Door arbeid en standvastigheid was de lijfspreuk van Christoffel Plantijn, de belangrijkste drukker van de 16e eeuw, en per 01-01-2017 leek zijn motto ons wel op het lijf geschreven. Arbeid sloeg op mijn goede voornemen nu toch eindelijk eens werk te gaan maken van zijn in Antwerpen gelegen drukkerij; standvastigheid verwees naar de alcoholvrije maand (dry january) die Ech Nie vastberaden was begonnen. Daar we een uitje naar onze Zuiderburen echter niet zonder Belgisch bier konden voorstellen, werd besloten de trip in het eerste weekend van februari te plannen.

Bruin-oranje voorgevel van Plantin-Moretus museum
Ingang vroegere drukkerij en huidige Plantin-Moretus museum

Jeugd Plantijn

Christoffel Plantijn werd omstreeks 1520 als Christoph Plantin geboren nabij het Franse Tours. Daar zijn moeder ongeveer vier jaar later aan de pest bezweek, was het zijn vader die de jongen grootbracht. Als privédocent van een welgestelde familie lukte het hem zijn zoon van een gedegen opvoeding te voorzien en leerde hij de knaap lezen en schrijven. Helaas voor Christoffel keerde pa nooit meer terug van een reis naar Lyon en stond hij er als veertienjarige knaap alleen voor.

Eigenlijk had de knul schoolmeester of schrijver willen worden, maar aangezien zijn ouders het collegegeld niet meer konden betalen ging hij in de leer bij het drukkersgilde. Hij was altijd al geïnteresseerd geweest in literatuur en wetenschap en dacht waarschijnlijk; als ik dan niet de auteur van een wetenswaardig boek kan zijn, dan toch tenminste de uitgever.

Bladzijde uit Kruydt-boeck met tekening van een besloten tuin en Plantijns logo
Het Kruydt-boeck van Dodoens, een van Plantijns meesterwerken en grondslag van de botanica

Ontstaan protestantisme

Net als Plantijn zag ook het protestantisme rond 1520 het levenslicht. De Duitse monnik Maarten Luther zorgde met zijn protesten tegen de verkoop van aflaten (katholieke boterbriefjes die zonden afkochten en een verblijf in de hel voorkwamen) voor een scheuring binnen het christendom. Zelf had Maarten verwacht dat de Heilige Stoel hem wel zou bijstaan in zijn kritiek, maar toen de paus in plaats daarvan hem uit alle macht probeerde in de ban te doen, brak hij volledig met de bisschop van Rome. Luther noemde hem zelfs de antichrist.

Natuurlijk was Christus’ vertegenwoordiger op aarde er alles aan gelegen deze ketter zo snel mogelijk terecht te stellen, maar helaas voor de paapse leider genoot de prediker bescherming van invloedrijke edellieden en groeide zijn aanhang gestaag. Middels Duitse kooplieden bereikte het nieuwe geloof ook handelsstad Antwerpen.

Bakstenen gevel met drie stenen bustes van Plantijns opvolgers
Drukbazen aan de gevel

Protestantisme aangemerkt als ketterij

In het verder verspreiden van Luthers ideeën speelde de drukpers een grote rol. Was men voorheen nog aangewezen op het tijdrovende werk van een handjevol kopiisten, nadat stempels, matrijzen en letterkasten hun intrede hadden gedaan, stonden nieuwe inzichten binnen een mum van tijd op papier. Maar daar waar de hervormde religie van de eigenzinnige lokalen een warm welkom kreeg, daar beschouwden de toenmalige Spaanse machthebbers het opkomende protestantisme als pure ketterij.

Onder keizer Karel V was er nog sprake van een wankele status-quo tussen het vrijheidsstreven van de stad Antwerpen en de repressie die het centrale gezag uitoefende. Weliswaar introduceerde Karel reeds de bloedplakkaten (een reeks van wetten die bedoeld waren om het protestantisme uit te roeien) maar hij besefte eveneens dat het niet in zijn belang was de welvaart in de Scheldestad al teveel geweld aan te doen. (dat zou nadelig zijn voor de belastinginkomsten) Zoon Filips daarentegen, was meer van de harde hand.

Drie houten drukpersen met vellen papier in drukkerij Plantijn
Het kloppende hart van Plantijns onderneming, de drukkerij

Plantijn in Antwerpen

Rond 1550 vestigde ook Christoffel Plantijn zich in het bruisende Antwerpen. De handelsmetropool stond destijds te boek als een van de belangrijkste steden in de ontwikkeling van de Europese typografie en daarom leek het Plantijn het beste om zijn loopbaan aldaar te beginnen. Vijf jaar na aankomst startte hij zijn eigen drukkerij.

Tussen alle censuur en boekverbrandingen door was het voor Plantijn voortdurend spitsroeden lopen. Aan de ene kant voorzag hij de bevolking graag in de toenemende vraag naar protestantse literatuur, maar aan de andere kant wist hij dat het uitdragen van het reformatorisch gedachtengoed een heikele zaak was. In 1562 werd hij door de inquisitie bijvoorbeeld nog aan een uitvoerig onderzoek onderworpen nadat bij een inval in zijn drukkerij calvinistische pamfletten waren ontdekt. Ondertussen werd zijn bedrijfsinboedel verbeurd verklaard.

Vel papier boven loden letterkast
Het zetsel heeft zojuist een nieuwe bladzijde gedrukt…

Groei protestantisme

Ondanks de druk van de Spaanse machthebbers was men in Antwerpen doorgaans redelijk tolerant jegens de protestanten. Niet dat ze van het stadsbestuur vrijelijk hun religie mochten uitoefenen, (het bleven natuurlijk gewoon ketters) maar het was ook niet zo dat ze, zodra ze hun boekje te buiten gingen, massaal over de kling werden gejaagd. Over het algemeen hanteerden de wetshandhavers het adagium; commerciële belangen gaan voor vervolging.

Als gevolg van deze lakse houding groeide het zelfbewustzijn van de beweging. De protestanten kwamen in steeds grotere groepen bij elkaar, beleden hun geloof steeds opener en morden steeds luider wanneer een van hen in het openbaar werd geëxecuteerd. Zo keerde een woedende menigte zich met een regen van stenen tegen de beulen die in 1564 een “ketterse” predikant op de brandstapel zetten.

Dubbele bladzijde uit wereldatlas die de "Groote Oceanus" met schepen toont.
“Het schouwtoneel van de wereld”, de allereerste atlas van Antwerpenaar Ortelius

In het café

Na een lange, droge januari reden wij naar het altijd gezellige Antwerpen. De drukkerij had ik reeds twee keer eerder “gezien”, maar jammer genoeg alleen van de buitenzijde. De eerste keer omdat we ons toen nog niet zo druk maakten over werelderfgoed, (en ik dacht dat, net als bij de plaatselijke belforten, een bezichtiging aan de buitenkant wel volstond) en een andere keer (toen ik inmiddels ervan overtuigd was geraakt dat ik voor een juiste beleving ook de binnenkant moest zien) vanwege een verbouwing. Drie maal is echter scheepsrecht en dus moest het er dit keer maar eens van komen…

Daar het weer in Antwerpen bij aankomst BAR en boos was, leek het ons verstandiger eerst even wat te gaan drinken en daarna pas het Plantin-Moretus museum te bezichtigen. Niet alleen vermeden we zo een wandeling door de plensregen, maar het bood mij tevens de uitgelezen mogelijkheid om een boekje over Plantijn open te doen. La Chouffe diende mij daarbij als spraakwater.

Twee gevulde bierglazen met bijbehorende fles
Eerst even een kabouterbiertje

Beeldenstorm

Solus Christus was het mantra van de hervormingsgezinden. Alleen Christus. De Latijnse term verwees naar de protestantse overtuiging dat alleen Jezus in staat was onze zonden te vergeven. Alle andere zogenaamde wonderdoeners, inclusief paus, Maria en de vele heiligen binnen de Kerk, achtten zij voor het schenken van genade ongeschikt. Verder verwierp men het katholieke dogma dat aflaten, boetedoening en bedevaarten onheil in het hiernamaals konden beperken en keurde men de Roomse gewoonte om heilige boontjes en andere relikwieën te vereren af.

Nadat in 1566, onder dreiging van een gewapende opstand, de Spaanse autoriteiten de bloedplakkaten tijdelijk hadden opgeschort, misbruikten fanatieke protestanten het momentum om overal in de Lage Landen kerkinterieurs aan puin te slaan. Protestantse godshuizen waren tot dan toe verboden geweest (men kwam bijeen in schuilkerken of openlucht) maar nu de inquisitie even buiten spel was gezet, zagen ze hun kans schoon om de katholieke geloofsruimten alvast voor eigen gebruik in te richten. Behalve een voorschot op de toekomst was de sloopwoede uiteraard ook een uiting van onvrede over de almaar voortdurende onderdrukking.

Omdat we beiden beseften dat we op één been niet konden lopen, bestelden we snel een tweede kabouterbier.

Trapopgang met hanglamp en schildering van een adelaar
Plantijn bracht de boekdrukkunst naar een hoger niveau

Filips II stuurt Hertog van Alva

Plantijn zag de vernielzucht met lede ogen aan. Eerder was de kerk waarin zijn vader lag begraven ook al door Franse relreli’s met de grond gelijk gemaakt en nu moest hij lijdzaam toezien hoe de Antwerpense Onze-Lieve-Vrouwekathedraal eveneens van paapse tierelantijnen werd gezuiverd. Het antiklerikale vandalisme was bovendien zó grondig dat Christoffel vreesde voor de gevolgen.

Ik voorzie eerlijk waar dat deze buiten zijn oevers tredende stroom, als men die niet indamt, de akkergrond zal bederven, en dat zo erg dat de inwoners er geen ene vrucht meer van zullen plukken.

Dat bleek een vooruitziende blik.

Vanaf het moment dat Filips II aan de macht kwam, wierp hij zich op als de grote beschermheer van het katholicisme. Hij beschouwde kroon en kerk als één en zag kritiek op de clerus als een aanval op de Spaanse soevereiniteit. Toen hij dus geïnformeerd werd over de Beeldenstorm die door de Nederlanden raasde, raakte hij buiten zinnen van woede. Waren die duivelse ketters nou helemaal van God los? Hoe durfden ze te tornen aan zijn door de Allerhoogste geschonken gezag en de heiligdommen van zijn geliefde Heer?! Als verwoed reliekverzamelaar dirigeerde hij direct zijn beste legeraanvoerder, de hertog van Alva, naar het noorden en drukte hem op het hart de troebelen met inzet van alle mogelijke machtsmiddelen te stoppen.

Daar het buiten nog altijd goot, deden we nog maar gauw een volgend rondje Piggelmees.

Latijnse tekst in oud geschrift
Klassiek manuscript

Studie der Klassieken

De 16e eeuw was ook de tijd van de Renaissance. Een periode waarin de klassieke oudheid werd opgehemeld en geleerden zich verdiepten in de manuscripten van de Klassieken. Daar men geloofde dat de ouden uit de wijsentijd over een ongeëvenaarde kennis beschikten, stelde men alles in het werk om zo dicht mogelijk bij hun oorspronkelijke teksten te komen. Volgens de intellectuelen was dat namelijk de enige manier om enigszins in de buurt van hun alles omvattende wetenschap te komen.

Plantijn deelde die mening. In zijn beleving kon de ontstane godsdiensttwist alleen worden opgelost als Schriftgeleerden van beide kampen de Bijbel in zijn vijf oorspronkelijke talen (Latijn, Hebreeuws, Aramees, Syrisch en Grieks) konden bestuderen. Het was daarom zijn idee om de ontwrichte samenleving met behulp van een enorme Bijbelbundel weer aan elkaar te binden. Om de christelijke verzoening ook daadwerkelijk tot stand te brengen was echter veel geld nodig.

“Doe nog maar twee kletsers”, zei Ech Nie wijselijk tegen de kroegbaas. Van prediken krijg je nou eenmaal een droge mond.

De grote bibliotheek gevuld met boeken, bustes, globes, knappe koppen en een gekruisigde Heer

Plantijn doet beroep op Filips II

Vooraf beraamde Plantijn de kosten van het hele project op zo’n 24.000 Florijnen. Een kapitaal wat hij zelf onmogelijk kon ophoesten. Gelukkig wist hij van de allerkatholiekste koning dat hij, behalve schathemeltjerijk, zich ook graag met de Bijbelse heerser Salomo (de slimste vorst aller tijden) vereenzelvigde. Om die reden deed Filips er alles aan om zijn Escoriaal, het gigantische kloosterpaleis waarin hij resideerde, uit te bouwen tot een centrum van onderwijs en ontwikkeling. Zou het niet geweldig zijn, zo stelde Plantijn, als in zijn majestueuze boekenkast ook een ware Koningsbijbel prijkte? Eentje waaruit bleek dat hij werkelijk een man van het Woord was?

Dat klonk op zich niet slecht, vond Filips, maar Plantijn moest niet aankomen met praatjes als;

Mensen die dwalen zijn nou eenmaal op geen andere manier naar de ware religie te leiden dan door studie, beschaving en vriendelijke bejegening; zelfs de dieren laten zich zo temmen.

Want de koning had allang besloten dat de bestraffing van ketters onder geen beding mocht worden stopgezet. De katholieke leer moest ten koste van alles zegevieren en de beeldenstormers verdienden niets anders dan de dood.

De kastelein begreep inmiddels wat er van hem verlangd werd en zette ons zonder wat te vragen twee nieuwe, volle glazen voor…

Volle boekenrekken omringen leestafel in museum Plantin-Moretus
De boekencollectie van Plantin-Moretus bestaat uit ongeveer 30.000 exemplaren

Polyglot, de meesterlijke Meertalenbijbel van Plantijn

Dan probeer ik het toch over een andere boeg, dacht Plantijn, en vlijde Filips eerst met een lofdicht over zijn krachtdadige handelswijze en spiegelde hem daarna voor dat een Meertalenbijbel van Joden, Syriërs en Grieken vast en zeker echte christenen zou maken. Of de koning van Hispanje dat ook daadwerkelijk geloofde is niet bekend maar niettemin werd de financiële steun toegezegd.

Vier jaar later was de grootste typografische prestatie van de 16e eeuw een feit. Maar hoewel vriend en vijand bijzonder gecharmeerd waren van de Polyglot (zoals Plantijns Bijbel inmiddels heette) werd het toch niet de bestseller waarop hij zo vurig had gehoopt. De inkt was namelijk nog niet droog of Alva verloor zijn bril den Briel viel in handen van de Geuzen. En alle mooie woorden ten spijt, met die actie taalde er plotseling niemand meer naar een boek dat de ontbrandende tegenstellingen tussen beide opponenten moest zien te blussen…

“Ech Wel, niet om het een of ander hoor maar…”

“Een kleintje? Ja lekker! En doe er gelijk een plankie lekkers bij…”

Zeven (van de acht) boekruggen die samen de Koningsbijbel van Plantijn vormen
Koningsbijbel alias Polyglot alias Biblia Regia

Spaanse Furie over Antwerpen

Na de verovering van Den Briel (en nog een paar andere steden) begon Alva een bloedige strafexpeditie tegen die vermaledijde opstandelingen. Maar terwijl op zijn orders de ene na de andere stad werd uitgemoord, groeide Plantijns onderneming, tegen de verdrukking in, uit tot een echte multinational. In 1574 beleefde hij dankzij Filips zelfs zijn productiefste jaar ooit. De (goede) zaken namen pas een keer toen de diepgelovige despoot een jaar later bankroet raakte.

Als gevolg van de lege schatkist bleef de uitbetaling van soldij uit. Geen geld, geen strijd, meende het Spaanse huurleger, en in plaats van de Geuzen kregen de burgers van Antwerpen de Spaanse furie over zich heen. Drie dagen lang was de stad het gruwelijke toneel van moord, roof en verkrachting. Te midden van alle chaos staken soldaten ook Plantijns drukkerij in de brand.

“Zo, dat lijkt me wel weer genoeg oorlog voor vandaag. Zullen we gaan?”

“Nou nog eentje dan. Om het af te leren…”

Portretten van de familie Plantijn sieren de goudlederen muur in Plantin-Moretus museum
Plantijn was de stamvader van negen generaties drukkers. Hun beeltenissen sieren de wanden

Antwerpen wordt protestants

Na de plundering waren de Antwerpenaren helemaal klaar met de Spanjaarden. Het duurde dan ook niet lang of de gemeente manifesteerde zich als de politieke hoofdstad van de Nederlandse Opstand. In 1581 verbood het stadsbestuur zelfs het katholicisme. Omdat Plantijn ondertussen ook wel begreep dat hij lucratieve opdrachten van zijn platzakke vriend Filips voorlopig wel op zijn buik kon schrijven, wisselde hij van kant, en ging drukken aan de andere zijde.

Twee jaar nadien verhuisde Plantijn naar Leiden. De Staatse leider, Willem van Oranje, had de stad, uit dankbaarheid voor zijn dappere verzet tegen de Spanjaarden, met een universiteit verrijkt, en sindsdien zaten de Leidenaars verlegen om een ervaren drukker. Plantijn had daar wel oren naar. Ten eerste omdat een hernieuwde oorlog hem onvermijdelijk leek (hij kende Filips goed genoeg om te weten dat hij de gang van zaken in Antwerpen niet lang zou accepteren) maar ook vanwege de aanwezigheid van diverse bevriende humanisten in de noordelijke Nederlanden…

“Volgen er nou echt nog meer confrontaties, Ech Wel?”

“Welnee Ech Nie, ik breng toch juist het humanisme ter sprake? Hun aanhangers stonden te boek als echte levensgenieters…”

“Ah, okee. Dus we bieren gewoon verder?”

“Nee, dat niet. Wij gaan nu eerst een nieuw werelderfgoed bewonderen!”

Stukje tekst over het belang van wiskunde en de gevleugelde spreuk: meten is weten
De Thiende van Stevin

Humanisme vormde drijfveer achter uitgave boeken

Na zeven blond schuimende dwergen achter m’n kiezen was ik het bijna vergeten, maar de Renaissance was de tijd van de wedergeboorte, de periode dat de mens ontwaakte uit de middeleeuwse nachtmerrie en weer gewoon gelukkig trachtte te zijn. “Maar vanwaar dan al dat krijgsgeweld, doc?”

“Omdat het verlangen naar vrijheid een van de kenmerken van het humanisme was, Sneeuwwitje.”

In het humanisme stond de mens centraal. Studie en zelfontplooiing achtte men van het grootste belang. Omdat Plantijn van de klassieke wijsgeren had geleerd dat een kamer zonder boeken als een mens zonder ziel was, legde hij in zijn stijlvolle woning aan de Vrijdagmarkt een uitgebreide bibliotheek aan. Knappe koppen als Plato en Aristoteles mochten er de wacht houden.

De wil om de wereld rondom hem te begrijpen maakte van de renaissance-humanist een vlijtige onderzoeker. Men trachtte de geheimen van de natuur te doorgronden en produceerde aan de lopende band baanbrekend werk op tal van gebieden. Vanwege de hoge kwaliteit van Plantijns drukwerk (tot op de letter nauwkeurig) stond onze zetbaas goed te boek en mocht hij van vele wetenschappers hun bevindingen op schrift stellen. Het maakte hem de eerste die een moderne atlas publiceerde, die met een uitgave van Stevins decimale stelsel kwam (waardoor wiskundige berekeningen sterk vereenvoudigd werden) en die een alfabetisch register van alle botanische namen van de persen af liet rollen (het zogenaamde Cruydt-boeck).

Donkere kamer met lessenaar, opengeslagen boek en diverse schilderijen aan de muur
Justus Lipsius kamer met aan de muur rechts een portret van schilder Rubens, een vriend van de familie

Justus Lipsius

Plantijn voerde de principes van de Renaissance en het humanisme ook door in zijn fraaie stadspaleis. Hij had van de oude Grieken en Romeinen meegekregen dat een tuin als voedsel voor de geest kon dienen en maakte daarom van zijn binnenplaats een oord van bezinning. Kon hij tijdens het plukken van de dag meteen met zijn grote vriend Justus Lipsius (de beroemdste humanist van zijn tijd) over de zin van het leven discussiëren. Plantijn was zelfs zo begaan met de pleitbezorger van de rede dat hij voor hem een eigen kamer in zijn huis reserveerde (waar de filosoof, vers van de pers, kon beoordelen of zijn ideeën op de juiste wijze waren weergegeven).

“Daarnaast zijn het goudlederen behang, de wandtapijten en de vele portretten natuurlijk ook een teken aan de wand.”

Binnenplaats drukkerij Plantijn met strak geschoren buxushagen rondom zonnewijzer
Een bezield stukje natuur op de binnenplaats

Het werelds geluk

“Nou, hij hield wel van het goede leven hè, die Plantijn?”

“Ja maar het streven naar geluk was dan ook een belangrijk exponent van het humanisme, Ech Nie! Zijn gedicht Het werelds geluk sprak wat dat betrof boekdelen.”

Een schoon en fleurig huis, een tuin met ranken langs de muren,
een beker flonkerende wijn en vruchten in de schaal
geen al te talrijk kroost, geen last en geen schandaal
een trouwe vrouw die helpt het huisgezin besturen.

Noch schulden, noch gedingen, noch geschillen met je buren
om have en om erf geen zorg en geen kabaal,
en zonder hoge voorspraak, zonder nijd om de rivaal
je zedelijke kracht uit een bezonken inzicht puren.

Studieschema van Justus Lipsius
In godsvrucht onderwerpen aan je plichten. (Moretus was de schoonzoon en opvolger van Plantijn)

Godsvruchtig bestaan

“Aaah, prachtig. En gelijk heeft-ie, geluk zit ‘m inderdaad in de kleine dingen. Een veilige, solide thuisbasis, een goed glas wijn, leven in harmonie met je omgeving…”

“Ja, maar dat wilde natuurlijk niet zeggen dat je geen godsvruchtig bestaan moest leiden hè.”

Geen waarheid schuwen, voor geen zwarigheden zwichten
je zonder schroom, in godsvrucht, onderwerpen aan je plichten
je driften meester blijven en ze richten naar je wil.

Je vrijheid bewaren, in geweten en gedachten
je ziel tot God verheffen in gebed en vreedzaam, stil,
in eigen huiselijke kring de dood afwachten
.

Kamer met blinkende kroonluchter en schilderij met mythologische vertelling aan de wand
Veel schilderijen in het Plantin-Moretus museum verwijzen symbolisch naar Plantijns lijfspreuk door arbeid en standvastigheid

Op weg naar Verlichting

Minder god, meer mens, dat vormde zo’n beetje de kern van de humanistische ideologie. Kijk maar naar de Polyglot. De kerk bleef het dagelijkse leven gedurende de Renaissance beheersen, maar nu de goddelijke openbaring eindelijk voor iedereen beschikbaar was, (er kwam ook nog een Bijbel in de volkstaal op de markt) buitelden de theologen over elkaar heen. Doordat ze uitvoerig de vele tegenstrijdigheden binnen het Schrift bediscussieerden baande men tegelijkertijd een weg naar de Verlichting.”

“Nou knap werk hoor, van die protestanten…”

”Ja toch, waar een beetje volharding al niet goed voor was.”

Door arbeid en standvastigheid inderdaad… Maar goed, kunnen we dan nu weer terug naar de kroeg, alsjeblieft? Ik heb vorige maand al genoeg ruggengraat getoond…”

“Lijkt me een goed idee, schat. Kan ik je mooi vertellen over hoe Belgische vluchtelingen na de val van Antwerpen onze eigen Gouden Eeuw mogelijk maakten. Ech Wel!”


Ook wel eens Plantijns drukkerij bezocht, met je neus in de boeken gezeten of een opstand begonnen? Laat het ons weten in de reacties hieronder, we horen het graag!

Groot wandtapijt bestaande uit drie delen waarop mensen in een weelderige tuin staan afgebeeld
Wandtapijten met afbeeldingen uit de Griekse mythologie of geschiedenis zijn zeer geliefd in de Renaissance

Praktische informatie

Adres drukkerij Plantijn: Vrijdagmarkt 22-23, 2000 Antwerpen, België
Jaar van inschrijving: 2005
Officiële website: museumplantinmoretus

Wie nog meer over Plantijn wil weten, kan ik van harte het boek de Woordenaar van Sandra Langereis aanraden.

Naast Plantijns drukpaleis behoren ook Maison Guiette, de Antwerpense kathedraal en het stadhuis tot Unesco’s werelderfgoed. Dus als je er toch bent…


Lees ook:

* Over oude boeken:

Suso en Yuso talen naar wijn

* Over Filips en de opstand

Koninklijke boekenwurm kreeg met Escoriaal de wijsheid in pacht
Een Rotterdamse lofzang op de Amsterdamse grachtengordel