“Nóg een abdij?”, kreunt mijn duifje klagend. “Dat is nu al de derde in twee dagen tijd!”

“Ja maar deze is jou op het lijf geschreven schat. Alcobaça is namelijk de laatste rustplaats van het legendarische liefdeskoppel Pedro en Inês.”

“Oh, gaan we op de romantische tour?”

“Ja mijn Valentijn. In dit verhaal overstijgt de liefde alles.”

Zelfs de dood kon Pedro en Inês niet scheiden

Gedwongen huwelijk tussen kroonprins Pedro en Constance

Het sprookje begint in 1325 als de dan zevenjarige prinses Constance wordt uitgehuwelijkt aan de veertienjarige koning van Castilië. Twee jaar later bedenkt de vorst dat het politiek gezien misschien handiger is als hij trouwt met Maria, de dochter van de Portugese koning, en verbindt hij zich met haar in de echt. De overbodig geworden Constance wordt voor het gemak in het gevang gestald.

Een gelukkig huwelijk wordt het niet. Het staatshoofd raakt teleurgesteld over het feit dat zij hem geen troonopvolger schenkt, en zíj is ontsteld dat hij tien kinderen bij een ander verwekt. Dat laatste schiet ook de papa van Maria in het verkeerde keelgat. Hij legt contact met Constances vader (die zich ook al zo bekocht voelde) en samen besluiten ze tot een pact om de schuinsmarcheerder een lesje te leren. Ter bekrachtiging van het verbond worden hun kinderen, de negentienjarige Portugese troonopvolger Pedro (Peter) en de nog altijd naar een man smachtende Constance aan elkaar gekoppeld.

Maria, Onze Lieve Vrouw, werd de patrones van de cisterciënzers

Pedro begint affaire met hofdame Inês

Constance heeft veel zin in het nieuwe avontuur. Lange tijd had ze gedacht dat ze het ambt van koningin wel kon vergeten, maar nu ze dan toch een tweede kans krijgt wil ze die met beide handen aanpakken. Voor ze echter goed en wel getrouwd is, raakt haar nieuwe echtgenoot alweer smoorverliefd op haar veertienjarige hofdame Inês.

Tussen Pedro en Inês ontstaat een onstuimige romance. Beide tortelduifjes zijn helemaal hoteldebotel van elkaar en het duurt niet lang of het hele land gonst van de geruchten. Is de aanstaande koning nou echt een affaire met een dienstmeid begonnen?

Tussen de twee riviertjes Alcoa en Baca legde de eerste koning van Portugal (Alfons uit Guimarães) in 1153 de eerste steen

Bron dient als vervoermiddel van liefdesbrieven

De twee geliefden hebben lak aan de verontruste publieke opinie en gaan heimelijk verder met hun amoureuze activiteiten. Pedro’s vader, die zijn goede betrekkingen met Constances vader niet op het spel wil zetten, en daarnaast van mening is dat het kamermeisje ver beneden de stand van zijn zoon is, besluit in te grijpen. Hij verbant het kamermeisje naar een afgelegen kasteel.

De machtige vesting blijkt niet bestand tegen de affectie van het stel. Volgens de legende maken ze steeds handig gebruik van een waterbron die hun in houten bootjes verpakte avances moeiteloos bij de respectievelijke wederhelft weet af te leveren en komen uit de liefdespost telkens weer passievolle ontmoetingen voort. Het stiekeme gerotzooi vormt voor Pedro echter geen belemmering om in de tussentijd ook zijn van verdriet wegkwijnende vrouw te bezwangeren.

Strenge soberheid kenmerkt de cisterciënzer architectuur

Pedro sticht een gezin met minnares Inês

Enkele weken nadat Constance een jongetje op de wereld heeft gezet, overlijdt ze in haar kraambed. Peter veinst diepe rouw (dat hem naar eigen zeggen verhindert een nieuwe vrouw aan te nemen) maar haalt tot woede van zijn vader wel Inês terug naar het koninklijke hof in Coimbra. De onmin tussen vader en zoon groeit verder als Pedro, wars van pa’s bezwaren, eerst met zijn ware liefde gaat samenwonen en daarna een gezin sticht. Die kinderen zouden in de toekomst weleens aanspraak kunnen maken op de troon (die alleen zijn wettige kleinzoon toekomt), zo vreest de koning.

“En?” vraagt Ech Nie, als ik even pauzeer.

“En dat was natuurlijk helemaal nog niet zo’n gekke gedachte”, antwoord ik. “Zeker niet als je daar de kwade bedoelingen van Inês’ invloedrijke broers bij optelt.”

“Oh wat dan?”

“Ja, dat vertel ik straks wel. Laten we nu eerst maar eens Alcobaça begroeten.”

Het Santa Maria de Alcobaça klooster geldt als een van de zeven wonderen van Portugal

Heilige Benedictus en Bernardus sieren voorgevel Alcobaça

Na het oversteken van het immense, verlaten plein dat voor het klooster ligt, wijs ik mijn schuimpje op twee uitgebeelde figuren in de 18e eeuwse, barokke façade. “Kijk daar links van het portaal, dat zijn Benedictus en Bernardus.”

“Waren dat Inês’ broers?”

“Nee niet echt. Beide heren stonden in hoog aanzien bij de cisterciënzers, de eigenaren van deze abdij…”

“Bij wie?”

“Bij de cisterciënzers, een groep monniken die zich had afgesplitst van de benedictijnen.”

“Oh tuurlijk, de benedictijnen…”

“Dat waren dus kloosterlingen die de Regel van Benedictus volgden.”  

Regel van Benedictus en goede werken van Bernardus

Benedictus was een oude heilige die in de 6e eeuw na Christus een reglement voor toegewijde broeders opstelde. Hij schreef hen (onder andere) voor hoe ze hun dag moesten indelen, wat het aan God welgevallige werk inhield en hoe ze zich onderling dienden te gedragen. Tot hun voornaamste geboden behoorden gehoorzaamheid, armoede en nederigheid.

“Hartstikke leuk Ech Wel, maar we waren met een romantisch verhaal bezig toch?”

“Ja, dat maakt onderdeel van dit werelderfgoed uit, dat klopt, maar gelukkig behelst het patrimonium wel meer dan een legendarisch liefdesepos. Zo dankt dit convent zijn bestaan aan de belangrijkste cisterciënzer monnik aller tijden, Sint Bernardus van Clairvaux. Tot zijn heldendaden behoorden onder andere: het laten uitzwermen van de orde over heel Europa, het beslechten van conflicten tussen Kerk en staat, het bekeren van satanische Katharen (althans, dat probeerde hij, veel succes had die niet), het prediken van een kruistocht naar het Heilige Land en het op weg helpen van de Tempeliers.”

Gotisch koor voor Hooglied

Liefde laat zich niet dwingen

Bij het betreden van de kloosterkerk neemt het verhaal voor mijn bonbonnetje een onverwachte wending. “Krijg nou wat”, constateert ze verrast, “er is een dienst aan de gang.”

“Tsja,“, antwoord ik lijdzaam, “dat heb je met die cisterciënzers, die zijn bijna altijd in gebed…”

“En nou?”

“Nou kunnen we dus niet bij Peter en Inês komen, want die bevinden zich ter hoogte van het koor.”

“Nee toch? Komt de romantiek nou alweer ten einde?”

“Rustig maar dropje, liefde laat zich niet dwingen. Je moet gewoon even geduld hebben.”

Bij Bernardus en de cisterciënzers was er veel aandacht voor het lijden van Christus

Bid en werk, het levensmotto van de cisterciënzers

De cisterciënzers waren streng in hun leer. Zij hekelden de hypocriete benedictijnen (die in weelde leefden maar matigheid propageerden) en verheerlijkten het harde kluizenaarsbestaan van de vroege kerkvaders. In hun ogen dienden monniken te leven van Gods genade. Zij moesten onafhankelijk en door middel van noeste arbeid, in hun eigen onderhoud voorzien, leven in afzondering en stilte en verblijven in de woestenij, (of in ieder geval ver weg van de verwerpelijke, stedelijke maatschappij) geboden.

In het zweet van Zijn aanschijn arbeiden, maakte eveneens onderdeel uit van de ascese waaraan de cisterciënzers zichzelf onderwierpen. Zij cultiveerden onontgonnen gebied met opgestroopte mouwen, sloofden zich uit op het veld of in de wijngaard, experimenteerden met nieuwe agrarische technieken en gaven hun kennis door op zelf gestichte landbouwscholen. De vruchten van hun zware labeur hielden zij bovendien niet louter voor zichzelf – zij werkten niet voor eigen buik – maar deelden zij met de behoeftige bevolking om hen heen. Geven zo stelden zij, was nou eenmaal zaliger dan nemen.

Verhoogde preekstoel in de eetzaal waar vanaf de abt de Bijbellezing hield

Cisterciënzer orde verlangt stilzwijgen

Getroffen door een gevoel van spiritualiteit en devotie, (of geïrriteerd omdat het liefdesverhaal is onderbroken, dat zou ook kunnen) houdt mijn drolletje op de kruisgang van de stilte haar mond. Typerend, stel ik vast, want ook de cisterciënzer broeders onthielden zich van elk commentaar. Praten leidde slechts af, zo vonden zij, het bracht verwarring en kon weleens in verkeerde zin worden gebruikt. Zondaars was het dan ook alleen in bijzondere gevallen toegestaan zich van het woord te bedienen.

Met Gods Woord hielden ze zich daarentegen voortdurend bezig. Nadat de akkers omgespit waren, gingen ze graven in de geestelijke grond. Bidden en werken, daar kwam het op neer. Zeven keer per dag wendden zij zich tot God, alleen of gezamenlijk, en ook tijdens het nuttigen van de maaltijd, waar spreken verboden was, kregen ze de Bijbel door de strot geduwd voorgedragen.

De smalle deur diende als verbindingsmiddel met de buitenwereld

Vasten bracht je dichter bij God

“En zie je dat kleine deurtje daar? Paste een broeder daar niet in dan leefde die naar cisterciënzer maatstaven niet schrander genoeg en moest die vasten.”

“Echt?”

“Nou, dat wil de overlevering ons wel doen geloven ja. Maar in werkelijkheid was dat de deur naar de buitenwereld, de deur waardoor al het overbodige, dat wat niet paste in het magere dieet van de broeders, aan de armen werd geschonken.”

Als het over eten gaat, wil Ech Nie wel praten. Dus lijkt een kennismaking met de cisterciënzer keuken mij het logische gevolg. “Vraatzucht was een doodzonde”, vertel ik. “Ze geloofden dat overmatig bunkeren tot wellust en ondergang leidde, daarom aten ze maar één keer per dag.”

“Hmmm, de liefde ging hier duidelijk niet door de maag…”

Haard en keuken werden in 1792 geheel betegeld met azulejos

Stromend water en verse vis waren altijd voorhanden

“Nee dat kan je wel zeggen. En dan heb ik het nog niet eens gehad over de dagen dat er gevast moest worden, want onthouding kon natuurlijk niet aan het beteugelen van de begeerten ontbreken. Op de dagen dat er wel aan een dis gezeten mocht worden, achtte men het verder ongepast als de spijzen te verfijnd waren of teveel aandacht hadden gekregen.”

Pas vanaf de tweede helft van de 17e eeuw werd het cisterciënzers geoorloofd vlees te eten (een luxe die voorheen alleen aan zieken was voorbehouden) De communiteit van Alcobaça liet zich dat geen twee keer zeggen en begon direct met de bouw van een nieuwe, machtige haard waarop bijna een hele kudde schapen tegelijk kon worden geroosterd.

“Jeetje mina, wat een ding joh”, vindt ook mijn lekkertje.

“Ja, die lui wisten op zich wel van aanpakken. Kijk ook maar eens naar die waterbakken hier. Die werden gevoed door de Alcoa–rivier die ze voor de gelegenheid een stukje hadden omgelegd.”

“Ja dat is ook een manier om stromend water te krijgen…”

“En verse vis inderdaad. Uitgekookt he?”

“Wees verstandig en maak jezelf tot een waterbekken”

Bernardus preekt over het Hooglied

Net als Pedro en Inês waren de cisterciënzers bedreven in het gebruik van waterwegen. Niet verwonderlijk, want Bernardus had in een van zijn preken over het Hooglied verkondigd dat ze zichzelf beter tot een waterbekken konden maken dan tot een afwateringskanaal.

“Eh pardon?”

Een afwateringskanaal loost het water onmiddellijk zodra het water binnenkomt. Bij een waterbekken is dat anders. Een waterbekken wacht totdat het geheel vol is. Dan pas begint een waterbekken over te lopen.

Een waterbekken deelt uit van eigen volheid terwijl het zelf gevuld blijft. Liefde vloeit over. Ze houdt voor zichzelf wat ze zelf nodig heeft. En wàt ze heeft wil ze in overvloed hebben, om rijk te kunnen zijn ook voor anderen.

Kijk naar de bron! Kijk naar de bron zelf van het leven. Laat eerst jezelf vullen. Laat daarna wat de bron je nog méér geeft overvloeien naar anderen. Liefde stroomt over. Je leeg laten lopen is niet wat de liefde vraagt. Voor wie kun je goed zijn als je voor jezelf slecht bent?

Zie naar de bron van het leven. Vul eerst jezelf zoveel dat je overvloeit naar anderen. Dan zal ik graag genieten van jouw overvloed.”

Wasplaats annex levensbron

Liefde is de bron van het leven

“Je gaat nou wel heel diep, Ech Wel! Kunnen we niet gewoon terugkeren naar de liefde? Je weet wel, de reden van onze aanwezigheid hier?”

‘Dat heb ik allang gedaan, druifje. Het Bijbelse Hooglied is immers één grote lofzang op de liefde. Een boek vol verlangen, hartstocht en passie.”

“Wat vertel je me nou? Was er in het Heilige Schrift ook al sprake van romantiek?”

“Nou, wat heet! Het Hooglied was vroeger rode-oortjes-literatuur van de bovenste plank. Dat kon weinig explicieter.”

“Maar was dat niet zondig dan?”

“Ach, dat hing er maar vanaf hoe je het verhaal interpreteerde, letterlijk of metaforisch. Maar je kan in ieder geval wel stellen dat meneer Clairvaux er geen genoeg van kon krijgen. Hij schreef er maar liefst 86 preken over.”

“Zo dan.”

“Ja en hij concludeerde dat het de bestemming van de mens was om lief te hebben. Het was de bron van het leven, een put waarvan elke levende ziel zou moeten proeven.”

Het levensverhaal van Pedro en Inês in marmer uitgebeiteld

Tragisch einde liefdesverhaal Pedro en Inês

Peter en Inês houden ook van de liefde, maar hun idylle wordt bruut verstoord als de koning hoort hoe Inês’ broers Peter aan het bespelen zijn. Zij hebben de rol van adviseur aangenomen en proberen hem te enthousiasmeren voor een toekomstige hereniging van Portugal en het Spaanse buurland. De lobby wordt door kroon en adel gezien als een regelrechte bedreiging voor de Portugese soevereiniteit.

Uiteindelijk betaalt Inês de rekening. Het hoogverraad van háár broers en háár nageslacht (zij spannen samen tegen de staat, zo luidt de uitleg) is reden voor het staatshoofd haar de doodstraf op te leggen. Wanneer Peter een dagje uit jagen gaat wordt ze voor de ogen van haar kinderen op brute wijze geëxecuteerd.  

Het praalgraf van Inês, een meesterwerk van gotische beeldhouwkunst

Grafmonumenten voor liefdeskoppel

De drie moordenaars weten in eerste instantie aan Pedro’s wraak te ontkomen, maar nadat hun beschermheer (uit wroeging?) overlijdt, achterhaalt Pedro twee van de beulen en rukt ze eigenhandig het kloppende hart uit het lijf. Zij die in staat zijn een onschuldige vrouw te onthoofden kunnen immers geen hart hebben.

Na de terechtstelling verklaart hij eerst plechtig dat hij vlak voor Inês’ dood met haar is getrouwd (in sommige versies van het verhaal dwingt hij bij die gelegenheid de hele hofhouding om het opgegraven lijk van de nieuwe koningin te kussen) en bestelt hij daarna twee marmeren sarcofagen, één voor hem en één voor haar, die hij in het klooster van Alcobaça laat opstellen.

“Aaah, in het klooster van de liefde.”

“Precies, daar waar de cisterciënzers zo graag de minne bezongen.”

Het Laatste Oordeel op de dag van de Apocalyps

Pedro en Inês tot het einde van de wereld

Omringd door treurende engelen ligt Inês majesteitelijk op haar kist afgebeeld. De stenen doos staat bovenop drie monsters met mensengezichten, een referentie naar haar moordenaars, en aan haar voeteneinde stuurt Christus dezelfde verdoemden tijdens het Laatste Oordeel richting hel.

Het praalgraf van Pedro is zo mogelijk nog indrukwekkender. Het levenswiel aan zijn hoofdeinde vertelt de tragische geschiedenis van Pedro en Inês, hun liefde voor elkaar en het gruwelijke einde van hun droom. De inscriptie op het monument – tot het einde van de wereld – toont hoever Pedro’s liefde voor Inês reikte. Er vast van overtuigd dat ze elkander tijdens de Apocalyps zouden weerzien, werden de twee tombes zo neergezet, dat ze elkaar bij de herrijzenis in de ogen konden kijken…”

“Hoe romantisch!”

“Ech Wel!”


Ook wel eens het klooster van Alcobaça bezocht? Gehunkerd naar liefde of geleefd als een cisterciënzer monnik? Laat het ons weten in de reacties hieronder, we horen het graag!

Engelen treuren om de overleden koning Pedro

Praktische informatie

Behalve zijn vrouw Constance en zijn vriendin Inês was er nog een derde dame waarmee Pedro het bed deelde, haar naam was Teresa. In 1358 schonk zij het leven aan hun zoon Johan, het bastaardkind dat zich eerst als grootmeester in de orde van Aviz profileerde en later als koning van Portugal aan het begin van ’s lands wereldwijde expansie stond.

Johan ligt begraven in het even verderop gelegen klooster van Batalha. Samen met de Tempelierstempel in Tomar zijn de drie religieuze bouwwerken middels een combi-ticket (voor alle drie de abdijen) te bezoeken en daarvoor krijg je een week de tijd.

Adres: Praça 25 de Abril, 2460-018 Alcobaça, Portugal
Jaar van inschrijving: 1989
Officiële website: monsteiroalcobaca


Lees ook:

Suso en Yuso talen naar wijn
Er was eens, héél lang geleden, een klooster van Corvey