I’ll do my crying in de rain… galmt het door ons beider hoofd. Van tevoren leek het zo romantisch, een weekendje weg naar Wenen, maar na twee dagen plenzen is Ech Nie de wanhoop nabij. Terwijl tranen langs haar wangen biggelen, sipt ze in a mineur: “Toe Ech Wel, alsjeblieft. Laten we ergens naar binnen gaan. Ik zing dit niet meer uit!”
Wenen is de hoofdstad van de klassieke muziek
Al sinds gistermiddag, de dag van aankomst, is het bal. Regen, regen en nog eens regen. Ach, denken we, dat gedruil houdt zo wel op, het is tenslotte zomer. Gewapend met regenjack en plu trekken we daarom, alsof er geen vuiltje aan de lucht is, richting het beroemdste gebouw van Wenen; de Staatsoper.
Wenen ademt muziek. Klassieke muziek om precies te zijn. Toen keizer Frans Jozef dus halverwege de 19e eeuw opdracht gaf om op de plaats van de voormalige stadswallen een statige boulevard aan te leggen, kreeg het operahuis de hoogste prioriteit. In 1869 werd het muziekbastion met een toonaangevend stuk van Mozart ingewijd.
“Rock me Amadeus?”
“Nee, Don Giovanni.”
Cultuur in Wiener Staatsoper
Bovenop de dubbele loggia staan twee gevleugelde paarden die bereden worden door de muzen “Harmonie” en “Poëzie”. Uiteraard moeten beiden benadrukken hoe lieflijk cultureel het er hier aan allemaal aan toegaat, maar helaas krijgen wij van de weergoden donder en bliksem een hele andere indruk. Beschutting zoekend onder de uitbouw van de voorgevel wijs ik Ech Nie op het feit dat tegengestelde werelden Wenen niet vreemd zijn. “Kijk maar naar de twee fonteinen aan weerszijden van het pand. Links vormen de dames Muziek, Dans, Vreugde en Frivoliteit een clubje, terwijl rechts Loreley, Rouw, Liefde en Wraak zijn samengekomen.”
“Hmmm, Loreley? Die tante zijn we toch al eens eerder tegengekomen?”
“Jazeker. Zij was die zingende sirene die uit wraak over het haar aangedane leed schippers in het Rijndal tegen de klippen liet varen. Duitse romantici liepen met haar weg omdat ze zo vol was van de natuur en hartstochtelijk naar vroeger verlangde…”
“Oh ja, die. Maar wat heeft zij met Oostenrijk te maken?”
“Duitsland en Oostenrijk zijn één pot nat.”
Romantiek en tragiek zijn twee handen op een buik
Ech Nie vraagt niet verder. Huiverig voor het woord Romantiek (dat ons in het verleden al vaker parten speelde) voelt ze de bui al hangen. Ik daarentegen, kom juist in mijn element. “De tragiek van dit gebouw ligt in het feit dat haar beide ontwerpers de oplevering nooit hebben mogen meemaken. De een stierf vlak voor de opening aan tuberculose, de ander pleegde zelfmoord omdat hij kritische kanttekeningen van de keizer niet kon verdragen.”
“Ik was er al bang voor”, zegt Ech Nie mistroostig, “Romantiek eindigt bij jou altijd op het kerkhof…”
Stephansdom biedt Weense klassieken onderdak
Na deze zwanenzang had ik haar graag wat op willen beuren, maar omdat een paar kaartverkopende pruiken zich voortdurend aan ons blijven opdringen, besluiten we haastig het operahuis te verlaten en ons naar de Stephansdom te spoeden.
Blij dat Steffi ons behoedt voor Gods toorn, steek ik de loftrompet over de katholieke kerk. “Wat een geweldige akoestiek hè, Ech Nie?”
“Nou zeker, Ech Wel!”
“En wist je dat dit grandioze godshuis niet alleen een echte tranenvloeiende Maria herbergt, maar ook functioneerde als muziektempel voor de drie grote Weense klassieken?”
“De drie grote Weense klassieken?”
“Ja, Haydn, Mozart en Beethoven.”
De voortijdige dood van Mozart
“Bovenaan de toonladder staat natuurlijk Mozart. De man waarvan gezegd wordt dat je in zijn muziek het zoetvloeiende, heldere en kinderlijk onbekommerde van engelen kan waarnemen. Anderen gaan nog een stapje verder en beweren zelfs in zijn symfonieën de stem van God te horen. Hoe het ook zij, Mozart is zonder twijfel het grootste muzikale genie dat ooit heeft geleefd.”
“En zo’n halfgod wilde natuurlijk alleen in deze kathedraal zijn kunsten vertonen?”
“Dat was wel zijn streven ja. Hij was er van plan kapelmeester te worden…”
“Maar?”
“Tsja, droevig verhaal. Hoewel de droombaan hem reeds was toegezegd, overleed hij voor zijn wens in vervulling kon gaan…”
“Ach natuurlijk, ik had het kunnen weten…”
“En de ironie wilde dat hij stierf terwijl die met zijn eerste Requiem bezig was. Zonder het te weten schreef Mozart dus de muziek voor zijn eigen rouwdienst.”
De vier jaargetijden van Haydn
“Okee. En Haydn? Die speelde tweede viool?”
“Haydn zong hier al als achtjarige Wiener Sängerknabe in het kerkkoor, hij werd echter pas groot met de vier jaargetijden.”
“De vier jaargetijden. Ach jee, nou ik kan wel raden waar dit op uit draait…”
“In het werk wordt een parallel getrokken tussen de vier seizoenen en de levensloop van de mens. De lente is de geboorte, de zomer de onbezorgde jeugd, de herfst de volwassen mens en de winter…”
“De dood…”
“De dood inderdaad, maar niet het einde. Na de dood volgt de Grote Morgen, de eeuwige lente die het loon van de rechtvaardigen is. Maar waarschijnlijk spreekt de herfst jou het meeste aan…”
“Klopt. Ik ben dol op vallende bladeren en razende wind…”
“Ik doel op de druivenoogst, Ech Nie. In de herfst orkestreert Haydn een loflied op de nieuwe wijn en laat hij het feest beginnen!”
Luxe bakkie troost in Café Central
Daar het maar blijft gieten is er van een feeststemming bij Ech Nie voorlopig geen sprake. Ze heeft het koud en deelt meewarig mee dat haar voorkeur nu naar iets warms uitgaat. “Ook goed”, zeg ik, en koers aan op Café Central. Het beroemde koffiehuis biedt al sinds de 19e eeuw troost aan zwaarmoedige Weners en het is mijn hoop dat ze ook vrouwlief weet op te monteren.
In Wenen is alles chique, dus als we eenmaal naar onze plaatsen zijn gedirigeerd, vinden we binnen geen morsige bardames die met bakkies pleur lopen te smijten, maar keurig in het pak zittende bediendes die hun klandizie van een Braune of Schwarze voorzien. Zitten doen we ook niet op wankele houten stoelen, maar op pluche. Daarnaast is het plafond niet gebladderd maar goudgewelfd en hangen aan de muur geen vergeelde posters maar staatsieportretten van keizer Frans Jozef en zijn beminde Sisi.
Vijfde symfonie van Beethoven
“Aaaah”, verzucht Ech Nie, “gelukkig kunnen we hier even in alle rust op adem komen.” En voor de goede orde bestelt ze gelijk een culinair cakeje bij haar Wiener melange. Dat het allemaal schone schijn is, hou ik maar even voor me. Liever vertel ik haar over Beethoven, de componist aan wie ik mijn slotakkoord wijd. “Hij was de meest romantische van het trio, een man vol van nationalistische gevoelens en nauwelijks te vervullen verlangens. Zijn beroemdste werk is natuurlijk het tatata-taa! waarmee hij zijn vijfde symfonie begint, maar zijn wereldvisie komt het best tot uiting in zijn negende symfonie, het stuk waarin hij de dichter Schiller aanhaalt.”
“Schiller? Die naam heb ik toch ook al eens eerder gehoord?”
“Jazeker, in Weimar. Samen met Goethe was hij de grondlegger van de Romantiek.”
“Oh ja.”
“Zijn gedicht Ode an die Freude gebruikte Beethoven in de finale van zijn meesterwerk. Het is een lofdicht op de vreugde en kent als bekendste frase Alle menschen werden Brüder. In 1972 maakte de Europese Unie deze romantische wensdroom tot zijn officiële hymne. In de motivatie roemde men de universele taal van de muziek en de idealen van vrijheid, vrede en solidariteit die het zo fraai verwoordde.”
Frustratie Beethoven uit zich in stormsonate
“Prachtig, Ech Wel. Maar wat verbond Beethoven met de kathedraal?”
“Op een dag zag hij duiven uit de kerktoren wegvliegen en realiseerde hij zich dat ze vluchtten voor het gebeier. Hij had alleen zelf de klok niet horen luiden…”
“Hè?”
“Hij was doof.”
“Een componist die doof was?”
“Ja, zo doof als een kwartel. Het frustreerde hem zelfs zo erg dat die over zelfmoord nadacht.”
“Dat verbaast me niets. Met jouw Romantiek is het altijd hetzelfde liedje…”
“Maar Beethoven voegde nooit de daad bij het woord, schat. In plaats daarvan verwerkte hij zijn emoties in een snerpende stormsonate (!) vol blazers, onrust en zwaarmoedige passages. Het stuk was eigenlijk een grote smeekbede om begrip en genegenheid.”
Wenen, stad om te huilen
- Traanvocht uitscheiden door emotie
- (ww) – droef huilen
- Bewenen, Brullen, Grienen, Huilen, Janken, Krijten, Schreien, Snotteren,
- Wenen is de hoofdstad van Oostenrijk
- Hoofdstad van de klassieke muziek
- Stad om te huilen (crypt.)
Zuilen van Hercules verwijzen naar grootsheid Habsburgers
Na het intermezzo in het koffiehuis richten we ons op de Weense Habsburgers, de familie die ruim zes eeuwen lang bijna ononderbroken op de troon van het Heilige Roomse Rijk zat. Hun macht reikte op zeker moment zover dat bijna geheel Centraal-Europa, de Nederlanden, Spanje, Italië en grote delen van het verre Oosten en de Nieuwe Wereld tot hun wereldrijk behoorden. Om hun grootsheid te benadrukken koos Karel V (keizer van 1519 tot 1556) de Zuilen van Hercules als zijn signatuur.
Toen de legendarische Hercules bezig was zijn tiende werk te voltooien zou hij volgens de Griekse mythologie de Zuilen van Hercules hebben opgericht. De twee rotspunten staan aan weerszijden van de Middellandse Zee, (een in Gibraltar en de ander in Ceuta) en stonden in de oudheid symbool voor het einde van de beschaafde wereld. Verder dan dat konden gewone stervelingen niet gaan. Non plus ultra (niet verder) luidde dan ook de tekst op de zuilen, en daar hadden de oude Grieken en Romeinen zich keurig aan gehouden. Niemand van hen waagde zich ooit verder.
Habsburgse Rijk
Ruim duizend jaar later kwam daar met de ontdekking van de Nieuwe Wereld verandering in. Spaanse zeelui stichtten in overzeese gebieden nieuwe koloniën en breidden daarmee het Habsburgse Rijk aanzienlijk uit. Voor de keizer vormde deze ontwikkeling de inspiratie om Plus Ultra (steeds verder) tot zijn nieuwe motto te maken. Niet alleen gaf hij daarmee aan dat zijn heerschappij onbegrensd was, maar ook dat hij de Romeinse keizers van weleer, waarvan hij zich de directe opvolger achtte, overtroffen had.
“Vandaar dus dat de Habsburgers Hercules op de ingang van hun winterpaleis lieten afbeelden”, verklaar ik Ech Nie. We zijn inmiddels tussen de pijpenstelen door bij de Hofburg aanbeland en staan nu vol ontzag naar de uitgebeitelde verrichtingen van de Griekse held te staren. “Ach, eindelijk weer wat échte Romantiek”, mijmert ze, maar daarbij refereert ze uiteraard niet aan mijn interessante uiteenzetting maar vooral aan het feit dat hier de wonderschone Sisi resideerde.
Paleis Hofburg
De kern van de Hofburg wordt al sinds de 13e eeuw gevormd door de Alte Burg, een blokhuis met (vroeger) op elke hoek een toren. Naar mate de eeuwen verstreken, en de Habsburgse macht groeide, werd ook het relatief kleine kasteel steeds verder uitgebouwd. Nieuwe heersers wensten nieuwe vleugels en zo kon het gebeuren dat de Hofburg uiteindelijk zo’n 2500 kamers, 19 binnenplaatsen en 18 uitbouwen telde. Als laatste werden de Michaelvleugel en Neue Burg voltooid.
Het lijkt allemaal een beetje overdreven, zoveel ruimte, maar als we het Sisi-museum en de Kaiserappartementen betreden, zien we meteen dat dit toch echt geen overbodige luxe was. Alleen al voor hun servies benodigden de Habsburgers tientallen kamers vol blinkend zilver en goud. “Grote staatsbanketten vergen nou eenmaal uitgebreide hoeveelheden glazen, borden en bestek, Ech Nie. De sierlijke decoratie op het vaatwerk diende overigens niet alleen de schoonheid, maar moest er tevens voor zorgen dat men tijdens het diner een gespreksonderwerp had.”
Nationalbibliothek
In de barokbibliotheek gingen de Habsburgers nog een stapje verder met hun pronkzucht. Pontificaal in het midden staat een levensgrote sculptuur die de keizer als Hercules uitbeeldt. Daarboven, op het plafond, toont een allegorische fresco zijn opname in het hemelrijk. Naast een met lauwerkrans uitgeruste engel (die hem al staat op te wachten) zwaaien drie godinnen met een vaandel waarop de letters AEION prijken. Volgens de meest gangbare theorie staan zij voor; Alles Erdreich Ist Osterreich Untertan. Oftewel, het is aan Oostenrijk om over de hele wereld te heersen…
“Hmmm, dat klinkt inderdaad nogal Duits…”
“Dat zei ik toch al? Beide landen waren twee handen op één buik. Zie je trouwens de dubbele pilaren aan de zijkanten van die boekenkasten…”
“De Zuilen van Hercules?”
“Precies.”
Heldenplatz
Helaas staan de hemelsluizen nog altijd wijd open als we ter hoogte van de Neue Burg weer buiten komen. “Pfff, wanneer houdt dit eens op?”, sombert Ech Nie vertwijfeld.
“Nou de Ringstrasse gaat de hele binnenstad rond, Ech Nie. Haar doel was om te imponeren en daarom beval de keizer daar elk belangrijk officieel gebouw te situeren. Tussen hofopera, parlement, raadhuis, universiteit, musea, kerk en theater kon een vleugel van zijn eigen winterpaleis natuurlijk niet ontbreken. Het plein waarop ze uitkijkt is de Heldenplatz.”
“Ik had het over dat kloteweer, Ech Wel.”
Ottomanen belegeren Wenen
Tot grote schrik van de christelijke wereld viel Constantinopel in 1453 in Ottomaanse handen. Een ongekende ramp voor de verdedigers (die werden geëxecuteerd), voor hun vrouwen (die werden onteerd) en voor de Hagia Sophia (die tot moskee werd gedegradeerd). Alsof dat nog niet erg genoeg was veroverden mohammedaanse legers daarna de Balkan, Transsylvanië en Hongarije. Omdat de Habsburgers laatstgenoemde gebieden als onderdeel van hun achtertuin beschouwden, kon een confrontatie tussen de twee wereldrijken (die beide beweerden zowel de rechtmatige opvolger van het Romeinse Rijk als de beschermer van de wereld te zijn) niet uitblijven.
In 1683 kwam de allesbeslissende islamitische aanval. De Ottomanen mobiliseerden een gigantische troepenmacht en belegerden vervolgens het armlastige Wenen. Europa hield de adem in. Met een verhouding van tien tegen één leek het slechts een queestie van tijd voordat ook Wenen onder de voet zou worden gelopen. Maar net toen alles verloren leek, kwamen Poolse Huzaren vanuit de bergen aanzetten en verpletterden ze de krijgsmacht van grootvizier Mustafa.
Eugenius van Savoye slaat de Turken terug
In de “Heldentijd” die volgde werd onder leiding van de magistrale generaal Eugenius van Savoye bijna al het eerder prijsgegeven terrein op de Turken heroverd. Omdat Eugenius daarnaast de Franse koning Lodewijk XIV buiten de deur wist te houden (die van de chaos wilde profiteren door het Rijnland in te lijven) vonden de Weners een standbeeld voor de genius op de Heldenplatz wel verdiend.
“Als je maar niet denkt dat ik daar in de stromende regen naar toe loop…”
“Nee hoor, ik ga wel alleen…”
In gezwinde draf ren ik naar het ruiterbeeld, schiet gauw een plaatje van de steigerende hengst en keer direct daarna, in volle galop, terug naar de schuilende Ech Nie. “Nou, je hebt hem wel hoog zitten hè, die paardemans.”
“Ja hallo, hij behoedde ons wel voor de jihadistische horden hoor!”
Slot Belvedere en andere triomfarchitectuur
Uiteraard werd de klinkende zege door de Habsburgse monarchie breed uitgemeten. Door de heroïsche overwinning op de islamitische ongelovigen hoefde volgens hen niemand nog te twijfelen aan de rechtmatigheid van hun heerschappij. Die was wederom onomstotelijk bewezen. Gelukkig voor de familie was barok in de mode en konden ze de stad weer opbouwen in de pracht en praal die deze triomfarchitectuur zo kenmerkt. Het was dan ook in deze periode dat de Hofburg zijn bibliotheek kreeg, moeder Theresia haar Schönbrunn liet bouwen en oorlogsheld Eugenius opdracht gaf voor zijn bijzonder rijk gebeeldhouwde Belvedere.
Karlskirche
Behalve de Turken werd in die tijd ook de Zwarte Dood verpletterend verslagen. Eerst al in 1679 (wat aanleiding was voor het oprichten van een pestzuil) en in 1713 nog een tweede keer, waarna keizer Karel VI de Karlskirche stichtte. Het Godshuis was de inlossing van een eerdere belofte. Als de beschermheilige van de Habsburgers (Carolus/Karl Borromeo) een einde aan de ziekte zou maken, zou Karel VI in ruil voor hem een kerk bouwen die zijn gelijke niet kende.
En aldus geschiedde.
Vanonder moeders paraplu attendeer ik Ech Nie op de architecturale aspecten van het barokke meesterwerk. “De pilaren aan weerszijden van de ingang zullen je inmiddels bekend voorkomen, zij verwijzen naar de Zuilen van Hercules. Door de manier waarop ze zijn vormgegeven leggen ze echter ook een verband met het antieke Rome en de zuil van Trajanus. Het spiraalreliëf van beide zuilen is precies eender.”
Tempel van Salomo
Buiten de oudheid refereren de zuilen ook aan de pilaren die de Tempel van Salomo in Jeruzalem sierden. Volgens de Bijbel symboliseren de zuilen kracht, rechtvaardigheid en de Heilige Drie-eenheid. Aangezien hun oprichting ook verwijst naar de waarlijk opgestane Jezus zijn ze zo geplaatst dat alleen tussen deze twee kolommen het heilige der heilige kan worden bereikt. (Er is geen andere weg om tot God te komen)
Salomo wordt in het Heilige Schrift de wijste koning aller tijden genoemd. Hij zou zijn kennis rechtstreeks van de Almachtige hebben ontvangen en zou om die reden door geen mens kunnen worden geëvenaard. Uit dankbaarheid voor zijn gave bouwde Salomo voor God een huis dat bekend zou komen te staan als de Tempel van Salomo, het meest schitterende bouwwerk ooit geconstrueerd.
Karlskirche gebouwd met knipoog naar de oudheid
De Romeinse keizer die in de 6e eeuw over Constantinopel heerste, raakte zo begeesterd door bovenstaand verhaal dat hij zijn onderdanen beval een kathedraal te bouwen die voor altijd aan deze gebeurtenis zou herinneren. Tot de val van de stad in 1453 was deze zogenaamde kathedraal der Heilige Wijsheid (oftewel de Hagia Sophia) de grootste kathedraal van de christelijke wereld.
De pilaren van de Tempel van Salomo, de koepel van de Sint-Pieter, de entree van het Pantheon en het voorportaal van de Hagia Sophia; ze zijn allemaal in de Karlskirche opgenomen. Alle tezamen symboliseren ze de samensmelting van de drie belangrijkste wereldsteden in het nieuwe Wenen onder de bezielende leiding van Christus’ eigen vertegenwoordiger op aarde; keizer Karel.
Sturmzeit
“Misschien is het een goed idee als wij ook eens een kroeg “kathedraal der wijsheid opzoeken”, Ech Wel. Ik verzuip hier zowat!”
“Oh, is de Sturmzeit aangebroken?”
“Nou die is al een tijdje bezig hoor. Het stormt al de hele dag!”
“Vergist druivensap noemen ze in Wenen Sturm, Ech Nie.”
Kunst slaat met Wiener Secession nieuwe weg in
Eind 19e eeuw liep het allemaal niet meer zo crescendo met de Habsburgers. Door toedoen van Pruisen waren ze hun invloed in de Duitse landen verloren, het opkomende nationalisme zorgde voor hoogoplopende taaldiscussies met Tsjechen en Hongaren en op de Balkan was de keizerlijke autoriteit allang niet meer vanzelfsprekend. Desondanks deed de traditionele keizer Frans Jozef alsof hij nog altijd de onbetwiste leider van een wereldrijk was en schonk hij zichzelf een glanzend nieuwe Ringstrasse.
Esthetiek was belangrijk voor de Weners, het gaf schwung aan het leven en status aan de adel, maar dat er nu voor de bühne een avenue in historiserende stijl uit de grond werd gestampt, ging menig inwoner toch te ver. In reactie op deze decorbouw ontstond een tegenbeweging die wilde breken met deze typische vorm van Weense schijnheiligheid. Het was het begin van de Wiener Secession, een kunstenaarscollectief dat de maatschappij door middel van kunst trachtte te hervormen. “Je weet wel, diezelfde lui die ook het Stocletpaleis in Brussel bouwden.”
“Ik heb geen idee, Ech Wel.”
“Kom op. Denk even na. Dat marmeren Gesamtkunstwerk is een van hun befaamdste meesterwerken.”
“Ik kan niet meer denken. Mijn hersens zijn doorweekt… ”
Café Landtmann
Der Zeit ihre Kunst, der Kunst ihre Freiheit. Dat was het romantische motto van de Wiener Secession, en dat is wat er in gouden letters op de Jugendstilgevel van hun hoofdkantoor staat. Jammer alleen dat Ech Nie op deze neerslachtige dag inmiddels haar welbekende klaagzang heeft ingezet. Ze heeft geen oor meer voor alle wetenswaardigheden en overstijgt met haar wanklanken zelfs het ons teisterende noodweer. “Ik zou maar heel snel met een goede fles wijn op de proppen komen, Ech Wel, want voor je het weet loop je tegen de klippen aan!”
“Prima, Loreley”, antwoord ik, en stuur aan op café Landtmann.
Zoete meisjes van Wenen
Onderweg, tussen het peddelen door, leg ik haar uit dat onze vlucht naar de kroeg eigenlijk typisch Weens is. “In het fin de siècle luidde het adagium; vermaak jezelf, en vergeet je problemen. Natuurlijk zochten de Weners hun vertier meestal in de muziek, maar daarnaast werden ook theater, café en bordeel frequent bezocht.”
“Pardon?”
“Ja, natuurlijk. Ook de Weense jongeheren wilden zich weleens losmaken van de strakke keurslijven en klassieke tradities die hen in het dagelijkse leven omringden. En zolang ze de schijn van brave huisvader konden ophouden, boeide het verder niemand…”
“Stelletje huichelaars, totdat ze tegen een druiper aanliepen zeker? Dan was het gelijk dreinen natuurlijk.”
“Weners zijn jankerds, schat. Dat sentimentele ligt nou eenmaal in hun volksaard.”
Weense wals van Johann Strauss
Behalve met zoete meisjes brachten de Weners hun avonden ook graag met hun lieveling Johann Strauss door. De koning van de wals zette met zijn schönen blauen Donau de toon en walste met zijn opzwepende muziek hele balzalen plat. Dat de feestvierders onder invloed van drank en driekwartsmaat paarsgewijs richting ondergang zwierden, had toen nog niemand in de gaten…”
“Net zoals jij niet doorhebt dat deze regendans ook wel eens óns einde zou kunnen betekenen!”
“Zeg, mag het misschien een toontje lager?”, wil ik haar vermanen, maar de waterlanders langs Ech Nie’s gezicht vertellen me dat het ernst is. “Toe, Ech Wel, alsjeblieft. Laten we ergens naar binnen gaan. Ik zing dit niet meer uit!”
De ondergang van de muziekstad
Eigenlijk heb ik nog wel wat meer noten op mijn zang, maar week als altijd leid ik mijn lief toch maar naar één van Wenens meest beroemde salons. Nadat we daar door meneer Landtmann van drank en spijzen zijn voorzien, ben ik even kwijt waar ik ook alweer gebleven was. “Bij je vaste leidmotief; de ondergang…”
“Oh, ja. Dat is waar. Nou goed, het volgende couplet dan maar…”
“Voor de buitenwereld leek Wenen een plaats vol opgewekte Gemütlichkeit, maar elke inwoner wist dat de stad stiekem één grote theatervoorstelling was. Achter de façade van Glanz en Gloria huilden de Weners tranen met tuiten. Diegenen die het eenzame artiestenleven echt niet meer trokken, vluchtten van ellende in genot of grepen radeloos naar het touw. Rond 1900 was Wenen zelfmoordstad nummer 1.”
“En ja hoor, daar gaan we weer…”
Opkomend nationalisme
Té lang had men geleefd in een illusie en toen op een gegeven moment de modernisering doorzette, zowel in de stad als op het platteland, keerde een steeds groter wordend deel van het het publiek zich af van de samenleving. Zij spraken schande van het verlies aan normen en waarden en verfoeiden de uitwassen van de verderfelijke vermaakindustrie (al maakten ze er uiteraard wel heimelijk gebruik van).
De frictie werd nog eens versterkt door het rijzende nationale bewustzijn. Als gevolg van dubieuze retoriek ontstond het idee dat het Deutschtum bedreigd werd en dat minderwaardige Slavische groeperingen morrelden aan de superieure Duitse cultuur. Plotseling werden extremisme en antisemitisme salonfähig en wenste men één Groot-Germaans superrijk.
“Dit riedeltje klinkt wel heel bekend, Ech Wel.”
“Het is dezelfde plaat die de Duitsers telkens opzetten, Ech Nie.”
Kunstschilder
“De Romantiek, met al zijn weemoed, verlangen, vluchtgedrag, nationalisme, vernietigingsdrang, frustratie sloeg ook hier vernietigend toe. En dan heb ik het nog geeneens gehad over die mislukte kunstschilder die hier om de hoek, bij de kunstacademie, als student geweigerd werd.”
“Adolf Hitler?”
“Ja precies. Die Weners waren zowat in alles hypocriet maar uitgerekend hém vertelden ze wel de waarheid; men achtte hem ongeschikt.”
Wenen verwelkomt het nazisme
“Tsjongejonge, dus misschien had heel die Tweede Wereldoorlog voorkomen kunnen worden als ze hem destijds gewoon hadden toegelaten…”
“Tsja, zo is het leven Ech Nie, een groot toneelstuk met onverwachte wendingen. Hitler kon het niet verkroppen dat kunstenaars van de Wiener Secession (Klimt en Kokoschka) beter waren dan hij en daarom vertrok met al zijn frustraties richting Duitsland. Pas toen hij de zo vurig gewenste Anschluss had gerealiseerd keerde hij weer terug naar zijn geboorteland.”
“Hadden ze hem toen ook maar de deur gewezen…”
“Ja, dat had wel mooi geweest. Maar in werkelijkheid stonden ze hem allemaal met hun rechterarm omhoog te verwelkomen op de Heldenplatz…”
“Pfff, je zou er haast depressief van worden…”
“Ja, intriest. Maar het kon nog erger. Toen die zogenaamd brave huisvaders van hun Führer een bruin hemd kregen aangemeten, transformeerden sommigen van hen tot een stel waanzinnige Jodenjagers. Veel vooraanstaande Holocaust-daders hadden Oostenrijkse wortels.”
“Tot zover de Romantiek…”, grient Ech Nie bedroefd, en denkend aan de slachtoffers wordt het haar ineens teveel. Met vochtige ogen loopt ze gehaast naar buiten. Als ik haar volg galmt het door ons beider hoofd; I’ll do my crying in de rain…
Wenen in de regen. Ech Wel!
Ook wel eens de Weense klassiekers bezocht? Hun muziek beluisterd of de wals gedanst? Laat het ons weten in de reacties hieronder, we horen het graag!
Praktische informatie
Ondanks de enorme lengte van bovenstaand verhaal kwamen toch niet alle Weense Unesco-monumenten aan bod. Voor wie zich nóg verder in de stad wil verdiepen kan onder andere terecht bij: Spanische Hofreitschule, Keizerlijke Schatkamer, Keizerlijke Grafkamer, Naturhistoriches Museum, Postsparkasse (een Jugendstilpareltje) en het klooster Schottenstift.
Bang voor te weinig koffie onderweg hoef je niet te zijn. Behalve Café Central stikt Wenen van de koffietenten die je met liefde een bakkie troost schenken.
Jaar van inschrijving: 2001
Tip voor werelderfgoedreizigers; met een bezoek aan het Habsburgse winterpaleis sla je twee vliegen in een klap. Voor de Hofburg liggen namelijk Romeinse ruïnes die ook behoren tot het patrimonium Donau Limes. Kan je dus gelijk twee vinkjes op je lijst bezochte sites zetten. Meer Romeinse overblijfselen (naast veel ander interessants) zijn te vinden in het Wien Museum.
Lees ook:
– What the fuck?! F1-weekend Boedapest begint met valse start in luxe Four Seasons hotel
– Bauhaus, en hoe de droom van een Duitse natie uiteenspatte
– Sprookjesachtige idylle in bergpark Wilhelmshöhe