragoza en zijn in steden als Toledo, Salamanca en Segovia verschillende monumenten in Mudejar-stijl te vinden.
Het vredig samenleven van de drie religies zou niet eeuwig duren. Nadat ook het laatste islamitische koninkrijk op het het Iberische schiereiland in 1492 gevallen was, werden eerst de Joden en toen de moslims gedwongen zich te bekeren dan wel te verdwijnen. Het betekende tevens het einde van de Mudejar, al vond er in de 19e eeuw, ten tijde van de Romantiek, nog een korte opleving plaats.
Jaar van inschrijving: 1986
Officiële website Teruel Mudejar: turismo.teruel.es
Bezocht: 21-09-2022
Nummer: 202
Lees ook:
– In het hospitaal van Domènech i Montaner kregen patiënten architectuur als medicijn
– Suso en Yuso talen naar wijn