Tweeëndertig Belgische belforten verklaarde Unesco in 1999 tot werelderfgoed. Een respectabel aantal zou je zeggen, maar ondanks al die architectonische manifestaties van macht en rijkdom deed de commissie er zes jaar later nog een schepje bovenop. In 2005 kregen drieëntwintig Franse belforten (en een vergeten(?) Waalse) eveneens de status patrimonium der mensheid.
“Waarom?”, vroeg Ech Nie zich af. “Vonden ze tweeëndertig niet genoeg of zo?”
“Ik denk dat Unesco toen vooral verongelijkte Fransen wilde behagen, schat. De trotse haantjes vonden dat hun eigen belforten niet onderdeden voor die van hun plezante Noorderburen en verzochten het werelderfgoedcomité om ook de beffrois bij te schrijven op de werelderfgoedlijst.”
“En Unesco deed braaf wat hen werd opgedragen?”
“Ja, tuurlijk. Wie durft die Fransen nou tegen te spreken?”
Dekken belforten van Gent en Antwerpen wel de lading?
De belforten van België en Frankrijk zijn een verzameling torens waarmee ik altijd een beetje moeite heb gehad. Zo was het mij vanaf het begin af aan onduidelijk of een zeker percentage volstond of dat ik geacht werd ze allemaal met een bezoek te vereren? Hoeveel belforten moest ik zien om echt recht te doen aan de site.
“Nou allemaal lijkt me een beetje overdreven, Ech Wel, laten we het maar gewoon bij een paar houden.”
“Maar we hebben reeds drie componenten bekeken, mop. Het stadhuis en de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal van Antwerpen en het belfort in Gent behoren alle drie tot de site.”
“Oh dus we zijn al klaar?”
“Ja, dat zou je kunnen zeggen ja, maar ik twijfel of ze wel representatief genoeg zijn?”
De verschillende aspecten van het belfort
Na het inwinnen van wat informatie leerde ik dat voornoemd trio model stond voor drie verschillende categorieën; het stadhuis vertegenwoordigde belforten die in een gemeentekantoor waren opgenomen, de kathedraal diende als voorbeeld van een kerktoren die ook als uitkijktoren functioneerde, en het belfort van Gent symboliseerde een belfort zoals een belfort bedoeld was, als wachttoren en als bergruimte van oorkonden.
“Dus?”
“Dus hebben we alle aspecten van de site wel tot ons genomen.”
“Mooi vink maar af dan.”
Welke belforten te bezoeken?
In eerste instantie stemde ik met het finale oordeel van Ech Nie in, maar na een tijdje begon het toch te schuren. Weliswaar had ik alle drie de monumenten bezichtigd, maar de eerlijkheid gebood me ook te zeggen dat dat steevast in benevelde toestand was geweest. Ergo; ik kon me er nauwelijks iets van herinneren. Daarom, zo stelde ik nuchter vast, moesten we toch nog maar een paar belforten aan onze palmares toevoegen.
Eenmaal tot deze slotsom gekomen rees de vraag welke torens aan te doen? Veel werk wilden we er ook weer niet van maken (we hadden andere prioriteiten op onze queeste) en dus besloten we ons te richten op alleen die belforten die te combineren vielen met andere Belgische werelderfgoedsites.
Belforten, begijnhoven en Belgische binnensteden
Ondanks die voorwaarde was de keuze reuze. Zo bleken maar liefst negen van de dertien ingeschreven Vlaamse begijnhoven gegrondvest te zijn in een plaats waarin zich ook een erkend belfort bevond. Van het rijtje Brugge, Dendermonde, Gent, Kortrijk, Leuven, Lier, Mechelen, Sint Truiden en Tongeren verkozen we Brugge als de nummer één bestemming. Natuurlijk was de aanwezigheid van brouwerij de Halve Maan belangrijk maar uiteindelijk gaf de werelderfgoedstatus van de gezellige binnenstad voor ons de definitieve doorslag. Hadden we gelijk drie sites voor de prijs van één. (“Belfort plus begijnhof plus binnenstad is drie, Ech Nie”)
Lucratieve lakenhandel maakte bouw belforten mogelijk
Vanaf de twaalfde eeuw kwam de lakennijverheid in Vlaanderen tot grote bloei. Het geproduceerde textiel was van topkwaliteit en vond gretig aftrek op de middeleeuwse jaarbeurzen van de Franse Champagnestreek (Provins). Toen eind 13e eeuw de handel daar vakkundig de nek om werd gedraaid, verplaatste de economische bedrijvigheid zich naar het noorden. De (Lombardische) kooplieden besloten voortaan koers te zetten naar het zich rap ontwikkelende Brugge en in hun kielzog opende de vermaarde Florentijnse bankier Cosimo de’ Medici een filiaal van zijn bankkantoor in de Hanzestad aan het Zwin.
“Het Zwin?”
“Het riviertje dat Brugge zoveel welvaart bracht. Door zijn open verbinding met de zee konden de Noord-Italiaanse galeien zowat tot aan de deur van de lakenhal varen en hun ruimen boordevol kekke stoffen laden.”
“En het belfort zag dat het goed was…”
“Inderdaad. Niet voor niets werd het Brugse belfort als een ode aan de industrie bovenop de lakenhallen gebouwd. Sindsdien gold ze als een gedenkteken van voorrecht en vrijheid.”
Belfort of Hallentoren?
Brugge was bepaald niet de enige Vlaamse stad die profiteerde van de lucratieve lakenhandel. In Dendermonde, Doornik, Gent, Herentals, Kortrijk, Leuven, Lier, Mechelen, Oudenaarde, Sint Truiden, Tielt, Ieper en Zoutleeuw spon men evengoed garen bij de verkoop van kleurrijk katoen. Omdat vele onder hen eveneens een belfort op of naast de lakenhal zette werd een belfort ook wel een hallentoren genoemd.”
“Nou dat lijkt me eerlijk gezegd ook een betere benaming dan dat nietszeggende belfort…”
“Belfort sloeg op de vroegere functie van het bouwwerk, schat. Bel-fort. Oftewel, een verdedigingswerk met een alarmklok. Wanneer men de vijand zag naderen of brand signaleerde dan trok men daar aan de bel.”
“Aha.”
Stormklok Roeland waakt over Gent
“De defensieve taak van de beltoren was voor de Gentenaren reden hun belfortklok naar de dappere ridder Roeland te vernoemen, je weet wel, die nobele edelman uit het middeleeuwse heldendicht die als beschermer van het christelijke geloof zijn meester Karel de Grote met hoorngeschal voor naderend onheil waarschuwde.”
“Ik geloof niet dat ik het helemaal begrijp. Roeland was die vent uit Bremen toch?”
“Nou niet helemaal, maar zijn standbeeld staat onder andere daar ja. Maar het ging de Gentenaren natuurlijk om ’s mans heroïsche optreden als hoeder van het Rijk. Zo hij het christelijke leger luid en duidelijk verwittigde van het aanstormende (islamitische) gespuis, zo moest ook hun eigen stormclocke de bevolking attenderen op vijandelijke troepen of ander gevaar. Op de zijkant van de klok stond dan ook gegraveerd:”
Mijn naem is Roelant
Als ik kleppe dan is ‘t brand
Als ik luyde dan is het storm in ’t Vlaanderenland
Belfort functioneerde als vrede- en schatbewaarder
Etymologisch schijnt het woord belfort echter af te stammen van het Oudnederlandse bergfrithu. Daarbij staat Frithu voor vrede, en is berg verwant met burg/burcht en bergen/bewaren. Belfort betekent dus zoiets als vredebewaarder of versterkte bewaarplaats.
“Jaja…”
“Vandaar dat in de toren vaak verkregen privileges en het wapenarsenaal van de stad werden opgeborgen.”
“Okee.”
“En op hun beurt werden zij dikwijls weer bewaakt door een mythologisch dier (in Gent, Doornik en Ieper een draak) of een lokale beschermheer. (zoals in Aalst, Kortrijk en Oudenaarde)
Belgische Belforten gaan goed samen met overig werelderfgoed
Behalve begijnhoven ging ook het overige Belgische werelderfgoed prima samen met de verzameling torens. Zo combineerden we het belfort van Doornik met de plaatselijke kathedraal, het belfort van Bergen (Mons) met de neolithische vuursteenmijnen van Spiennes, het belfort van Ieper met de grafvelden van wereldoorlog 1 en de twee belforten van Antwerpen met het Plantin Moretus museum en Maison Guiette van La Corbusier.
Toen Ech Nie op een gegeven moment echter zwanger raakte, en vol ergernis vanaf de zijlijn moest toezien hoe manlief net iets te diep in het Leuvense glaasje keek, luidde ze plots de noodklok. Het was volgens haar nu allemaal wel genoeg geweest. We stonden op tien stuks en ik moest ook maar begrijpen dat het voor haar steeds zwaarder werd…
Franse belforten bevallen niet
“Maar we kunnen dit toch niet afraffelen, we zijn nog geeneens bij de Franse torens geweest.”
“Nou en, die voegden toch al niets toe.”
“Hang dat nou niet aan de grote klok, Ech Nie, die Fransen voelen zich al gauw gebelgd…”
“Kan me niets schelen. Ik ben er klaar mee.”
“Maar…”
“Nee niets te maren, Ech Wel. Ik ben in verwachting weet je nog? Dan is tegenspreken verboden.”
“Je hebt gelijk lief, ik zou ook niet durven, Ech Nie!”
Hoeveel belforten heb jij al gezien? Met of zonder bier begijnhoven? Laat het ons weten in de reacties hieronder, we horen het graag!
Praktische informatie
Volgens Unesco zijn de belforten uniek omdat ze de macht van de schepenen (het stadsbestuur) symboliseren. Daar waar Italiaanse, Duitse en Engelse steden er voornamelijk voor kozen donjons, (symbool van de (land)heren) of klokkentorens (symbool van de kerk) te bouwen. Zij werden voornamelijk opgericht tussen de 11e en 17e eeuw, al staan er ook enkele moderne op de lijst. Een volledig overzicht van de belforten in België en Frankrijk is hier te vinden.
Jaar van inschrijving: 1999
Officiële website Franse belforten: beffrois.com
Tip voor werelderfgoedreizigers: zij die in weerwil van een weerbarstige vrouw toch een Frans belfort willen bezoeken, in de buurt van de als werelderfgoed aangemerkte kathedraal van Amiens (niet behorend tot de belforten maar een op zichzelf staande site) staat er ook één.
Lees ook:
– San Gimignano, de Toscaanse torenstad uit de middeleeuwen