“Kijk, Ech Nie, aangezien Ech Leuk volgend jaar leerplichtig wordt, kunnen we het tijdstip waarop we in 2024 op reis gaan niet meer zelf bepalen.”

“Dat weet ik, Ech Wel. Dan zijn we aan schoolvakanties gebonden.”

“Precies. Maar omdat alles dan drie keer zo duur is, zullen we ons waarschijnlijk geen verre reis meer kunnen veroorloven.”

“Nee, dat is dan niet meer te betalen.”

“Dus als we onze horizon nog eens echt willen verleggen dan is deze zomer in feite onze laatste kans. Ik moest daarom de laatste paar dagen veel aan Zuid-Afrika, Japan en Peru denken…”

Het land van de rijzende zon is een van de drie landen wiens werelderfgoed ik graag eens zou willen aanschouwen…

Wie van de drie?

Het leek mij een fijne opmaat naar iets moois, maar Ech Nie schoot mijn droom meteen flarden. “Dat gaan we dus niet doen.”

“Wat niet?”

“We vertrekken niet naar een van die drie landen. Dat zie ik niet zitten, zeker niet met zo’n kleintje.”

“Maar het stikt daar van het iconische werelderfgoed, Ech Nie! Dat wil je toch zien?”

“Ech nie.”

Vertwijfeld hief ik mijn handen ten hemel; “Maar hoe kunnen we nou een werelderfgoedqueeste voltooien als jij zelfs de meest aanlokkelijke naties vermijdt? Dat gaat toch nooit lukken zo?”

“De wereld is wel wat groter dan voornoemde drie hoor…”

“Ja, das waar, maar beter dan die drie gaat het niet worden. Of denk jij soms van wel?”

“Eh, nou, wat dacht je van Canada?”

Ech Nie gaf de voorkeur aan Canada. Dat leek in eerste instantie ook veelbelovend, maar eenmaal in Waterton Lakes begon de ellende…

Hoe je voor te bereiden op een verre reis?

Het kiezen van de plaats van bestemming is vaak al een tijdrovende queestie, maar echt lastig wordt het pas als de beslissing is genomen. “Canada? Hmmm, okee. En waarheen had je dan gedacht? Het land is nogal groot, zie je…”

“Weet ik veel, kijk jij maar.”

Zo gaat het nou altijd. Nadat zij heeft bepaald, mag ik het uitzoeken.

Met veel plichtsbesef zette ik me achter de computer, surfde naar worldheritagesite.org en keek onder het tabblad maps waar zich het Canadese werelderfgoed bevond. “Ja, Jezus, Ech Nie, die sites liggen allemaal hartstikke ver uit elkaar!”

“Tsja, dat is toch niet mijn schuld?!”

Doorgaans kiezen we een vaste locatie van waaruit we tripjes maken (Ech Nie houdt niet van verkassen) maar dat leek in Canada onbegonnen werk.

“Ik denk dat we sowieso met een camper moeten rondgaan en dat we moeten kiezen tussen West-of Oostkust.”

“Veel succes, Ech Wel. Ik ga m’n nagels doen!”

Ech Leuk toch, al dat zand en water? Maar desondanks wilde Ech Nie naar de zee…

Geen zomervakantie zonder strand

Het aanvragen van de nodige offertes, het zoeken en verwerken van informatie, het doorhakken van knopen, het uitstippelen van routes en het inpassen van werelderfgoedsites kostte me vervolgens weken aan vrije tijd. “En vergeet je de zee niet schat, het blijft wel vakantie hè?”

In Ech Nie’s beleving is een zomervakantie niet compleet zonder een paar dagen strand.

“Maar Canada loopt over van de meren, Ech Nie. Dat is toch ook prima?”

“Nee ik wil naar de kust.”

“Maar daar heb je geen patrimoniums schat. En we hebben al zo weinig tijd…”

We hadden het kunnen weten, eenmaal in Vancouver, aan de Canadese kust, was het een en al noodweer…

Buiten Europa is Unesco-dichtheid stuk lager

Niet alles draaide om Unesco, meenden mijn reisgenotes, en dus dienden Vancouver en omstreken verplicht in de plannen te worden opgenomen. Op zich geen ramp (want in de voorbereiding had ik reeds begrepen dat het een prachtig mooi gebied was) maar de omweg snoepte zoveel van de ons beschikbare dagen af dat ik na uitvoerige studie concludeerde dat er slechts vier Canadese sites binnen onze mogelijkheden lagen.

“En dan moet wel alles goed gaan.”

“Vier is toch goed? Zoveel hadden we er in Amerika en Thailand ook.”

“Vier is niet veel, Ech Nie. Dat is een site per duizend kilometer.”

“Ja jij wilt ver reizen!”

Metershoge waterval klatert te midden van veel groen naar beneden
Natuurpark Plitvice, de eerste stap op een lange queeste

Gedoe kwelt de werelderfgoedreiziger

Een terugkerende queestie op verre reizen is de relatieve lage Unesco-dichtheid. Waar je in Europa soms wel drie sites in een dag kan proppen (één keer gedaan en dat werd geen onverdeeld succes), zal het op de overige continenten eerder zo zijn dat je drie dagen nodig hebt om van de ene naar de andere site te reizen. Ergo; hoe verder van huis, hoe moeilijker het wordt.

Helemaal lastig wordt het als ziektekiemen nieuwe queesties opwerpen. Dat soort ongemak teisterde ons al in de Coronajaren 2020 en 2021 (toen we niet verder kwamen dan respectievelijk 4 en 11 nieuwe sites) en overviel ons wederom in 2023 (toen de gezondheid van de dames opnieuw zijn tol eiste). In Canada moesten we door al het gedoe zelfs een werelderfgoedsite laten schieten. (Ech Leuk was zo lamlendig dat het geen goed idee leek om haar door een hoodoolandschap te sjouwen en het werelderfgoed Writing-on-stone te bewonderen. Dat konden we de gids niet aandoen…)

Geen Writing-on-Stone voor ons. Door ziekte moesten we de eeuwenoude rotstekeningen van de Blackfoot indianen laten schieten

Werelderfgoedqueeste komt in tijdsnood

Na alle rampspoed sloeg ik radeloos aan het rekenen. In 2010 zetten we in Plitvice onze eerste stap op een lange queeste en 13 jaar later stonden we pas op het schamele totaal van 212 bezochte monumenten. Een aantal wat mij diep verontrustte. Met een gemiddelde van iets meer dan 16 sites per jaar en een werelderfgoedlijst dat in totaal 1199 patrimonia telde, hield dat in dat we nog 987 sites (1199 – 212) voor de boeg hadden en dat ons dat, in dit slakkentempo, nog 61.68 jaar (987 ; 16) ging kosten!

“GVD, Ech Nie!! We moeten nou echt gaan opschieten hoor, anders halen we het nooit!”

“Ja hallo, ik lig nog even bij te komen van alle beslommeringen van het afgelopen jaar, mag ik even rust alstublieft?”

Landen op het vulkanische eiland Surtsey is voor toeristen verboden

Surtsey in handen van de wetenschap

Daar Ech Nie niet van de bank af wilde komen, keek ik of onze queeste wellicht vanachter de pc te bespoedigen viel. Zo herinnerde ik me nog dat we tijdens onze trip naar IJsland geen toegang kregen tot het vulkanische eilandje Surtsey. Na een vulkaanuitbarsting in 1963 dook de steenklomp namelijk op uit zee en was het werelderfgoedreizigers niet toegestaan om de wetenschap te storen in het onderzoeken van het ecosysteem dat zich op en rond de nieuwe rots ontwikkelde.

Begrijpelijk, vond ik, maar als het een normale sterveling dan niet was vergund er voet aan wal te zetten, dan kon de site weliswaar niet worden afgevinkt, maar wel worden doorgestreept (als zijnde uitgesloten).

“Wat spook je allemaal uit, Ech Wel? Je bent toch niet weer aan het boeken hè?”

“Nee hoor, ik kijk alleen maar waar we allemaal niet naar toe kunnen…”

“Oh, dan is het goed.”

Grotte Chauvet-Pont d’Arc, een Franse grot die naar verluidt de oudste (+/-30.000 jaar) door mensen vervaardigde tekeningen herbergt (die alleen via een replica voor het publiek toegankelijk zijn)

Werelderfgoedreizigers niet welkom op diverse Unesco-sites

Met een ferme streep door Surtsey had ik mijn nog-te-bezoeken-lijstje binnen vijf minuten met 1 site ingekort, een triomf die mij onmiddellijk aanspoorde tot nadere inspectie van Unesco’s lijst. Uiteindelijk kwam ik met nog tien sites op de proppen die geen bezoekers op hun gebied toelieten; vijf ongerepte natuurparken, twee grotten met keigave rotstekeningen, een tombe met hellenistische meesterwerken en de eilanden Gough en Inaccesible (what’s in a name?) in het zuiden van de Atlantische Oceaan. De sites zouden allemaal zo kwetsbaar zijn dat elke aandoening van een toerist hun bijzondere en universele waarde te zeer zouden schaden.

“Dat zijn er negen, Ech Wel. Wat is de tiende dan?”

“Ja, ik weet eigenlijk niet of dat nou zo’n goed voorbeeld is. Ze hebben het hier over het Stoclethuis…”

“Het Stoclethuis?” herhaalt Ech Nie, “maar daar zijn wij toch geweest?”

Zeker. Maar omdat zijn interieur ontoegankelijk is (het paleis is privé-eigendom) zou je hem natuurlijk ook in dezelfde categorie als bovenstaande sites kunnen scharen.”

Van buiten is het Stocletpaleis al fraai maar de ware pracht schijnt van binnen te zitten (maar wordt door de eigenaars angstvallig verborgen gehouden)

Niet doorstrepen maar afvinken

“Dus jij wilde het Stocletpaleis doorstrepen in plaats van afvinken?”

“Nee helemaal niet. We zijn toch ter plaatse geweest? Al wat niet verscholen was, hebben we aanschouwd. Dus die blijft gewoon afgevinkt.”

“Ja maar datzelfde zouden we dan toch ook kunnen doen bij die parken, grotten en eilanden die je zo-even noemde? Als je er niet in of op mag, kan je vast wel aan de randen komen…”

“In theorie wel ja…”, gaf ik schoorvoetend toe.

“Nou dan kan je ze dus ook niet doorstrepen!”

“Ja lekker, Ech Nie! Had ik net onze Unesco-lijst met tien ingekort, torpedeer jij de hele boel weer. Kan jij niet gewoon op de bank blijven liggen en je mond houden?!”

“En jij dan? Wat ga jij dan doen?”

“Kijken of we het onheil nog af kunnen wenden…”

“Boeken dus?”

“Ech Wel!”


Ook altijd moeite met het bepalen van je volgende reisbestemming, wel eens in tijdsnood geraakt of bang je lijstjes niet te kunnen voltooien? Laat het ons weten in de reacties hieronder, we horen het graag!

Lees ook:

Wat telt als gezien is maar net hoe je het bekijkt
Een queestie van kiezen. Vliegen we ver of blijven we thuis?