In Plitvice werd ik me bewust van de heilige taak die ik te volbrengen had (het bezoeken van al het door Unesco erkende werelderfgoed) en nog geen week later liet Jezus me voor het betreden van de Eufrasiusbasiliek al weten dat ik op Zijn onvoorwaardelijke steun kon rekenen. “Ego sum ostium per me si quis introierit salvabitur, Ik ben de deur, wanneer iemand door mij binnenkomt zal hij worden gered.”
“Hoe bedoelt-ie dat?” vraagt een argwanende Ech Nie.
“Ook de Eufrasiusbasiliek is een patrimonium der mensheid, schat. Ga hem binnen, en je wordt gered.”
“Gered?”
“Ja, door dit heiligdom binnen te gaan laten we ons oude, verderfelijke leven achter ons en worden we opgenomen in de wonderlijke wereld die Unesco heet. Vanaf nu zal alles anders zijn.”
Koele ontvangst in Poreč
Na Plitvice was de Eufrasiusbasiliek het tweede werelderfgoed dat wij ooit bezochten. (Bewust wel te verstaan. Later, toen ik de Unesco-lijst begon uit te pluizen bleek dat we er onbewust al een heel aantal hadden gezien) Tijdens onze vakantie in het Kroatische Pula leerde Google ons dat zich in Poreč nóg een Unescomonument bevond en daarom namen wij unaniem het besluit om op een bewolkte (“niet-strand”)dag naar het stadje af te reizen. Eenmaal ter plaatse vragen we ons echter al snel af of we daar nou wel zo verstandig aan hebben gedaan…
Terwijl we langs de kustlijn van de Adriatische Zee lopen, zien we plots een woeste waterhoos op ons afkomen. “Kicken”, denk ik, en zoek naar m’n fototoestel voor een mooi plaatje. “Zoek dekking!” roept echter een verschrikte Ech Nie.
“Zoek dekking? Hoezo?”
“Scheurende zonneschermen en vliegend terrasmeubilair zijn doorgaans geen goed teken, Ech Wel. Waarschijnlijk breekt de hel zo los!”
Zeebanket
Daar het direct daarop ongenadig hard begint te plenzen, rennen we snel een pittoresk visrestaurant binnen. “Jeetje, Ech Wel”, merkt een druppelende Ech Nie op, “ik weet niet waar Unesco dat stoffige imago aan te danken heeft, maar voorlopig raak ik tijdens het bezoeken van die monumenten alleen maar drijfnat…”
“Ah joh, dat beetje water…”
“Nou van mij mag het allemaal wel wat minder hoor. Eerst al dat gezeik in Plitvice en nu dit weer.”
“Maken we van de nood toch gewoon een deugd, schat. Wat dacht je er van als we eens een lekkere visschotel bestelden?”
Schuilkerken in heidense wereld
Tijdens het zeebanket deel ik Ech Nie mee dat de oudste delen van de Eufrasiusbasiliek reeds uit de vierde eeuw stammen. “In die tijd heersten de Romeinen in deze streken en was het geloof in mythologische goden nog wijd verbreid. Christenen ontmoetten elkaar toen heimelijk in schuilkerken.”
“Schuilkerken?”, smakt een smullende Ech Nie.
“Ja, de Romeinse keizers hadden het niet zo op met het nieuwe geloof. Zij beschouwden zichzelf als goddelijk en verketterden een ieder die daar tegenin ging. Omdat de christenen tot die laatste groep behoorden, en bovendien weigerden te offeren aan de oude (mythologische) goden, werden zij aangemerkt als vervelende oproerkraaiers die onrust en verdeeldheid zaaiden.”
“En daar zat natuurlijk niemand te wachten!”
“Precies! Daarom stelde men wetten op die hen het leven onmogelijk maakten. Zo werden ze van alle burgerrechten beroofd, konden ze geen beroep doen op juridisch verweer en mochten ze al helemaal geen katholieke bijeenkomsten organiseren.”
“Maar dat deden ze stiekem toch?”
“Uiteraard. Om vervolging te voorkomen gingen ze echter ondergronds. Ze stichtten kapellen in grote villa’s en bediscussieerden binnenshuis het Heilige Schrift.”
Vis als christelijk symbool
Volgens het boekje wat we voor de gelegenheid hadden gekocht, verwees een mozaïeken vis naar de turbulente beginperiode van het christendom. “Hoe dan?”, informeert een niet begrijpende Ech Nie.
“De vis is een oud christelijk symbool, schat. Een teken voor ingewijden. Vanwege de prosecutie was het namelijk handig over een symbool te kunnen beschikken dat voor buitenstaanders geen betekenis had maar waar aanhangers elkaar aan konden herkennen.”
“Maar waarom een vis?”
“Vis wordt in het Oud-Grieks vertaald als ICHTUS, de afzonderlijke letters staan voor Iesous CHristos THeou Huios Sootèr.”
“Ah, dat maakt het meteen een stuk duidelijker…”
“Dat betekent: Jezus Christus Gods zoon (en) Verlosser. Het vormde de kern van het Bijbelverhaal.”
“Okee…”
“En daarnaast was het natuurlijk ook zo dat enkele discipelen van origine visser waren. Nadat ze op Jezus’ aanwijzingen netten vol vis hadden opgehaald, besloten ze Hem te gaan volgen. Christus zei hierop tot hen: Voortaan zult gij mensen vangen.”
“Ik snap het.”
“Hoe smaakt de vis trouwens?”
“Hemels!”
“Dat bedoel ik. ICHTUS brengt je van de hel naar de hemel in een paar minuten…”
Rijke mozaïeken in het koor
Wanneer we niet veel later binnen in de Eufrasiusbasiliek staan, is het verrassend genoeg niet de vis die onze aandacht trekt, maar het van goud en edelstenen schitterende koor. “Niet echt onopvallend”, stipt een briljante Ech Nie aan.
“Nee duh. Als je verkondigt dat Jezus het licht is dan kan je natuurlijk niet volstaan met een grijs niemendalletje, dan gelooft niemand je.”
“Dat begrijp ik, maar als je je lumineuze praktijken verborgen wil houden, dan lijkt me dit niet de meest handige manier.”
“Dit Byzantijnse kunstwerk stamt dan ook uit de zesde eeuw schat, toen lagen de kaarten inmiddels heel anders. De katholieken hadden hun schuilkerken allang achter zich gelaten en klopten zich in die tijd al vol trots op de borst dat zij de beoefenaars van de enige, ware religie waren. Bisschop Eufrasius meende zelfs dat de glorie van het nieuwe geloof alleen kon worden gepredikt als het godshuis glom van de meest dure materialen die er maar te krijgen waren.”
Eufrasiusbasiliek in Byzantijnse stijl
“Zei je nou Byzantijns?”, merkt een scherpe Ech Nie op.
“Jazeker.”
“Wat is dat nou weer?”
“Dat komt van Byzantium, de naam van het vroegere Constantinopel en het tegenwoordige Istanboel. De stad aan de Bosporus was de hoofdstad van het Oost-Romeinse rijk (waar Poreč deel van uitmaakte) en drukte in belangrijke mate zijn stilistische stempel op de architectuur van deze kathedraal. Zo haalde men het marmer voor de zuilen bijvoorbeeld uit een in die contreien liggende steengroeve.”
“Aha.”
“En de mozaïeken zijn dus ook typisch Byzantijns. Ze schijnen zelfs een van de beste in hun soort te zijn.”
“Oh ja?”
“Ja.”
Maria en de heilige Eufrasius en Mauro
“Maar wat moet het eigenlijk allemaal voorstellen?”, wil een nieuwsgierige Ech Nie weten.
“Nou ja, in het midden van de koepel zien we Maria met haar kind Jezus op schoot, dat lijkt me duidelijk.”
“Ja, dat is helder.”
“Goed dan, Verder is bisschop Eufrasius ook makkelijk te herkennen.”
“Ja, zijn naam staat erbij.”
“Precies. En als stichter van de basiliek heeft hij ook een model van de kerk in zijn hand. Dus dat kan niet missen. Naast hem staat Maurus, de eerste bisschop van Parentium.”
“Parentium?”
“Ja, zo noemden de Romeinen Poreč. Het verhaal gaat dat Maurus eigenaar was van voornoemde villa en dat hij tijdens de Romeinse christenvervolgingen vermoord werd. Als martelaar van het christelijke geloof heeft hij dan ook een kroon bij zich.”
“Want dat was gebruikelijk of zo?”
“Ja, het gold als een teken van overwinning. Wanneer je standvastig vasthield aan je geloof en je dat uiteindelijk met de dood moest bekopen dan was de kroon van het eeuwig leven je beloning in het hiernamaals. Maurus’ stoffelijke resten liggen hier trouwens nog altijd begraven.”
Een gezegende queeste
De laatste heilige die in de Dom genoemd wordt is Claudius, broer van Eufrasius en diaken (kerkdienaar) van beroep. De overige lieden beelden vermoedelijk de rest van Poreč geestelijkheid uit.
“Maar uiteindelijk staat Maria toch in het centrum van alle aandacht”, ziet ook een aandachtig kijkende Ech Nie.
“Natuurlijk. Zij gold als de koningin van de hemel, degene aan wie men de basiliek had gewijd. Als moeder van Christus verzinnebeeldde zij tevens het begin van een nieuw tijdperk. Bij haar begon immers de Verlossing.”
“Nou dat is ook toevallig dan, dat we haar net bij het begin van onze queeste moeten treffen!”
“Dat is geen toeval, Ech Nie, dat heet lotsbeschikking. Dit is allemaal voorbestemd. Gelijk haar Zoon voor ons de deur naar een nieuw leven opende, zo bekrachtigt Maria met haar aanwezigheid de juistheid van onze keuze.”
“Dus de sleutelfiguren uit de Bijbel steunen ons in de lange weg die we moeten gaan?”
“Zo luidt inderdaad de blijde boodschap ja. We zijn gezegend! Ech Wel!”
Ook wel eens de Eufrasiusbasiliek bezocht, mozaïeken gemaakt of een queeste begonnen? Laat het ons weten in de reacties hieronder, we horen het graag!
Praktische informatie
Adres: Eufrazijeva ul. 22, 52440, Poreč, Kroatië
Jaar van inschrijving: 1997
Tip voor werelderfgoedreizigers: van mei tot september verbindt een veerdienst Poreč met de iconische Unescostad Venetië. De boottocht duurt ongeveer drie uur.
Lees ook:
– Vol verwachting naar Trogir
– Diva Albania doceert oudheid Butrint op eigen wijze