Een flakkerend vuur werpt zijn rode licht over roerloze rijen zwartgeklede soldaten. In de stille crypte staat de Reichsführer-SS bij de open sarcofaag. Zwijgend staan we in het middernachtelijke uur voor het stoffelijk overschot van een onsterfelijk levenswerk. Het is 2 juli 1937, de herbegrafenis van Hendrik I, de eerste koning van Duitsland, is in volle gang en het SS-weekblad het Zwarte Korps doet er op meeslepende wijze verslag van.
De onverzettelijke Koning Hendrik I
Hendrik I was in de ogen van SS-leider Himmler niet zomaar iemand. Een jaar eerder had hij zijn grote voorbeeld tijdens een plechtige ceremonie nog geportretteerd als een onverzettelijk man die Duitsland weer had weten op te bouwen nadat het door toedoen van de Karolingers op de rand van de afgrond was beland.
“Pardon? De Karolingers? Dat waren toch Karel de Grote en zijn opvolgers?”
“Dat klopt.”
“Maar Karel was toch juist de man die na eeuwen van onrust eindelijk weer een nieuw imperium wist op te bouwen?”
“Ja, dat wel, maar Karel werd in bepaalde nationalistische kringen ook lange tijd fel bekritiseerd. Hij had zich namelijk in Rome niet alleen door de paus tot keizer laten kronen, hij had zich ook, om het verbond tussen kerk en staat te bekrachtigen, met olie laten zalven. En in de ogen van fanatieke chauvinisten maakte hij zich daarmee afhankelijk van door hen verafschuwde Italianen.”
“Wat was er mis met Italianen?”
“Tsja, dat waren geen Germanen hè. Die stonden met hun decadente en achterbakse levenswijze veraf van het pure, waarachtige bestaan van de Duitse patriot. Dat Hendrik I bij zijn troonsbestijging de zalving had geweigerd verdiende in de ogen van Himmler dan ook louter lof. Echte Germanen deden immers niet aan Roomse schijnheiligheid. Hij duidde de verzetsdaad bovendien als een eerste stap naar geestelijke bevrijding. Volgens hem vormde Hendriks vriendelijke bedankje een duidelijk bewijs van zijn afkeer jegens klerikale bemoeienis in staatse zaken.”
Nazistische ideeën botsen met oude geloven
De verheerlijking van Hendrik I kwam niet uit de lucht vallen. In de jaren dertig van de vorige eeuw was Duitsland als gevolg van nazistische propaganda in de ban van een nieuwe religie geraakt; de Zuiverheid van het Bloed. En gelijk alle bevlogen gelovigen hadden ook de predikers van dit nieuwe gezindte niet zoveel op met hun verderfelijke voorgangers (lees de Kerk). Naar hun overtuiging ondermijnden die oude moraalridders slechts de nieuwe heilsleer. De nationaalsocialisten wisten echter ook dat het christendom zozeer met het Duitse volk verweven was dat het aan politieke zelfmoord grensde om het met wortel en tak uit te roeien (zoals men later met het jodendom trachtte te doen).
In plaats daarvan poogden ze het protestantisme van de Pruisen en het katholicisme van de Zuiderlingen zoveel mogelijk binnen de kaders van hun eigen overtuiging te plaatsen. Zo werd Luther listig voor het nazikarretje gespannen en vond op de Wartburg een arisering van de Bijbel plaats. In de Dom van Quedlinburg ging het Zwarte Korps van Himmler echter nog een stapje verder.
Hermann de Cherusk verslaat Romeinen
Om de acceptatie van de nieuwe religie te bevorderen legde men het roemrijke verleden onder een vergrootglas. Men zocht naar historische helden waaraan de zwartgeuniformeerde heren van nu zich konden spiegelen. De voorkeur ging daarbij uit naar stoere kerels uit de voorchristelijke tijd. Mannen zoals Hermann de Cherusk, de edele Germaan die in 9 na Christus drie Romeinse legioenen in het Teutoburgerwoud zo glansrijk had verslagen. Zijn zege werd al sinds de Romantiek luidkeels bezongen maar nam ten tijde van de nazi’s pas echt mythische vormen aan. In de hymnes rondom zijn persoon gold Hermann plots als de redder des Vaderlands en degene die het begin van de Germaanse geschiedenis had ingeluid.
Koning Hendrik I sticht eerste Duitse rijk
Ongeveer duizend jaar nadien (919 na Chr. om precies te zijn) verscheen er een nieuwe ster aan het Duitse firmament; koning Hendrik I. Hij stond aan de wieg van het eerste Duitse Rijk, onderwierp het hertogdom Lotharingen, (het grensgebied tussen Duitsland en Frankrijk dat eeuwenlang als twistappel tussen beider grootmachten fungeerde (zie daarvoor ons artikel over Straatsburg) versloeg de Slaven en Hongaren manmoedig, heroverde de belangrijke handelsstad Haithabu op de Denen en smeedde zijn door interne strubbelingen verscheurde territorium tot een stabiele eenheid.
En dat laatste was voorwaar niet makkelijk geweest, aldus Himmler, want de Karolingers die hem voorgingen hadden met hun bloedige wijze van gezagsuitoefening diepe wonden in het Duitsdom geslagen. Wat dat betreft hoefde hij alleen maar te refereren aan de brute wijze waarop Karel de Grote de kerstening van de Saksen had doorgevoerd. In zijn uitleg van de geschiedenis waren de verschillende Duitse hertogdommen als gevolg van die gedwongen bekering (het was een keuze tussen dood of doop) uit elkaar gedreven en hadden de daarop volgende drammerige interventies van de geestelijkheid het land danig verzwakt.
Koning Hendrik 1 was een ware Germaan
Hoewel de Saksen lange tijd weerstand hadden geboden moesten zij uiteindelijk toch hun meerdere in Karel de Grote erkennen. Hun hardnekkige verdediging had hen echter ook in staat gesteld hun stamtradities en de zuiverheid van hun bloed het beste te bewaren. Zij waren het langste gevrijwaard van laakbare Westerse invloeden.
Toen Hendrik dan ook aan de macht kwam maakte hij een einde aan de wezensvreemde, on-Duitse politiek van de Karolingers. Hij herstelde traditionele waarden, maakte beloften weer heilig, bekrachtigde afspraken met een handdruk (in plaats van een krabbel) en toonde zich gaarne bereid om in ruil voor de erkenning van zijn monarchie eerder door Karel en co afgenomen privileges in ere te herstellen. Zijn volkse doch doordachte manier van handelen kon met recht Germaans genoemd worden en resulteerde uiteindelijk in een Duitsland dat al groots werd voordat het überhaupt was opgericht.
Stiftskerk Quedlinburg wordt SS-heiligdom
De kathedraal van Quedlinburg was de laatste rustplaats van deze superkoning. Toen in 1936 zijn duizendjarige sterfdag aanbrak meende Himmler dat hij die historische gebeurtenis niet ongemerkt voorbij kon laten gaan. Hij liet de stad opluisteren met banieren, kransen en van eikenbladeren vervaardigde slingers, droeg militaire muziekkorpsen op nationalistische liederen ten gehore te brengen en beval groepen enthousiaste jeugd om uit volle borst over de glorie Duitslands te zingen. Zijn eigen Zwarthemden kregen onderwijl de opdracht om een erehaag te vormen waartussen hij, samen met een hele rits aan vooraanstaande partijbonzen, het smalle pad richting Schlossberg (de locatie van de crypte) kon beklimmen, als ware pelgrims van de nieuwe religie.
Voor de gelegenheid was de stiftskerk van Sint Servatius gezuiverd van kerkelijke ornamenten. Volk, Reich en Führer hadden de plaats van de Heilige Drie-eenheid ingenomen, op het altaar lag geen Bijbel maar Mein Kampf, het Heilige Kruis was ingeruild voor het hakenkruis en op de kerktoren wapperden alleen nog maar de sinistere vaandels van de SS.
Hitler is de nieuwe koning Hendrik I
Aangekomen bij de schaars verlichte crypte verrichtte Himmler eerst enkele duistere rituelen en begon hij daarna aan een rede waarin de band tussen het huidige Duitsland en het verre verleden (belichaamd door de kathedraal) werd benadrukt. In zijn beleving was Hitler de nieuwe Hendrik, de sleutelfiguur tussen heden en verleden. Aan hem was het dus de eer een nieuw, duizendjarig rijk te stichten.
Het duizendjarig ritme paste precies in de nazi-ideologie. Eerst was het dappere Hermann die de Germanen aan het begin van de jaartelling verenigde in hun strijd tegen de Romeinse overvallers, daarna was het de onverschrokken Hendrik die vanaf 919 de Duitse krachten bundelde en de dreiging uit het Oosten succesvol het hoofd wist te bieden, en nu was het dan der Führer, die de tegenstellingen tussen links en rechts Duitsland had beslecht en op het punt stond het Derde Rijk naar de gerechtvaardigde triomf zou leiden.
Hitler en Hendrik hebben veel gemeen
Over de verwantschap tussen Hendrik en Hitler hoefde ook al niemand te twijfelen, zelfs de jaartallen klopten. In 919 begon Hendrik zijn succesverhaal, in 924 ondervond hij enige tegenspoed en in 933 zegevierde hij in een beslissende slag met zijn concurrenten. Dat kwam volledig overeen met het oprichten van de NSDAP in 1919, de mislukte staatsgreep van 1924, en de verkiezing tot bondskanselier in 1933.
“Wel jammer dat ze de vergelijking niet nog drie jaar doortrokken”, merkt Ech Nie droogjes op.
“Hè?”
“Nou in 936 stierf Hendrik toch? Het had mooi geweest als Hitler in 1936 ook het loodje had gelegd. Dat had de wereld een hoop ellende bespaard.”
Oostkolonisatie rechtvaardigt zucht naar Lebensraum
Helaas liep de vergelijking op dat punt mank. Himmler zag echter nog wel een andere parallel. De conflicten die Hendrik met de Slaven en de Hongaren uitvocht beschouwde hij als een rechtvaardiging voor de eigen nationaalsocialistische expansiedrang. Hendrik begreep dat Duitsland alleen maar kon bestaan als het over zijn eigen schaduw heen keek en de blik richting Oosten wendde. Zodoende maakte hij de oude koning tot het lichtend voorbeeld van de Groot-Duitse gedachte. Zijn Oostkolonisatie legitimeerde Himmlers streven naar Lebensraum.
“Lebensraum?”
“De grootte van het gebied dat de Duitsers dachten nodig te hebben om geheel zelfvoorzienend te kunnen leven.”
Niet-aanvalsverdrag in voorbereiding op oorlog
Himmler vergeleek daarnaast de toenmalige Hongaarse vijand met de Russische vijand van de jaren dertig. Het zou dezelfde kamp worden, tegen dezelfde Untermenschen. En hadden zij destijds horden ruiters ter beschikking, nu stonden tientallen tankdivisies klaar om Duitsland plat te walsen. Het was daarom van het grootste belang om de natie op de onvermijdelijke eindstrijd voor te bereiden. Deden ze dat niet dan zou de totale ondergang slechts een queestie van tijd zijn.
“En dat betekende herbewapening?
“Precies. Net als Hendrik I besefte Himmler dat victorie alleen kon worden gekraaid als zijn troepen beter getraind en uitgerust waren. Om tijd te winnen sloot Hendrik I een wapenstilstand met zijn opponent en in 1939 volgden de nazi’s dat voorbeeld. Zij kwamen in het geheim tot een niet-aanvalsverdrag met Rusland (om het twee jaar later alsnog te schenden).”
Kerkschat van Quedlinburg
Het roffelen van de oorlogstrom bevalt Ech Nie niet. “Altijd als we met kerst bij onze Oosterburen op bezoek zijn loopt het hierop uit. Wat is dat toch met jou?”
“Inherent aan de Duitse geschiedenis, Ech Nie. Ik kan het ook niet helpen.”
“Kunnen we dit gedoe niet gewoon achter ons laten en eindelijk eens afdalen naar de kerstmarkt in het centrum?”
“Ja zometeen, eerst nog even naar de schatkamer.”
“Is er nog een schat?”
“Jazeker. En Himmler was de schatbewaarder.”
Gouddelvers en schatrovers
Nadat weduwe Mathilde een nieuw vrouwenklooster op de Schlossberg had gesticht, (zodat de dames die het stift bevolkten in alle rust konden bidden voor het zielenheil van de dode monarch) vulden de Ottonen (de drie heersers die Hendrik opvolgden en alle drie Otto heetten) de aangrenzende schatkamer met gulle giften. De heren waren zich er immers terdege van bewust dat de abdij, en daarmee het graf van hun illustere voorganger, meer status kreeg als het werd omringd door kostbare relikwieën. Naast het met edelstenen versierde Samuhel-Evangeliarium en het reliekschrijn van Sint Servaas is waarschijnlijk de ivoren kam van Hendrik het meest opmerkelijke kunstwerk.
“Goh. Dat dit allemaal nog bewaard is gebleven. Ik dacht dat die nazi’s alles altijd leegroofden?”
“Daar waren ze wel goed in ja, maar in dit geval huisde het dievengilde onder de Amerikanen. Toen een van hen de schat in een grot ontdekte, waar Himmler hem veilig voor de geallieerde bombardementen opgeborgen had, kon hij het niet laten enkele buitengewoon waardevolle voorwerpen per veldpost naar huis te sturen. Pas vijf decennia later kwamen ze weer retour.”
De Heilige Lans
“Overigens was Hendrik (net als zijn aanbidder Himmler) zelf ook een verwoed verzamelaar van unieke relieken. Met name de Heilige Lans (die tegenwoordig in het Kunsthistorisch Museum van Wenen te bewonderen valt) kon rekenen op zijn warme belangstelling.”
“De Heilige Lans?”
“Ja de speer dus waarmee volgens de overlevering een Romeinse centurion in de zijde van Jezus stak toen die aan het kruis crepeerde. Het wapen geldt als een van de belangrijkste passiewerktuigen.”
“Okee, maar wat moest Hendrik ermee dan? Die had toch niks met religie?”
Bijbelse speer met bovennatuurlijke krachten
“Volgens Himmler niet nee, maar dat was vooral propaganda. In werkelijkheid tornde toen helemaal niemand aan God, ook Hendrik 1 niet. Sterker nog, zijn geliefde Quedlinburg werd juist groot omdat hij (en de Ottonen na hem) er telkens het Paasfeest vierde, het belangrijkste christelijke feest van zijn tijd. Of hij om die reden ook zo zijn best deed om de Lans naar de stad te halen, is niet bekend. Het zou ook zo kunnen zijn dat hij alleen maar geïnteresseerd was in de bovennatuurlijk krachten van het kleinood. Volgens de legende zou zijn bezitter alleen voorspoed kennen…”
“Tuurlijk.”
“Ja, maar dan moest hij er wel voorzichtig mee omgaan. Bij verlies wachtte hem de grootst mogelijke rampspoed.”
“Maar dat was toch alleen maar middeleeuws bijgeloof zeker?”
“Wie zal het zeggen? Opvallend was in ieder geval wel dat Hitler, die eveneens een tijdje de trotse eigenaar was, (net als alle Rooms-Duitse koningen en keizers voor hem) korte tijd nadat de Amerikanen zich over de speer ontfermden, zelfmoord pleegde.”
Quedlinburg, een sprookje van vakwerkhuizen
Tijd voor Bratwurst en Glühwein, vindt Ech Nie, en dus dalen we over kasseien straatjes en langs rijen vakwerk de berg af. Het authentieke voorkomen van de oude binnenstad doet vrouwlief ongemeen goed. “Kijk nou eens, hoe é-níg! Hier kan een mens toch alleen maar van genieten?”
“Zijn ongeschonden middeleeuwse stratenpatroon en monumentale stedelijke architectuur waren twee van de redenen waarom Quedlinburg op de werelderfgoedlijst belandde, Ech Nie. Dus ik snap wat je zegt.”
“En hier rondwandelen is toch veel gezelliger dan je voortdurend onderdompelen in enge oorlogsretoriek?!”
“Ja, daar heb je ook gelijk in schat. Bovendien oogt de stad zo origineel omdat het nooit door bommen en granaten werd verwoest. Het enige dingetje wat hier ooit speelde was een conflict tussen de gezagsdragende prioressen op de berg, en de handelaren beneden in de stad.”
Kooplui en klooster in conflict
“Waren de kooplui eerst al, heel vrijpostig, lid geworden van het Hanzeverbond, toen ze het ook nog eens waagden een Roelandbeeld te plaatsen, een symbool van onafhankelijkheid en vrijheid, riepen de hooggeplaatste dames de hulp van hun machtige vriendjes in.”
“Hadden vrouwen het hier voor het vertellen?”
“Jazeker, honderden jaren lang zelfs. En toen de stadsbewoners onder dat juk probeerden vandaan te komen kwam ze dat duur te staan. Met hulp van haar broers kwam de abdis terug op het pluche, ging het Roelandsbeeld aan gruzelementen en werd de stad gedwongen uit de Hanze te stappen.”
“En daarna bleef het eeuwig vrede?”
“Ja, tot Himmler op het idee kwam om Hendrik 1 te herdenken, toen marcheerden er weer gewapende troepen door de stad.”
Met kerst komt alles goed
Als we niet veel later rondom een knapperende openhaard zitten, en we ons behalve aan het vuur ook aan een Bratwurst en een Glühwein warmen, kijken we vol welbehagen uit over de kerstmarkt. “Toch wel fijn dat het oude geloof die nieuwe religie overleefd heeft hè”, merkt Ech Nie op, ”anders hadden we er nou niet zo heerlijk bijgezeten.”
“Halleluja inderdaad. Al moet ik wel zeggen dat die flauwekul van de Zuiverheid van het Bloed van het begin af aan gedoemd was om te mislukken hoor. Dat wist zelfs Himmler.”
“Hè hoezo?”
Herbegrafenis koning Hendrik blijkt schijnvertoning
“Ja je kan natuurlijk allemaal toeters en bellen tevoorschijn halen, maar als de hoofdpersoon van je hele lulverhaal zoek is, dan komt dat toch niet zo sterk over.”
“Hendrik was zoek?”
“De sarcofaag was leeg inderdaad. Hendrik was er ooit wel in begraven, maar blijkbaar hadden ze hem er later ook weer uitgehaald. En het vervelende was dat niemand wist waar die daarna was gebleven. In arren moede stak Himmler toen maar de loftrompet over zijn nog wel in de crypte aanwezige echtgenoot Mathilde, een schoolvoorbeeld van de allerhoogste Duitse vrouwelijkheid, maar daar was zijn hooggeëerde publiek natuurlijk niet voor gekomen. Die wilden een ware Germaan vereren, niet een of andere heilige van het oude geloof. Groot was dan ook Himmlers geluk toen nazi-archeologen een paar knoken in de nabijheid van Mathildes graf vonden en die officieel als het stoffelijke overschot van Hendrik bestempelden…”
“En toen kreeg die dus die staatsbegrafenis waar dat pulpblaadje zo beeldend over schreef?”
“Exact. Maar na de oorlog bleek al gauw dat het niet Hendriks overblijfselen waren die men had opgegraven, maar die van een van de zusters uit het klooster…”
“Tsjongejonge, het was dus écht van meet af aan een grote schijnvertoning.”
“Ja alleen het trieste is dat al die onzin op een gegeven moment zo uit de hand liep dat het uiteindelijk tientallen miljoenen mensen het leven kostte.”
“Ja maar daar gaan we het nou niet over hebben. We nemen lekker nog een Glühweintje, of niet?”
“Ech Wel!”
Ook wel eens Quedlinburg bezocht? De vakwerkhuizen gewaardeerd of je verwondert over de duistere geschiedenis van Hendrik 1 en Himmler? Laat het ons weten in de reacties hieronder, we horen het graag!
Praktische informatie
Himmler ging in de adoratie van zijn naamgenoot (beiden luisterden naar de voornaam Hendrik/Heinrich) zover dat hij zichzelf op een gegeven moment als de reïncarnatie van de monarch ging zien. Koning Hendrik werd hij dan ook door zijn omgeving genoemd, een bijnaam die hem vleide.
De speech die hij in Quedlinburg gaf is via Himmlers-Heinrich.de in zijn geheel terug te lezen.
Hoewel Quedlinburg in de Tweede Wereldoorlog ontsnapte aan de bombardementen van de geallieerde legers verviel het door achterstallig onderhoud bijna alsnog tot puin. Na de val van de muur en de door Unesco toegekende werelderfgoedstatus kwamen er gelukkig grote sommen geld vrij en werd de binnenstad geheel gerestaureerd. Tegenwoordig is nog maar aan een paar panden te zien dat ze wel een opknapbeurt kunnen gebruiken.
Overige Hanzesteden die niet in dit artikel worden genoemd maar wel werelderfgoed zijn (en op deze site worden beschreven): Bremen, Goslar, Hildesheim en Lübeck.
Jaar van inschrijving: 1994
Officiële website: Quedlinburg.de
Lees ook:
– Op de kerstmarkt van Hildesheim boom je over rozen
– Bauhaus, en hoe de droom van een Duitse natie uiteenspatte