Onze vakantie is meestal zo opgebouwd dat we de ene dag lamlendig op het strand liggen (wat Ech Nie het liefste doet) en ons de andere dag vergapen aan het lokale werelderfgoed. (waar ik dan weer het meeste lol aan beleef). Geven en nemen noemen ze dat. Maar ja, dat betekent natuurlijk niet dat we zomaar de grot van Altamira kunnen passeren als we net een lange dag aan zee hebben doorgebracht,..
“Wat nou, we moeten eerst nog even naar een Unesco-monument”, zegt Ech Nie licht gepikeerd, “dit is míjn stranddag hoor, en ik heb hartstikke honger!”
“Ja, ik weet het, Ech Nie. Maar ja, we zijn nu zo dichtbij dat we er moeilijk aan voorbij kunnen rijden. Dat zou echt belachelijk zijn.”
“Nou inderdaad, krankzinnig gewoon. Waarschijnlijk is het ook volkomen toeval dat we hier rijden en ons hotel om de hoek staat. Of niet soms?”
Klooster van Santillana del Mar
Nee, dat was geen toeval. Santillana del Mar was door mij als verblijfplaats gekozen omdat het, naast de grot van Altamira, ook nog een andere Unesco-site binnen haar stadsgrenzen heeft. Het klooster van het kleine middeleeuwse plaatsje is namelijk als onderdeel van de noordelijke bedevaartsroute naar Santiago de Compostela eveneens opgenomen op de werelderfgoedlijst. Die eer dankt ze aan de aanwezigheid van het graf van de Heilige Juliana (Santa Illana zeggen ze in Spanje) die door de langeafstandslopers al eeuwenlang wordt aanbeden. Vandaag hadden we aan Juliana echter geen boodschap, wij kwamen voor Altamira.
Paleolithisch expressionisme
“Santillana is gewoon heel strategisch gelegen schat. Dáárom zijn we hier. Het staat bekend als een van de mooiste dorpjes van Spanje. Bovendien liggen de kust en zijn fijne stranden op een steenworp afstand en het heeft ook nog eens een hele knappe erfgoedsite in zijn onmiddellijke nabijheid. Wat wil je nou nog meer?”
“Eten.”
“Eten, zegt ze. Pfff. Ja mop, dat gaan we óók doen. Maar eerst gaan we naar de grot van Altamira, een site die wordt geroemd vanwege haar buitengewone klasse.”
“Het zal eens niet…”
“Ja, nee écht, dit is zó bijzonder dat het gewoonweg ongekend is. We zijn hier namelijk in het mekka van het paleolithisch expressionisme aanbeland!”
Grot van Altamira
Het is het jaar 1878. Tijdens een bezoek aan een tentoonstelling over de steentijd raakt de Spaanse amateur-archeoloog de Sautuola aan de praat met een vooraanstaand prehistoricus. Het gaat over de vondsten die rondom de heren liggen uitgestald en over de vindplaatsen van al die bijzondere voorwerpen. “Misschien moet je toch eens wat beter kijken”, adviseert de geschiedkundige, als Sautuola hem meldt dat hij thuis ook nog wel een grot heeft die nooit echt is onderzocht. Goed idee, denkt Don Sautuola, en bij thuiskomst kruipt die gauw het donkere hol van Altamira in.
Zo vader, zo dochter
Omdat het gat nogal nauw is beweegt Sautuola zich voort op handen en voeten en heeft hij zijn ogen gericht op de vloer. Hij vordert gestaag maar hoewel hij onderweg verschillende botjes en pijlpunten weet te verzamelen blijft een echt spectaculaire vondst uit. Gelukkig voor de mensheid had hij zijn 7 jarige dochter meegenomen. Zij is minder kortzichtig dan haar vader en met haar geringe lengte is ze in staat om in de krappe ruimte gewoon rechtop te lopen. Bij een blik omhoog is het dan ook deze kleine meid die de kuddes op het plafond ontdekt. Ze waarschuwt haar vader en die ziet het meteen; paleolithisch expressionisme.
Sixtijnse kapel van de prehistorie
“Hee paleo”, zegt Ech Nie. Ik had niet verwacht dat ze weleens van de term had gehoord maar heb haar blijkbaar onderschat. “Zo heet mijn afslankdieet ook.”
“Hè?”
“Ja eten als een holbewoner. Je weet toch?”
“Geen idee. Maar goed, het gaat nu even niet over eten, Ech Nie. Dit gaat over kunst. Grotschilderingen om precies te zijn. Die Neanderthalers konden namelijk heel aardig tekenen en de grot van Altamira is daar toch wel één van de mooiste voorbeelden van. Sommigen noemen hem zelfs de Sixtijnse kapel van de prehistorie.”
Oudste rotstekeningen waren in 3D
“Veel te mooi”, was het oordeel van de deskundigen. “En dus nep.” Had Sautuola eerst met veel enthousiasme zijn vondst wereldkundig gemaakt, werd hij even later uitgemaakt voor een bedrieger. Holbewoners riepen slechts oebagoeba en holden met een knots in de hand achter wilde beesten aan, zo was de algemeen heersende gedachte. Die konden geen schitterende schilderingen maken, en al helemaal niet in 3D.
“Driedee?”
“Jazeker. Er zit diepte in de tekeningen. De oermens uit de grot maakte handig gebruik van de welvingen in de rotswand en creëerde een driedimensionaal beeld. Dat vonden de geleerden uit de 19e eeuw echter zó verdacht dat zij Sautuola ervan beschuldigden een moderne kunstenaar te hebben ingehuurd. Dat mensen uit de Steentijd al zo creatief waren geweest ging er bij de kunstkenners niet in. Daar kwam nog eens bij dat de tekeningen van een uitzonderlijke kwaliteit waren en er als nieuw uitzagen. Duidelijk geen paleolithisch expressionisme luidde het eindoordeel.”
Replica-museum
Als we onze auto net hebben geparkeerd begint Ech Nie alweer te mekkeren. “Hoe groot is die grot van Altamira eigenlijk?”
“Weet ik veel, een kleine 300 meter geloof ik. Hoezo?”
“Omdat ik rammel.”
Zucht. “Nou wees maar gerust hoor, we zijn hier zo klaar. Die grot valt namelijk niet te bezoeken. Toen iedereen op een gegeven moment besefte dat de tekeningen toch ech wel uit de oude steentijd stamden, was de belangstelling plotseling enorm. Massa’s mensen drongen Altamira binnen en hielpen met hun ademhaling heel het hol naar de klote. Om de tekeningen te beschermen tegen verdere schade werd het werelderfgoed vervolgens afgesloten voor het grote publiek.”
“Wat doen we hier dan als we niet naar binnen mogen?”
“Omdat er ook nog zoiets bestaat als een replica schat. Fijn hè?”
Rotskunst uit de Steentijd
De replica bevindt zich in een museum dat de Spanjaarden in 2001 vlakbij de originele grot hebben gebouwd. Omdat we nog even moeten wachten voor het onze beurt is Altamira te betreden lopen we een rondje langs vitrines vol botten, fluitjes, punten en sieraden. Ook leren we over kunst, en over hoe het ons onderscheidt van de dieren om ons heen en over de behoefte die onze verre voorouders reeds hadden om zich er mee te omringen.
Verder begrijpen we dat de grot zijn eerste bewoners zo’n 22.000 jaar geleden mocht verwelkomen, dat men toen gelijk al begon met het bekladden van zijn muren en dat het hert de meest afgebeelde viervoeter is. Net voordat Altamira haar poort open doet pikken we nog op dat er, naast herten, ook tal van tekeningen zijn die paarden, bizons en everzwijnen moeten voorstellen, dat er behalve beesten ook abstracte voorstellingen zijn, dat er afbeeldingen van handen op de rotsen staan en dat men voor het geklieder veelal oker en houtskool gebruikte. Vandaar de kleuren rood en zwart.
Grot is geen hoogtepunt maar anticlimax
Dan horen we de bel en spoeden ons naar het hoogtepunt van de dag, de paleolithische tour. We wandelen door de deur die ons scheidt met de prehistorie en dalen langzaam af naar beneden. Onderweg lopen we voorbij wat oermensen en nog iets wat op een archeologische site moet lijken maar echt onder de indruk raken we er niet van. Ach, denken we, dit is slechts opmaak voor de grote klapper van zometeen.
Niet dus.
“Minutieus nagemaakt, tot in het kleinste detail en met de modernste technieken”; dat was het verhaal vooraf en dat was wat we verwachtten. Wat ze niet hadden gezegd, of althans, wat wij niet hadden begrepen, was dat slechts het plafond van Altamira’s beroemdste zaal was nagemaakt. Een klein stukje dus maar van de in totaal 150 tekeningen die er in de grot te vinden zijn.
Het kostte ons welgeteld twee minuten om alles gezien te hebben. Wat een deceptie! Het paleolithisch expressionisme teruggebracht tot één enkel stucplafonnetje. Gedesillusioneerd keren we weer terug naar de tegenwoordige tijd en kijken elkaar vragend aan. “Was dit die buitengewone klasse waar je het over had?” schampert Ech Nie. “Tsja”, antwoord ik, “dat was wel een beetje teleurstellend of niet?”
Grot van Altamira komt in kopie niet tot leven
“Nou ja”, haalt Ech Nie haar schouders op, “wel lekker makkelijk zo. Hoef je tenminste niet door zo’n donkere kruip-door-sluip-door-gang, want dat is ook maar niks. Zeker niet als je ook nog eens continu uitglijdt over gladde, natte stenen.”
“Lekker makkelijk? Hier was toch helemaal geen hol aan?! Als je een grot nabouwt dan moet die ook lijken op een grot. Hij moet vochtig zijn, druipen van de nattigheid, donker, koel, lastig te betreden. Dit leek nergens op. Ja, op een ziekenhuiszaal. Tsjongejonge zeg, wat een aanfluiting! En dan mocht je nog geeneens foto’s maken ook! Niet te geloven!”
“Je bent echt boos hè?”
“Ja natuurlijk, komen we hier speciaal naar toe, krijgen we een of andere nepspleet voorgeschoteld die niet eens líjkt op het origineel. Wat nou natuurgetrouwe kopie?”
“Kregen we maar iets voorgeschoteld”, stelt Ech Nie gevat, “maar hoe bedoel je; rijden we hier speciaal naar toe. Ik dacht dat we hier toevallig langs reden?”
Grotschilderingen van El Castello
Om de teleurstelling weg te spoelen gaan we de volgende dag, míjn dag, op zoek naar een van de 17 andere grotten die ingeschreven staan. “Nog meer gehol?”, vraagt Ech Nie weinig uitgelaten. “Ja”, antwoord ik geestdriftig. “Gister was natuurlijk helemaal drama dus daarom gaan we vandaag voor het echte paleolithische werk. Een échte grot met échte tekeningen. Ik ben helemaal klaar met die neppe zooi. En trouwens, het schijnt dat de kunst in El Castello (de naam van een van de andere grotten) nog veel ouder is dan die in Altamira. 40.000 Jaar of zo. Dát is pas sensationeel!”
Maar zoals wel vaker loopt de dag net even anders dan gepland. Hoe we namelijk ook zoeken, en ondanks de aanwezigheid van richtingaanwijzers en een ge-update TomTom, het lukt ons niet de grot te vinden. Gefrustreerd over de gang van zaken hef ik de handen ten hemel en begin wild om me heen te trappen. Hier tekort, daar te lang. Ech Nie grijpt meteen in. “Rij anders even naar het strand, druktemaker. Kan je een beetje afkoelen van al dit oververhitte gedoe. Het is hier trouwens vlakbij, dus eigenlijk zou het ook echt belachelijk zijn als we er gewoon aan voorbij zouden rijden…”
Hoewel ik het altijd heel irritant vind als mijn eigen woorden tegen me gebruikt worden, begrijp ik de hint.
“Ach ja, je hebt helemaal gelijk, Ech Nie Dat zou inderdaad krankzinnig zijn.” Om het spelletje mee te spelen voeg ik er aan toe. “Maar misschien moeten we eerst nog even wat te eten halen, denk je niet? Je weet immers maar nooit…”
“Of we honger krijgen? Nee dat kan je maar beter voorblijven inderdaad. Ech Wel!”
Heb jij wel eens de grot van Altamira bezocht, een tegenvaller op vakantie gehad of op een rots getekend? Laat het ons weten in de reacties hieronder, we horen het graag!
Praktische informatie
Tegenwoordig is het wél mogelijk de originele grot te bezoeken. Elke vrijdagmorgen worden 5 museumbezoekers uitgeloot (die tussen 9.30 en 10.30 uur een kaartje hebben gekocht) en krijgen de gelegenheid even in Altamira af te dalen.
In totaal zijn 18 verschillende grotten op de lijst gezet. El Castello noemde ik al (nabij het plaatsje Puerto Viesgo en volgens kenners de beste na Altamira ), een ander is de grot Tito Bustillo in het vissersdorp Ribadesella. (wat ook een fraaie zou moeten zijn)
Adres grot van Altamira (en museum): Marcelino Sanz de Sautuola, S/N 39330 Santillana del Mar, Spanje
Jaar van inschrijving: 1985
Officiële website: culturaydeporte.gob.es
Lees ook:
– Mijn gangen door de neolithische onderwereld van Spiennes
– Onze vader heeft niks met homo’s uit Atapuerca