Waar een toevallige ontmoeting al niet toe kan leiden. Toen Gerrit Rietveld samen met zijn vader een klassiek, eikenhouten bureau bij de Heer Schröder kwam afleveren, kreeg hij van Truus, de vrouw des huizes, te horen dat de romantische krullen van het meubel toch niet helemaal naar haar smaak waren. Zij was meer van het strakke, liet ze zelfverzekerd weten.
Pa reageerde gepikeerd op de kritische kanttekening, (“Zag ze dan niet met hoeveel zorg het werk in elkaar gezet was?”) maar Gerrit begreep haar eigenlijk wel. Omdat hij zijn vader alleen niet in het openbaar wilde afvallen hield hij het slechts bij een veelbetekenende blik van verstandhouding richting de dame tegenover hem, maar dat was genoeg. Truus zag het meteen.
“De vonk sprong over?”
“Inderdaad. Van daaruit ontwikkelde zich een innige relatie die uiteindelijk ook een van Nederlands meest beroemde bouwwerken zou opleveren; het Rietveld-Schröderhuis.”
Revolutionaire gevel in primaire kleuren
Ondanks het ontroerende liefdesverhaal had Ech Nie geen trek in een patrimoniumritje naar Utrecht. “Ga ik toch alleen”, riposteerde ik onverschrokken, “het is toch vlakbij.” Even een paar plaatjes voor het fotoalbum schieten, dacht ik, en mijn totale werelderfgoedaantal is weer een stukje verder opgeschroefd. Lang hoefde het allemaal niet te duren, wist ik ook al, want het interieur zou ik overslaan en de revolutionaire gevel verwachtte ik na een kwartiertje ook wel gezien te hebben. Dat klopte; al viel me destijds al wel op hoezeer de villa contrasteerde met zijn buren en hoe modern hij voor een honderd jaar oud gebouw oogde.
Nieuwe kunst beeldt nieuwe werkelijkheid uit
Het Rietveld-Schröderhuis brak met alle tradities. Met zijn verspringende en gepleisterde vlakken, zijn “zwevende” balkons en zijn met rood, blauw en geel geaccentueerde lijnen stak het zo schril af tegen de bakstenen rijtjeshuizen die het naast zich had dat de mensen er maar niet over uit gepraat raakten. Meestal luidde het eindoordeel echter, wat een lelijke witte blokkendoos. Gerrit maalde er niet om, hij wist; wanneer je de harmonie van het verleden, waaraan men gewend is, doorbreekt, dan komt er een bepaalde tegenstand, en die tegenstand moet je langzamerhand overwinnen.
De villa was door de twee geliefden, Truus en Gerrit, ontworpen naar de ideeën van “De Stijl”, een in 1917 opgerichte kunstbeweging die het leven wilde vereenvoudigen door het te verlossen van overtolligheden. Rietveld stelde: Beperking is geen verarming, integendeel, het is de enige en meest menselijke manier om de werkelijkheid te beleven. Over wat die werkelijkheid precies was kon hij uren uitweiden.
Nieuwe kunst beeldt nieuwe werkelijkheid uit
Als kind constateerde hij al dat zijn ouders in twee volkomen verschillende werelden leefden; wat mijn moeder het beste en het mooiste vond, vond mijn vader slecht en zondig. Maar zijn observerende blik ging verder dan dat; een plaatje in de krant toonde hem niet alleen mensen en letters, met zijn gezicht bovenop de afbeelding ontwaarde hij ook pixels en een raster. Een microscoop leerde hem bovendien dat zich daaronder nog meer eigenaardigheden bevonden; vezels, draden en vlekken. Natuurlijk begreep hij wel dat het niet de bedoeling was om zo naar de voorstelling te kijken maar er waren dingen en begrippen waarbij de schaal waarop je ze moest beleven niet zo duidelijk vaststond.
Hij lichtte toe: Zo stel ik me voor dat de platte grijze diertjes die onder een steen leven zich ook een wereldbeeld vormen, oneindig in hun eigen stelsel. Net als dat de eendagsvlieg ook een vermoeden van eeuwigheid moet hebben. Maar beide schepsels hebben er geen benul van dat zich buiten hun beperkte waarnemingsvermogen nog een heel universum bevindt. Hun wereld behelst slechts dat gedeelte wat ze waar kunnen nemen. En verschillende wezens nemen waar met verschillende zintuigen. Wat is dan de werkelijkheid? De onze of de hunne?
De Stijl zag het anders
Filosofische gedachtenspinsels als deze vonden hun weerklank in “De Stijl”. Zijn oprichter Van Doesburg was van mening dat de natuurlijke, materiële werkelijkheid het best abstract kon worden weergegeven. Rietveld ging daar voor een gedeelte in mee. Wij beperkten de waarneming voornamelijk tot het zien, dat we weer onderscheidden in kleuren-zien, (rood-zien, blauw-zien en geel-zien) het vormen-zien (wat we onderscheidden in de drie dimensies der massa; het vlak-zien, het bol-zien en het hol-zien) en het ruimten-zien (wat we eveneens in drie dimensies onderscheidden; binnen-buiten, gesloten-open en licht-donker). Om de vormen die we maakten volkomen te kunnen beheersen gebruikten we uitsluitend rechthoekige vormen en ruimten, waarbij binnen en buiten als gelijkwaardigheden tegenover elkaar af te wegen waren.
Gezien de snelle ontwikkeling van wetenschap en techniek waren de leden van de beweging het er ook over eens dat de noodzakelijke vernieuwing van de architectuur door de machine plaats moest vinden. Het was daarom nodig de architectuur grondig te herzien, tot op het meest elementaire, zowel in constructie als in ruimtebeelding. Truus uitte zich in soortgelijke bewoordingen: Zij meende dat het leven elementair moest zijn, ontdaan van al het overbodige.
In het oude zat geen toekomst…
De Stijlvolle heren streefden naar een nieuwe kunst die gezuiverd was van opsmuk en tierelantijnen. Volgens hen kon architectuur niet langer bestaan uit rijk gedecoreerde, gesloten bouwmassa’s, maar dienden bouwwerken gebaseerd te zijn op eenvoudige, onversierde volumes en rechte lijnen. Daarmee had de Art Nouveau/Jugendstil (die aan het Nieuwe Bouwen voorafging) voor Rietveld ook afgedaan: een zuiver eigentijds uiterlijk van de architectuur is slechts mogelijk bij een volkomen afzweren van elke imitatie van de zogenaamde levende natuur (Jugendstil was vermaard om zijn zwierige lijnen die aan de plantenwereld ontleend waren) en omdat elke oude stijl daar wel iets van had meegekregen moest iedere traditionele vorm en werkwijze worden vermeden.
Er was nog iets met de oude stijl. Vooruitstrevende kunstenaars zagen in de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog (die bij de oprichting van De Stijl tegen zijn einde liep) een bewijs dat de Oude Wereld had gefaald. Het doorgeslagen individualisme had de mensheid opgezadeld met chaos en ellende en dus moest de nieuwe tijd harmonie en rust voor iedereen brengen. Dat kon alleen maar als er een geheel nieuwe kunst ontwikkeld werd. In het oude zat geen toekomst, vond ook Rietveld, en hij ging naarstig op zoek naar een nieuwe vormentaal.
Rood-blauwe stoel
De rood-blauwe stoel die hij in 1919 vervaardigde (of eigenlijk een voorloper daarvan, hij verfde het stuk huisraad pas jaren later in zijn befaamde kleuren) zette meteen de toon. Dit was geen logge leunstoel waar je aangenaam in neer kon ploffen, dit was een abstract werk dat met behulp van licht en eenvoud zijn gebruiker naar een hoger plan bracht. In de stoel waren de drie dimensies van de ruimte, (hoogte, breedte en diepte) geïmplementeerd en daarnaast leek het ding, tot volle tevredenheid van zijn collega’s, uitermate geschikt voor machinale productie. En dat was gezien de sociaal economische omstandigheden een buitengewoon prettige bijkomstigheid. Dat je er niet echt lekker in kon zitten was minder belangrijk. Toen zijn Truus eens klaagde over het comfort van zijn creatie zou hij gezegd hebben; zitten is ook een werkwoord. Als je moe bent ga je maar liggen.
Geen muren maar ruimte
Truus nam het hem niet kwalijk. Integendeel, toen haar man overleed vroeg ze haar vriend Gerrit een nieuw huis te construeren die voldeed aan de moderne eisen van een alleenstaande vrouw en haar kroost. Wat dat concreet inhield, wist Gerrit wel, want hij had eerder voor haar een kamer in haar oude, classicistische huis mogen ontwerpen. Het moest sober zijn, flexibel ook, en natuurlijk licht, efficiënt en tijdloos. Samen gingen ze aan de slag. Zij strooide met ideeën, hij gaf ze vorm. Het was een studie voor het nieuwe, zou Rietveld later zeggen, de hoofdzaak was dat we niet meer werkten met de bouwmassa maar met de innerlijke ruimte die naar buiten voortgezet kon worden. Ook geen vaste wanden, maar schuifwanden. Hier vanuit is al mijn andere werk ontstaan.
Inkeer
Tien jaar verder in mijn werelderfgoedqueeste begon het toch, zoals wel vaker, te knagen. Juist binnen was veel van Gerrits vindingrijkheid te aanschouwen en daar had ik de eerste keer dus geen moer van gezien. Het duurde even maar uiteindelijk hield ik het niet langer en ondernam een tweede solotocht (Ech Nie viel nog steeds niet te porren) naar Utrecht. Ik offerde een papadag, maakte online een afspraak voor een rondleiding, meldde me op tijd aan de poort en ging na het aantrekken van beschermende sloffen met behulp van een audiogids op ontdekkingstocht.
In soberheid schuilt weelde
Al gelijk na binnenkomst merkte ik op dat het interieur absoluut sober, doch geenszins kil genoemd mocht worden. Over de queestie soberheid schreef Rietveld eens: de mens heeft door zijn gunstige positie in de natuur de neiging alles aan te wenden ter bevrediging van zijn ontelbare eisen. Ik ben van mening dat in soberheid een weelde schuilt die wij nog slecht kennen. Zou het niet nuttig zijn de chaotische productie van quasi-nuttigheden terug te brengen tot een minimum zodat in onze nu zo overbelaste samenleving meer energie overblijft voor het voldoen aan de wezenlijke menselijke verlangens en behoeften?
Goed punt, vond ik, en mij was ook bekend dat Truus die woorden ten volle onderschreef. Zij tekende ooit op in haar notitieblok; Als je in staat bent om vanuit jezelf te leven kun je spreken van een geslaagd leven. Lukt dat niet, dan heb je nog teveel rompslomp, te veel behoeften of emoties en te veel van wat je niet strikt nodig hebt. Dit maakt je leven duur en druk en zit je in de weg. Luxe was de beide zielsverwanten dan ook vreemd, al waren ze welgesteld, het rechttoe, rechtaan lag ze meer.
Open plattegrond in Rietveld-Schröderhuis
Van Doesburg had het in zijn manifest over de nieuwe architectuur reeds uiteengezet; Doorbreek de muren waardoor de scheiding tussen binnen en buiten teniet wordt gedaan. Wanneer wanden niet meer dragen kan tevens een open plattegrond verkregen worden waarin binnen-en buitenruimten elkaar doordringen. Trouw aan de uitgangspunten van De Stijl (en Truus’ wensen) creëerde Rietveld schuif- in plaats van vaste wanden op de bovenverdieping en kon er daardoor naar believen gespeeld worden met de ruimte. In de praktijk betekende dat meestal dat de etage overdag een groot vertrek was (de bedden waren opklapbaar) en dat hij ’s avonds werd opgedeeld in verschillende zit-en slaapkamers.
Vrij blikveld in de ruimte
Het transparante van het Rietveld-Schröderhuis zat hem niet alleen in de mogelijkheid de binnenmuren weg te vouwen, maar zeker ook in de maatvoering. Om de architect nog maar eens te quoten: Streng doorgevoerde maateenheden geven aan het bouwwerk een kristallen helderheid. Dat moet niet alleen worden doorgetrokken in de lengte en de breedte, maar ook in de hoogte. De drie dimensies van de ruimte liet Rietveld dan ook overal in de woning terugkeren, zelfs in de verlichting.
Truus kon met name de kijk op het (toen nog) omringende landschap waarderen. Het was een huis in de ruimte, met een prachtig weids uitzicht over de polder. Dat zou ook zo blijven, was de veronderstelling, want de graslanden behoorden toendertijd tot het inundatiegebied van de Nieuwe Hollandse Waterlinie en zouden daarom onbebouwd blijven. Om Truus’ blik te verruimen had Rietveld twee haaks op elkaar staande vensters zonder tussenliggende hoekstijl gemonteerd. Bij opening draaiden beide ramen de tegenovergestelde richting uit en ontstond een ongekend, maar vooral onbelemmerd, panorama. Daarnaast hadden de grote glaspartijen, het kleurgebruik en het te openen dakluik hun positieve uitstraling op de hoeveelheid licht in huis.
Modernisme kwam met gebreken
Behalve dat het interieur door de schuifwanden aan elke functie (eten, zitten, slapen) aangepast kon worden, bezat het huis nog tal van andere slimmigheden. Er was een doorgeefluikje voor de boodschappen, een lift in de keuken die het bereide voedsel naar de eetkamer bracht, een spreekbuis die het mogelijk maakte om vanaf boven met bezoekers aan de voordeur te communiceren, donkere vlakken voor alles wat vaak werd aangeraakt enzovoort enzovoort. Het enige minpuntje was misschien de constructie zelf. Esthetisch dik in orde, maar technisch niet helemaal je van het. Ach, reflecteerde Truus, de gevel is een prachtig vlak, zonder storende randen. Dan kan het natuurlijk voorkomen dat het dak lekt.
Zo is het, beaamde Gerrit, en je kan er altijd een emmer onderzetten….
Het goede van een ruimteschip
De nadruk op horizontale en verticale lijnen, het gebruik van primaire kleuren en de asymmetrie van de gevel zijn alle principes van De Stijl die na honderd jaar nog niks aan kracht hebben ingeboet. Een driedimensionaal schilderij van Mondriaan, zo is het pand vaak omschreven, en daar zit ook wel wat in. Helaas voor de kinderen van Truus wilde dat niet zeggen dat men het huis snel op waarde schatte, haar kinderen werden dikwijls gepest omdat ze in zo’n raar ruimteschip woonden.
Rietveld had zijn hele leven met eenzelfde tegenwerking te maken. Pas tegen het einde van zijn leven werd hij geëerd met de zilveren stadspenning. In zijn dankrede merkte hij op: men heeft het goede in mijn werk erkend, na er jaren het slechte in te hebben gezien.
Ook ik was daar schuldig aan. Tien jaar eerder had het vluggertje me nauwelijks kunnen bekoren, maar nu ik wat dieper op de stof was ingegaan begreep ik hoe baanbrekend het Rietveld-Schröderhuis eigenlijk was geweest. Alle eer voor Rietveld dus.
Mag ik dan eindigen met U ijver, levensvreugde, eenvoud en soberheid toe te wensen, en een beetje geluk! Ech Wel!
Ook wel eens het Rietveld-Schröderhuis bezocht? Liefhebber van De Stijl of meer waardering voor andere architectuurstijlen? Laat het ons weten in de reacties hieronder, we horen het graag!
Praktische informatie
Rietveld liet zich in zijn begintijd mede inspireren door Frank Lloyd Wright, de Amerikaanse architect die wordt beschouwd als een van de grondleggers van het Modernisme. Zo zouden de overstekken in het Rietveld-Schröderhuis daar aan refereren. Daarnaast hadden de heren van De Stijl (met hun afkeer van ornamenten of individualisme en de liefde voor het industriële) ook veel raakvlakken met het Duitse Bauhaus. Beiden stromingen hadden ook het ideaal om door nieuwe kunst en design een betere wereld te scheppen.
Het Rietveld-Schröderhuis was het eerste huis dat Rietveld ontwierp, voorheen hield hij zich voornamelijk bezig met de meubelmakerij. Na het realiseren van Truus’ wensen begonnen ze samen (op de begane grond) een architectenbureau.
Het bleef niet bij het Rietveld-Schröderhuis. Toen het bouwverbod in de polder kwam te vervallen (de waterlinie had geen zinnige functie meer) kocht Truus een stuk grond aan de overkant van de straat en gaf Gerrit opdracht daar een rijtje huizen te ontwerpen. Had ze tenminste iets fraais om tegenaan te kijken… De woningen werden ontworpen volgens de principes van het Nieuwe Bouwen.
Adres: Prins Hendriklaan 50, 3583 EP Utrecht, Nederland
Jaar van inschrijving: 2000
Officiële website: Rietveldschoderhuis.nl
Noot: veel van de quotes in dit artikel zijn afkomstig van een stukje waarin Rietveld zelf met veel genoegen het zijne wilde zeggen over de hedendaagse architectuur.
Boekentip: I love you, Rietveld, vertelt het verhaal van Gerrits muze Truus. Over hoe ze een geheime relatie met Rietveld hem kreeg en hoe ze samen het werelderfgoed samenstelden.
Lees ook:
– Vele bedenkingen rondom het werk van architect Le Corbusier
– De Fagusfabriek is gewoon hartstikke bijzonder