Met de paplepel kreeg ik het al ingegoten. Duitsers waren fout. En niet zomaar fout, heel erg verschrikkelijk fout. Volgens mijn opvoeders hadden onze Oosterburen zich in de laatste wereldoorlog zo vreselijk misdragen dat ze hun rechtmatige plekje onder de zon wel verspild hadden.
Maar waar ze bij ons thuis altijd de mond vol hadden over die opgeblazen speknekken, aten de familieleden van Ech Nie de soep beduidend minder heet. Daar rolde het onderwerp Duitsland eigenlijk nooit over tafel. Zelfs over de uitgevoerde gruweldaden maakte niemand zich meer dik; dat was allemaal allang verleden tijd. En zo kon het dus gebeuren dat Ech Nie, in al haar onschuld, mij een weekendje Berlijn cadeau deed. “Berlijn? Dat meen je toch niet? Hou je niet meer van me?”
Werelderfgoed Potsdam
“Juist heel erg veel schat! Wat is er? Is het niet goed?”
“Nee natuurlijk niet. Berlijn ligt in Mofrika…”
“Nou zeg, Schei ’s uit. Dat heet tegenwoordig gewoon Duitsland hoor….”
“Ja, dat kan best zijn, maar het stikt er wel nog steeds van de arrogante grootmuilen! En in Berlijn al helemaal!”
“Welnee man, Berlijn is hartstikke hip.”
“Berlijn was de hoofdstad van Pruisen, Ech Nie, de meest verderfelijke staat die er ooit heeft bestaan.”
“Nou in dat geval is meneer waarschijnlijk wel blij om te horen dat ik ook nog kaartjes voor het werelderfgoed in Potsdam heb aangeschaft. Hoeven we dus niet de hele tijd in Berlijn te verblijven…”
“Potsdam? Dat is zo mogelijk nóg erger!!”
In Pruisen heerste het adagium; Befehl ist Befehl
Als we een paar weken later Potsdam binnenrollen, (een gegeven paard mag je nou eenmaal niet in de bek kijken) verduidelijk ik Ech Nie welk leed ze ons heeft aangedaan. “Dat Pruisen was dus echt de wortel van het Kwaad hè. Een hele enge, militaristische staat. Het soldatenleven werd daar zo verheerlijkt dat burgers hun kinderen geen lopen leerden, maar marcheren.”
“Sorry Ech Wel, als ik dát had geweten…”
“Jaja, Ich habe es nicht gewusst…, dat was precies wat die moffen na de oorlog ook allemaal riepen. En als er echt geen ontkennen meer aanviel dan beriepen die nazi’s zich wel op het aloude adagium Befehl ist Befehl. Alsof dat een geldige reden was om al die onschuldige mensen te vermoorden!”
“Nee, dat lijkt me niet nee…”
“Nee maar dat was het voor die Pruisen dus wel hè. De plicht om bevelen klakkeloos uit te voeren was er daar zo hard in geramd, dat ze echt nooit twijfelden aan de moraliteit van de order. Hoe weerzinwekkend een commando ook was, zij deden gewoon wat hen werd opgedragen.”
Duitse Orde stichtte Pruisen
Vanaf het allereerste begin (in 1233) was het al gedoe met de Pruisen. Niet zo gek ook want de Duitse kruisridders die het land stichtten, geloofden heilig in absolute gehoorzaamheid en een strakke militaire organisatie. Hun gewelddadige zendingsdrift bracht hen echter ook telkens weer in conflict met de hen omringende, Slavische buren. En wisten ze met de heidense Pruzzen nog wel af te rekenen (die werden voor een groot deel verdreven of vermoord) met de Polen hadden ze beduidend meer te stellen.
Na een heleboel strijd verloor de Duitse Orde uiteindelijk de slag om de hegemonie en werd het door de vechtmonniken veroverde gebied (door iedereen inmiddels Pruisen genoemd) opgesplitst in een westelijk – en oostelijk deel. Het westen (West-Pruisen) behoorde voortaan toe aan Polen, het oosten (Oost-Pruisen) ging verder als een autonoom hertogdom.
Dertigjarige Oorlog verwoestte Brandenburg
Vanaf 1525 werd het hertogdom geregeerd door een telg uit het Huis Hohenzollern. Een andere tak van hetzelfde geslacht regeerde over het gewest Brandenburg, een Duitse provincie die grensde aan het door Polen geannexeerde West-Pruisen. In 1618 gingen beide staten samen verder en werd Potsdam (samen met Berlijn) residentiestad.
Het nieuwe Brandenburg-Pruisen kon meteen aan de bak. Spanningen tussen protestante en katholieke gelovigen leidden tot een ongekend wrede confrontatie en stortten half Europa in een dertig jaar durende catastrofe. Vooral de Duitse landen moesten het in deze godsdiensttwist ontgelden. Plunderingen, verkrachtingen en slachtpartijen waren aan de orde van de dag. Toen de rookpluimen eindelijk waren opgetrokken, bleken grote delen van Brandenburg in vlammen te zijn opgegaan en was de helft van het aantal inwoners van ellende omgekomen.
Totale onderwerping van het Pruisische volk
Volgens vele Pruisen kon een dergelijke ramp in de toekomst alleen worden voorkomen als men de beschikking had over een sterke leider en een dito leger. Gelukkig was hun nieuwe meester Frederik Willem eenzelfde mening toegedaan. “Zonder eigen troepenmacht, geen respect”, zo wist hij, en daarom investeerde de Hollenzollern flink in de nationale defensie. Omdat iedereen er tevens van doordrongen leek dat alleen het regime in staat was de veiligheid te waarborgen, vond men ook dat de overheid al datgene van haar onderdanen mocht vragen wat zij, in geval van nood, dacht nodig te hebben.
Plichtsbesef was daarbij de sleutel. Natuurlijk wilde Frederik Willem de samenleving wel tegen het Kwaad beschermen, maar dan moest het ook begrijpen dat totale onderwerping strikt noodzakelijk was. Alleen als leger en volk hem blind zouden volgen dan kon Pruisen opstomen in de vaart der volkeren.
Pruisische liefde voor een groot leger
Een paar oorlogen en een kroning verder was het Frederik Willems kleinzoon, der alte Fritz, die de troon beklom. Deze Frederik Willem 1 was een man die zo ongeveer getrouwd was met het leger. Hij stond er mee op en hij ging er mee naar bed. De mooiste vrouw ter wereld laat me onverschillig, maar lange soldaten zijn een zwakte van me, liet hij zich eens ontvallen.
De krijgsman had er alles voor over om aan het hoofd van een zo groot mogelijke troepenmacht te staan. “En let wel; groot nam de koning letterlijk. Voor zijn elitekorps, de lange Kerls, kwamen alleen mannen in aanmerking die tenminste zes Pruisische voet lang waren.” (1.88 meter waar in die tijd de gemiddelde lengte 1.68 meter was)
Gigantische defensie-uitgaven
Zo’n grandioos leger was echter een dure hobby. Maar liefst 80% van het totale staatsinkomen ging op aan het uitbreiden en onderhouden van de strijdkrachten. Om al dat wapengekletter te kunnen betalen, perste Frederik Willem, die naast veldmaarschalk ook Minister van Financiën was, het maximale uit zijn onderdanen. Toen op zeker moment bleek dat ondanks die hoge druk de opbrengsten nog altijd onvoldoende waren, nodigde hij, onder het mom van hoe meer burgers hoe meer inkomsten, iedere op dreef zijnde vluchteling uit zich in zijn rijk te komen vestigen.
Maar Frederik Willem vroeg niet alleen het uiterste van zijn volk, hij was ook een vrek voor zichzelf. Om maar zoveel mogelijk geld aan zijn kostbare leger te kunnen uitgeven, ontsloeg hij bijna zijn gehele hofhouding, verlaagde hij het koninklijk budget en verkocht hij de kroonjuwelen voor een vermogen. Omdat hij bovendien niets van kunst, wetenschappers of Fransen moest hebben, (overbodig, te duur en zonder enkel nut) schrapte hij iedere uitgave die daarmee in verband stond.
Dienstplicht Pruisen
Een ander probleem waar de Hohenzollern in die tijd mee kampten, was de loyaliteit van het leger. Desertie en wangedrag (jegens de bevolking) kwamen regelmatig voor en ondermijnden het moreel van de strijdkrachten. Als oorzaak voor deze ontrouw wees men vaak op het feit dat een groot deel van de krijgsmacht uit buitenlandse huurlingen bestond. En mannen die niet voor eigen huis en haard vochten, die zagen er ook geen bezwaar in de lokale gemeenschap te terroriseren.
Om deze queestie het hoofd te bieden, introduceerde de soldatenkoning in 1733 de dienstplicht. Voor gewone Pruisische boerenkinkels betekende dat doorgaans een plekje bij het reguliere voetvolk, voor de adellijke knapen (over het algemeen nazaten van de edellieden die namens de Duitse Orde het land gekerstend hadden) hield het meestal een opleiding tot officier in. Eenmaal aan de plicht voldaan bleef je voor de rest van je leven reservist.
Spartaanse opvoeding Frederik de Grote
Een vader wiens grootste genot bestond uit het kijken naar een rij strak in het gelid staande soldaten wenste natuurlijk ook een zoon die braaf de bevelen van zijn ouweheer opvolgde. Orde en tucht kreeg de kleine Frederik dan ook al met de paplepel ingegoten. Maar helaas voor pa bleek het jong alles behalve een ijzervreter. Niet alleen draaide hij steeds om de hete brij heen, maar in plaats van zich voor te bereiden op toekomstige veldtochten, ging de puber liever aan de slag met poëzie en muziek.
Om de verwijfde intellectueel weer in het gareel te krijgen, bedacht de vorst een rooster boordevol militaire instructies. Zo moesten de lakeien Fritsje ’s ochtends vroeg met kanongebulder wekken en mocht het joch pas ’s avonds laat gaan slapen nadat die een spervuur aan vragen had beantwoord. Het was afzien voor het ventje, maar naar verloop van tijd raakte de rekruut zo verzot op lange kerels dat hij zelfs zijn vader naar de kroon stak. Zij het dan dat bij eerstgenoemde de voorkeur uitging naar heren zonder uniform…
Schijnheilige koning
“Oh, vandaar al die homokleurtjes hier”, zegt Ech Nie, “ik dacht al…” We marcheren inmiddels door de paleistuinen van Potsdam en bij vrouwlief valt er ineens een kwartje. “Wat?”
“Nou ja, met zo’n agressief verleden had ik hier eerder legergroene barakken verwacht. Of grafzerkgrijze gebouwen. Maar nu snap ik al dat extravagante geel en roze…”
“Ja, énig toch? Met die kleuren wilde Frederik frivoliteit uitdragen. Als je het mij echter vraagt dan tonen deze pasteltinten vooral zijn verwrongen wereldbeeld. Die Frederik was namelijk de koning van de schijnheiligheid. Altijd liep die hier de mooie jongen uit te hangen, en voerde die in zijn pronkpaleizen gewichtige discussies over moreel leiderschap en deugdzame politiek, maar zodra het op regeren aankwam dan toonde die zijn ware aard en was die ineens de grootste machtswellusteling die er maar bestond.
Frederik de Grote beschuldigt van landverraad
Die achterbakse mentaliteit kwam volgens veel historici door de Spartaanse opvoeding die Frederik van zijn vader had gekregen. De oude Hohenzollern had met harde hand een echte man van hem willen maken, maar bereikte slechts dat de frèle jongeheer zich ontwikkelde tot een figuur met twee gezichten; ten aanzien van zijn gebieder was het alleen maar ja en amen, maar zo gauw hij zich onbespied waande dan zat die stiekem Frans te leren, met zijn fluit te spelen (het instrument) en door pa verboden, klassieke boeken te lezen.”
Op zeker moment barstte tussen beiden toch de bom. Frederik voelde zich zo slaafs behandeld dat die besloot samen met zijn vriendje naar Engeland te vluchten. Landverraad, brulde zijne Koninklijke Hoogheid, en gelastte de onmiddellijke executie van beider tortelduifjes. “Ach, hij draait wel bij”, dachten de twee nog, maar toen de monarch streng verklaarde; Ook al vergaat de wereld, het recht moet zijn beloop hebben, scheen een generaal pardon er niet meer in te zitten. Dat die er toch kwam, dankte Frederik aan de goede woordjes die bevriende vorsten voor hem deden. Zijn minnaar daarentegen, had minder geluk. Voor de ogen van de kroonprins werd hij onthoofd.
Verlichting
Met Frederik eenmaal op de troon leek Pruisen in eerste instantie een andere weg in te slaan. Waar de oude Frits nog vijandig stond tegenover kunst en kunde daar verzamelde het nieuwe staatshoofd zoveel mogelijk belangrijke denkers om zich heen. Het was inmiddels de tijd van de Verlichting, een periode van rede en wetenschap, en Frederik deed niets liever dan met de grote geesten van zijn tijd ’s avonds een potje filosofisch van gedachten te wisselen. Daarbij converseerden de heren bij voorkeur in het Frans. Na al het geblaf in zijn kindertijd kon Frederik het schreeuwerige Duits niet meer aanhoren.
Een ander verschil met Frederiks verwekker was zijn flamboyante levensstijl. In plaats van sober te leven bestelde hij een protserig zomerpaleis waar die, zonder zorgen (Sanssouci), kon dichten, fluiten en wandelen met zijn geliefde hazewindhonden.
Te vroeg
“Eh Ech Wel, als ik even mag; ik geloof dat wij wél reden tot zorg hebben…”
“Ja, daar kon je op wachten natuurlijk, het gaat altijd fout met die Pruisen.”
“Nou in dit geval wel ja. Wij hebben kaartjes voor 14 uur. En daarbuiten mag je niet naar binnen…”
“Dat is toch geen probleem, Ech Nie? Het is nu 12.19 uur. Tijd genoeg om een van de andere 150 bouwwerken van dit werelderfgoed te bekijken.”
Filosofenvorst blijkt vechtersbaas
Oprukkend naar het Neues Palais vervolg ik mijn verhaal. “Afijn, iedereen vermoedde dus dat de gevoelige filosofenvorst het militaristische Pruisen tot hét lichtend voorbeeld van Europa zou maken. Voor zijn troonsbestijging had Frederik immers nog plechtig verklaard; ik ben tegen agressieve oorlogvoering, verwerp machtsgericht handelen en vind rechtvaardigheid het grootste goed. Maar de kleine Frits zat nog maar koud op het pluche of hij begon al aan zijn eerste roekeloze oorlog.”
“Hè?”
“Ja, die zag je niet aankomen zeker? Maar inderdaad, hoewel zijn vader door iedereen als een onmogelijke houwdegen werd gezien, (die vanwege de kosten nooit zijn leger inzette) bleek achter de façade van Frederiks weekhartigheid de werkelijke vechtersbaas schuil te gaan.”
Silezische oorlog
Op zijn sterfbed sprak pa de profetische woorden; Jongen, begin niet te snel een oorlog, want voor je het weet ben je jaren bezig hem te beëindigen, maar zijn laatste adem was nog niet uitgeblazen of Frederikje viel Silezië al binnen.
“Silezië?”
“Ja, tegenwoordig een provincie in het zuiden van Polen maar toendertijd een onderdeel van het Habsburgse Rijk.”
“Het Habsburgse Rijk?”
“Ja. Groot Oostenrijk zeg maar. Voor het eerst in de geschiedenis erfde daar een dame de keizerlijke zetel (Maria Theresia) en Frederik dacht van haar wel even wat zilvermijnen en belastingbetalers af te kunnen snoepen…”
“Omdat ze vrouw was?”
“Ja, onder andere. Frederik had natuurlijk niks met het zwakke geslacht, dat ten eerste, maar daarnaast onderschreef hij ook vaders motto; hoe meer inwoners, hoe meer inkomsten. Hij had alleen een andere manier van werken… Overigens zal die achteraf nog wel eens over pa’s woorden hebben nagedacht, want zo makkelijk als vooraf ingeschat verliep de diefstal allerminst. Pas drie oorlogen en 23 jaar later kon Silezië definitief worden ingelijfd.”
Neues Palais
Terwijl we het Neues Palais bezetten vertel ik Ech Nie dat ze dit gebouw het beste kan zien als het absolute toppunt van de barokke architectuur. “Niet vanwege zijn uiterlijk, maar meer vanwege zijn functie. De barokstijl diende natuurlijk altijd al om te imponeren, maar over het algemeen werden de prestigieuze paleizen na oplevering ook door hun eigenaren als onderkomen gebruikt. Het Neues Palais vormde daarop de uitzondering.
Ondanks zijn lengte van 220 meter, zijn rijk gedecoreerde pronk- en balzalen, de Pruisische kroon op de koepel, de honderden zandstenen beeldhouwwerken en de ruim 200 gastenverblijven was het niet meer dan een poppenkast die er zuiver en alleen stond om de vijanden van Pruisen te laten zien dat het land na al die jaren van strijd nog steeds in staat was zoiets schitterends als dit neer te zetten.”
Te laat
“Eh, Ech Wel, volgens mij hebben we opnieuw een probleempje…”
“Wat hebben die Pruisen nou weer geflikt?”
“Ben bang dat ze ons te lang hebben opgehouden. Het is al 13.40 uur. Over 20 minuten worden we in Sanssouci op appel verwacht.”
“GVD, fijn zo’n paleis zonder zorgen…. Nou, in looppas dan maar!”
Het wonder van het huis Brandenburg
Dat Silezië uiteindelijk in Pruisische handen bleef, werd door Frederik het wonder van het huis Brandenburg genoemd. Ondanks de moed en de opofferingsgezindheid van zijn vechtlustige soldaten was Pruisen in 1761 de ondergang nabij. De drie Europese grootmachten (Oostenrijk, Frankrijk en Rusland) hadden hem zo klem gezet dat hij op het punt stond zelfmoord te plegen. Zijn troepen waren gedecimeerd, de schatkist was leeg en de vijand rammelde aan de poorten van Berlijn.
Maar net toen Frederik op het punt stond vergif in te nemen, overleed zijn felste tegenstander, de Russische keizerin Elisabeth, en keerden de kansen. De nieuwe Russische tsaar bewonderde Frederik mateloos en bood hem behalve een vrede zonder verplichtingen ook een verbond tegen de Oostenrijkers aan. Toen rond diezelfde tijd het uitgeputte Frankrijk zich eveneens uit de strijd terugtrok, wist Wenen dat de strijd verloren was en werd de vrede getekend.
Wonder boven wonder
Frederik ontwierp zijn Sanssouci zelf en plantte het, ongelukkig genoeg, bovenop een met wijnterrassen bedekte heuvel. Konden we dus na onze duurloop van het ene naar het andere paleis, ook nog even een lange trap op rennen. “Jezus”, hijgt Ech Nie, “lekker relaxed zo’n stormbaan naar een ontspanningsoord.”
“Aan de andere kant is het gewoon vlak hoor. Daar zat vroeger ook de ingang…”
“Wat?”
“Nee niks. Wees blij dat we op tijd zijn voor de bezichtiging.”
“Oh mooi. Alweer een wonder in het huis Brandenburg!”
Potsdam Sanssouci
Met de audioguide aan onze oren vallen we vervolgens Frederiks wijnhuisje binnen, maar omdat de monotone stem van het apparaat ons al na een paar minuten tegen de borst stuit, geef ik Ech Nie opdracht het apparaat weg te leggen en gewoon naar mij te luisteren.
“In tegenstelling tot de glorie die het Neues Palais moest uitstralen, representeerde Sanssouci het zorgeloze, aristocratische leven. De lichte kleuren, de speelsheid van het interieur, de wijngoden rond de vensters; ze dienden allemaal om het nieuwe, glorierijke tijdperk van Frederik in te luiden.
Dat Frederik behalve vooruitstrevend ook conservatief was, bewijst de klassiek vormgegeven, marmeren ontvangstzaal. Deze is geïnspireerd op het pantheon in Rome en deelt de residentie precies door midden; links waren de vijf gastenverblijven, rechts de vijf privévertrekken. De beeldengroepen aan het plafond zijn de personificaties van de schone kunsten. Zij stellen architectuur, muziek, schilderkunst, beeldhouwkunst en astronomie voor.
Pruisen in vredestijd
“Toen Silezië eindelijk Pruisisch bezit was volgden (wonderlijk genoeg) enkele rustige jaren op Sanssouci. In deze vredestijd herinnerde Frederik zich plots weer zijn verlichte idealen en voerde hij in samenspraak met zijn logé Voltaire (een van de meest briljantste wijsgeren uit de 18e eeuw) tal van hervormingen door. Zo werd martelen verboden, censuur beperkt, school verplicht, godsdienst vrij en rechtsgelijkheid nieuw.
Maar ondanks de Verlichting moest Frederik niets hebben van democratie. Je was vrij om te denken en geloven wat je wilde, maar alleen als je besefte dat absolute gehoorzaamheid ten alle tijden geboden was. Het volk moest natuurlijk wel zijn plaats kennen. Daarnaast bleef Pruisen ook gewoon de militaristische roofstaat die het altijd al was geweest, daar veranderde de eeuw van de rede helemaal niks aan.
Poolse deling
Het was Frederiks lang gekoesterde wens om ook West-Pruisen (het stuk land tussen de deelstaten Brandenburg en Oost-Pruisen) aan zijn almaar uitdijende rijk toe te voegen. In 1772 wist hij ook dit huzarenstukje klaar te spelen.
In het onredelijke denken van Frederik en consorten was het de schuld van Polen dat er oorlog tussen Turkije en Rusland was ontstaan. Daarom meende Rusland dat het in zijn recht stond om de oostelijke gebieden van Polen te annexeren. Oostenrijk en Pruisen (de 2 andere buurlanden van Polen) beaamden dat, maar stelden eveneens dat, in het kader van een juiste machtsbalans, ook zij een stukje van de taart verdienden. Het gevolg was dat Polen in drie porties werd opgedeeld en dat het begeerde West-Pruisen aan Frederik toekwam.
“Nou ja zeg. Zomaar over de rug van die arme Polen heen?”
“Ja natuurlijk, je dacht toch niet dat die verlichte vorsten daar enige moeite mee hadden? Frederik vond zelfs dat het meest achterlijke volk van Europa er zo alleen maar op vooruit ging…”
“Tsss…”
“Ik zei het toch? Die Pruisen waren niet zo maar fout, maar heel erg verschrikkelijk fout. In je gezicht deden ze zo verlicht als wat, maar achter je rug om pakten ze alles af wat je lief was. En denk maar niet dat het met de dood van die valse nicht Frits afgelopen was. Sterker nog, toen begon de ellende pas echt!”
Pruisen is militarisme
“Er kwam toch niet weer oorlog?”
“Natuurlijk wel. Naar mate de tijd verstreek werd Pruisen alleen maar meer een synoniem voor militarisme. Het was niet langer een land met een leger, maar een leger met een land. Oorlog werd er de nationale industrie…”
“Pfff, maar hoeveel conflicten komen er dan nog?”
“Nou nog wel een paar hoor. Een stuk of vijf sowieso, en dan reken ik de twee wereldoorlogen niet mee.”
“Kunnen we niet door naar de laatste confrontatie dan? Ik ben zo langzamerhand wel een beetje moegestreden.”
Oostenrijkse korporaal
Daar Ech Nie al haar kruit verschoten heeft, geef ik haar op de plaats rust en sta toe in het grasveld naast de fontein haar bivak op te slaan. “Nou goed dan, bewaren we de dramatische periode van de Romantiek wel voor een volgende keer.”
Eind 19e eeuw waren de vele Duitse vorstendommen onder Pruisische leiding in een machtig keizerrijk verenigd. Na 1918 kwam aan die periode alweer een eind. Zowel keizer als rijk werden voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog verantwoordelijk gehouden en kregen te maken met verregaande represailles. Verbitterd over al dit onrecht ontstond in rechtse kringen al gauw de zogenaamde dolkstootmythe.
Volgens deze legende had het nooit verslagen leger altijd dapper stand gehouden in de loopgraven, maar moest het noodgedwongen opgeven toen huichelachtige joden (en ander links gespuis) hen in de rug aanvielen en het vaderland in een diepe crisis stortten. Gelukkig wierp een Oostenrijkse korporaal zich op als redder van de natie en beloofde hij Duitsland weer groot te maken.
Nazi’s aan de macht
Op 21-03-33 ontving het nieuwe Duitsland, in de persoon van Adolf Hitler, de macht uit handen van de oude garde, het Pruisische leger. Als plaats van handeling was de garnizoenskerk in Potsdam gekozen, niet toevallig de plek waar zich ook de graven van de soldatenkoning en zijn zoon Frederik de Grote (die achternaam had Fritsje zich inmiddels verworven) bevonden. De datum was eveneens symbolisch, als eerste dag van de lente vertegenwoordigde het de start van Duitslands nieuwe, glorierijke tijd.
Traditiegetrouw werd de hele ceremonie begeleid door het elitekorps van Potsdam, maar dit keer liepen in de onvermijdelijke parades ook eenheden van de SA en SS mee. Het militair vertoon was duidelijk bedoeld om het verband tussen de grootsheid van de oude Pruisische monarchie en de jonge kracht van het nationaal socialisme te benadrukken.
Volgens de nazi’s bestond er een directe lijn tussen Frederik de Grote, de Pruisische staatsman Bismarck (die Duitsland tot een machtig keizerrijk had gesmeed) en ’s lands kersverse Führer. Wat de koning veroverde, werd door de keizer vormgegeven en door de korporaal gered en verenigd.” De aanwezigheid van twee Hohenzollern prinsen (symbool van de oude machthebbers) leken dat verhaal te ondersteunen; voor de gelegenheid hadden beiden zich in het uniform van de SA gestoken.
Nazi-Duitsland hoopt op tweede wonder Brandenburg
Hitler spiegelde zich graag aan het roemrijke, Pruisische verleden. Hij maakte hun uniformenfetisjisme tot nationale klederdracht, promoveerde hun hypocriete handelwijze tot algemene nazi-gedragscode en stelde hun expansiedrang ten voorbeeld aan de legerleiding. Om ook het Duitse volk warm te maken voor de Pruisische idealen, herinnerde hij ze aan de dappere kruisridders van weleer, sprak hij vol lof over de daden van zijn idool Frederik de Grote en wees hij ze op de noodzaak de (na de Eerste Wereldoorlog) verloren gegane, oostelijke gebieden weer terug in het rijk te brengen. Bang voor een tweede dolkstoot hoefde men ook al niet te zijn; mocht het inderdaad tot een volgende oorlog komen dan zou hij voor eens en altijd afrekenen met die verraderlijke joden en hun linkse boevenkliek.
Geheel conform de Pruisische traditie schaarde men zich weer blind achter hun sterke leider en dito leger en begon zonder dralen de zoveelste roekeloze oorlog. Dit keer trok het Potsdammer Kwaad echter wel aan het kortste eind…
“Er voltrok zich geen nieuw wonder van het huis van Brandenburg?”
“Gelukkig niet nee. Al bleef de Führer daar wel tot het bittere einde op hopen. Toen de vijand opnieuw aan de poorten van Berlijn rammelde, ging hij er van uit dat de vijandelijke alliantie, net als 200 jaar eerder, op het allerlaatste moment uit elkaar zou vallen. Met de dood van de Amerikaanse president op vrijdag 13-04-45 leek dat zelfs nog even te gaan gebeuren ook.”
Voor Duitsland is het alles of niets
Zijn propagandaminister was zo opgetogen over het goede nieuws dat hij een triomfantelijke vergelijking maakte met de gebeurtenissen van destijds. “Net als u, mijn Führer, wilde ook Frederik de Grote nooit opgeven. Hij vocht eveneens een heldhaftige strijd tegen sterke tegenstanders. Maar zie, u had gelijk. Het is alles of niets. De totale overwinning of de complete vernietiging. De nieuwe Amerikaanse tsaar zal nu vast en zeker met ons vrede willen sluiten en daarna kunnen we gezamenlijk optrekken tegen de joods-communistische aartsvijand. Het zal slechts een queestie van tijd zijn voordat we ze verpletterend hebben verslagen.”
“Nee toch?”
“Nee, natuurlijk niet. de dood van de president had geen enkele invloed op het verloop van de oorlog. Maar het laat wel zien wat voor verwrongen wereldbeeld die rotmoffen hadden. Die Pruisische religie van plichtsbesef, vastberadenheid, trouw tot in de dood, eer en machtswellust zat blijkbaar zo diep geworteld dat ze bereid waren tot de laatste man door te vechten.”
Einde van Pruisen in Potsdam
“En ze hadden natuurlijk een kwaad geweten…”
“Oók dat inderdaad. Ze wisten dat bijltjesdag aanstaande was.”
“Maar die kwam toch nooit?”
“Nee, veel oorlogsmisdadigers zijn jammer genoeg nooit veroordeeld, maar Pruisen werd godzijdank wel echt van de kaart geveegd. Letterlijk. Toen de geallieerde leiders na de oorlog in de Cecelienhof, het laatste paleis wat de Hohenzollerns (tijdens de Eerste Wereldoorlog) in Potsdam lieten bouwen, bij elkaar kwamen, waren ze het er wel over eens dat Pruisen de wortel van het Kwaad was. Of, zoals de Engelse oorlogsminister het zei; Die vadsige, hielenlikkende, Pruisische officieren en hun domme gedrilde Hunnenkrijgers moeten voor eens en altijd verdwijnen. Er kan geen toekomstige vrede bestaan zolang niet met die bende oorlogshitsers is afgerekend.
In 1947 ondertekenden de overwinnaars een wet waarmee Pruisen, de hoeder van het militarisme en de reactionaire krachten in Duitsland, officieel ophield te bestaan.
Overeenkomsten Hitler en Frederik de Grote
Murw van alle oorlogsverhalen stelt Ech Nie de aftocht voor. “Prima”, zeg ik, en ga haar voor richting kroeg. “Toch wel bedenkelijk die overeenkomsten tussen Hitler en Frederik de Grote”, stelt ze tijdens de mars. “Ja, die nazi’s waren echt zo fout als maar kon zijn. En niet zomaar fout, heel erg verschrikkelijk fout.”
“Ja, dat weet ik nou wel.”
“En dat bewezen ze ook weer met hun verzonnen lijntje tussen Frederik en Adolf. Die nazi’s memoreerden bijvoorbeeld graag aan het feit dat beiden daadkrachtige leiders waren die niets van democratie moesten hebben, dat ze alle twee militaristisch waren ingesteld, dat ze een hekel aan Polen hadden, (de een noemde ze achterlijk, de ander Untermensch) en dat ze te midden van dood en verderf Lebensraum in het oosten schiepen.”
Verschillen Hitler en Frederik de Grote
“Maar?”
“Maar dat is wel heel selectief winkelen in het verleden. Dat Frederik weigerde Duits te spreken, daar hoorde je ze niet over. Of dat die de Germaanse cultuur zo barbaars vond dat die het vertikte er enige aandacht aan te besteden, dat bleef uiteraard ook onvermeld. En wat te denken van zijn vermeende homoseksualiteit? Of zijn verlichte denken? Maar helemaal frappant was het oorverdovende stilzwijgen rondom Oostenrijk, de grootste vijand van Pruisen. Dat die bruinhemden daar nooit aan refereerden had er waarschijnlijk mee te maken dat ook die schreeuwerige snorremans daar vandaan kwam.”
“Haha”, moet Ech Nie ineens lachen om de Duitse geschiedvervalsing. “En die Nederlandse huisjes hier waren zeker ook alleen maar bedoeld om de schijn van Hollandse bemoeienis op te houden?”
Holland dient Pruisen tot voorbeeld
“Eh, nou…”
“Wat?”
“De Nederlanders brokkelden hier eerlijk gezegd behoorlijk wat in de pap…”
“Wat zeg je nou?”
“Tsja. Nederland was het grote voorbeeld van Pruisen. Zowel de soldatenkoning als Frederik de Grote keken vol bewondering naar de prestaties van de kleine Republiek en zijn Gouden Eeuw. Zij konden slechts hopen dat de daar heersende orde, tucht, handelsgeest, efficiëntie en spaarzaamheid ook in eigen land werkelijkheid zouden worden.”
“Vertel je me nou dat al die typisch Pruisische deugden uit de Nederlanden afkomstig waren?
“Veel wel ja, Godsdienstvrijheid en tolerantie keken ze bijvoorbeeld ook bij ons af…”
“Nee joh….”
“Zeker wel. En wij koloniseerden het land nadat het in Dertigjarige Oorlog bijna onbewoond was geraakt. En we hebben de moerassen drooggelegd.”
“Jeetje. Anders nog iets?”
“Had ik al gezegd dat de twee koningshuizen sterke familiebanden met elkaar onderhielden? Of dat de soldatenkoning met een Oranje prinses trouwde? En dat de Duitse keizer na de Eerste Wereldoorlog in Nederland onderdak vond?”
Foute boel
“Het wordt steeds gekker. Ben je klaar nou?”
“Ja, dat was het wel. Of je moet het nog noemenswaardig vinden dat veel van die godsvruchtige kruisridders uit onze delta afkomstig waren…”
“Je bedoelt die lui die Pruisen stichtten?”
“Ja, die ja.”
“Maar dat waren toch die edellieden die later allemaal officier in het leger werden?”
“Dat klopt. En de opleiding die ze kregen was naar Nederlands voorbeeld…”
“Jezus, en dan noem jij die Duitsers schijnheilig? Ik word niet goed. Als ik jou zo hoor dan stond Nederland aan de basis van zo’n beetje alles waar dat verderfelijke Pruisen om bekend stond. Wij vormden als het ware de wortel van het Kwaad!”
“Nou sla je weer een beetje door, Ech Nie…”
“Hoezo? Het heeft er toch alle schijn van dat wij fout waren? En niet zomaar fout, maar heel erg verschrikkelijk fout.”
“Wil je ophouden nou? Je gaat de schuld toch niet bij ons leggen?”
“Wij Nederlanders hebben ons rechtmatige plekje onder de zon eigenlijk wel verspild zou ik zeggen!”
“Ja hoor schat, tuurlijk…”
“Ech Wel!”
Ook wel eens Potsdam bezocht? Met soldaatjes gespeeld of fout geweest? Laat het ons weten in de reacties hieronder, we horen het graag!
Praktische informatie
Behalve het park Sanssouci en diverse bouwwerken in Potsdam zelf (oa. Russische kolonie Alexandrovka, Hollandse wijk en triomfboog) behoren ook de Villa Glienicke en het Pfaueninsel (pauweneiland) in Berlijn tot het werelderfgoed.
Net als vele andere paleizen (Aranjuez, Augustusburg, Drottningholm, Kromeriz, Schönbrunn, Würzburg etc. ) is ook de (tuin)architectuur van Sanssouci (deels) geïnspireerd op het Franse Versailles, de moeder aller praalpaleizen.
Jaar van inschrijving: 1990
Boekentip: Blinde gehoorzaamheid als allerhoogste deugd; een Pruisische gewoonte waar omheen een beroemde anekdote bestaat. Begin 20e eeuw verkleedde een behoeftige burger zich als Pruisisch kapitein, beval tien soldaten met brullende stem hem te volgen en wist men hun steun het plaatselijke gemeentehuis binnen te dringen en de burgemeester te laten arresteren.
Hoewel de man zijn doel niet bereikte (hij hoopte een een nieuw paspoort te bemachtigen maar die bleken daar niet te worden uitgegeven) toonde hij niettemin op ondubbelzinnige wijze aan hoever het militarisme in de Pruisische gelederen verzonken was. Het bood kwaadwillende personen welhaast onbegrensde mogelijkheden…
Meer over de opkomst en ondergang van Pruisen valt te lezen in het boek: IJzeren Koninkrijk van Christofer Clark.
Lees ook:
* In de opmaat naar de Tweede Wereldoorlog
– Bauhaus, en hoe de droom van een Duitse natie uiteenspatte
– Romantici eindigen in Weimar op het kerkhof
* Over verlichte despoten:
– Zoo maar een bezoek aan paleis Schönbrunn, het keizerlijke zomerverblijf in Wenen
– Moderne Verlichting gaf centrum Madrid zijn klassieke uiterlijk
Een knap staaltje geschiedenisles! Wat een onschuldig lijkend cadeau allemaal wel niet te weeg kan brengen… Maar hierdoor lijkt Potsdam me nu wel een bezoekje waard!
Dank je wel!
Potsdam is een bezoekje ech wel waard! Zeker nu ze in de afgelopen jaren weer enkele belangrijke gebouwen en paleizen herbouwd die in de oorlog waren platgebombardeerd.