“Volgende week naar Boedapest? Nee, sorry Vriend maar dat gaat hem niet worden. Ik ben net terug uit Parijs en de vakantie naar Kroatië staat ook al weer voor de deur… Ik kan het me niet veroorloven.”
“Maar dit kan je ech nie laten lopen, Ech Wel. De meest exclusieve kamer van de hele stad staat voor ons klaar!”
“Hè?”
“Ja, dat heb ik je toch wel eens verteld, van die maat van mij, die F1 tripjes voor ’s werelds jetset organiseert? Nou twee van zijn klanten hebben zojuist hun reis naar Boedapest afgezegd.”
Four Seasons Presidential suite
“Oh ja…”
“Ja. En het leuke is dat zij de presidential suite in het Four Seasons hotel hadden gereserveerd, en dat die nu niet meer geannuleerd kan worden. Daar is het te laat voor. Kost ze ruim 3000 euries per nacht…”
“En jij dacht dat ik dat bedrag ook wel even neer kon leggen?”
“Nee ik vertel jou dat die kamer ons gratis ter beschikking wordt gesteld. Als we tenminste zin hebben…”
Jugendstil
Daar we beiden erg benieuwd zijn hoe of een hotelkamer van ruim € 3000, — er uit ziet, checken we meteen de site van Four Seasons. “Het hotel is van een ongeëvenaarde klasse”, leest Vriend voor, “en heeft een jeugdige stijl.”
“Een jeugdige stijl?”
“Ja, dat staat hier, Jugendstil.”
“Nee joh, lul. Jugendstil is de Duitse benaming voor Art Nouveau, een architectuurstijl die het vooral van zwierige bloem- en vogelmotieven moest hebben.”
Wiener Secession
“Oh, weet je het weer beter?”
“Ja, toevallig wel ja. En om het even helemaal correct te duiden; het is geen Jugendstil maar Hongaarse Secession. De kunststroming is namelijk een afgeleide van de Wiener Secession.”
“De Wiener Secession?”
“Ja, een Weens kunstenaarscollectief dat met een geheel nieuwe vormentaal reageerde op de historiserende decorbouw die keizer Frans Jozef in zijn residentiestad bezigde.”
“Jezus, Ech Wel waar heb je het allemaal over? Historiserende decorbouw?”
“Ja, je weet wel, al dat neo-romaanse, neo-gotische en neo-renaissancistische gedoe waarmee je in de 19e eeuw werd doodgegooid.”
“Ik heb geen flauw idee…”
“Nou ja, dat ga je nog wel zien dan. Maar neem van mij aan dat het zo is.”
Hongaarse Secession
“Dat wil ik best doen, Ech Wel, maar ga je me ook nog vertellen wat dit allemaal met Hongarije te maken heeft?”
“Jazeker. Hongarije en Oostenrijk waren in die tijd één land, samen vormden zij de zogenaamde Donaumonarchie.”
“Ja, dus?”
“En dus was het niet zo gek dat wat eerst in Wenen plaatsvond, zich even later in Boedapest herhaalde. Het enige verschil was dat de Hongaarse Secession ook oriëntaalse patronen in zijn creaties verwerkte. Het verre oosten was immers de bakermat van de originele Hongaren.”
Down under
Omdat Vriend me onderweg naar de Hongaarse hoofdstad verteld heeft dat we op het vliegveld onze reisorganisator gaan ontmoeten, kijk ik, eenmaal geland, uit naar een keurig in het pak zittende heer. Naïef als ik ben ga ik er namelijk vanuit dat iemand die chique meneren begeleidt er zelf ook wel deftig uit zal zien. Groot is dan ook m’n verbazing als ik uiteindelijk de hand schud van een Australische dwerg die gekleed gaat in een morsig, mouwloos Heineken t-shirt, korte kaki-broek en afgetrapte teenslippers. “What the fuck?” vraagt hij bij het zien van mijn verwonderde blik.
“No nothing, it’s just that I am not used to look down under…”
Luxe Four Seasons hotel
Wat voor een pracht de Hongaarse Secession heeft voortgebracht zien we bij aankomst in ons hotel. Een rijk gedecoreerde, zandstenen, beige gevel vol gouden decoraties en statige sculpturen verwelkomt ons. Binnen treden we door een zwart gietijzeren hekwerk met pauwmotieven, op de vloer zien we twee miljoen donkergroene mozaïektegeltjes weelderige druivenranken uitbeelden en boven ons hangt, te midden van een glazen koepelplafond, een sierlijke Preciosa-kroonluchter. “Niet slecht!” vindt Vriend met gevoel voor understatement.
Niet slecht is ook onze honderddertig vierkante meter ruime suite. Rondom een kunstige open haard staat luxe art-deco meubilair opgesteld, het panorama-uitzicht vanaf ons balkon is fenomenaal en de zoete traktatie op de eettafel gaat er in als koek. Jammer is alleen dat het king-size bed door onze kleine man wordt opgeëist en dat het internet niet erg op gang wil komen. “Dat klopt”, zegt de door ons opgetrommelde bediende met een uitgestreken gezicht, “Wifi is beschikbaar tegen een meerprijs van € 35,–…”
Kettingbrug Boedapest
Tot 1873 waren Boeda en Pest nog gescheiden steden. Traditiegetrouw verkoos de elite een verheven positie in de heuvels van Boeda terwijl het volk zich in Pest op de vlakte hield. Tussen beide plaatsen was er wel een pontonbrug maar omdat die niet erg handig was, nam graaf Széchenyi, toch al een man die van aanpakken hield, het initiatief tot de aanleg van een vaste oeververbinding. “En daar lopen we nou overheen?”, vraagt Vriend.
“Inderdaad. Vernoemd naar degene die hem mogelijk maakte, Széchenyi, al kennen de meeste mensen hem gewoon als kettingbrug.”
“Nou, mooi hoor…”
“Zeker. En de brug verbond Boeda en Pest niet alleen in fysieke zin, maar hij functioneerde ook als aanjager voor de daadwerkelijke samenvoeging. Wat dat aangaat deed hij eigenlijk precies hetzelfde als wat zijn geestelijk vader voor het hele land deed. Dankzij Széchenyi’s verscheen de eerste spoorlijn in het land, werd ten behoeve van de scheepvaart de loop van de Donau aangepast en kon men voor het eerst over verharde wegen van A naar B reizen.”
Burcht van Boeda
“Okee, Ech Wel, en we zijn nou bij B aangekomen geloof ik…”
“Ja, maar met deze kabeltram had de Grootste Hongaar dan weer niks te maken. Dit is gewoon een knap transportmiddel die je bovenop Boedapests interessantste bezienswaardigheid brengt; de burchtheuvel.”
Vanaf het midden van de 13e eeuw is de burchtheuvel altijd het centrum van de macht geweest. Eerst als bastion tegen de Mongolen, later als zetel van de Hongaarse koningen, toen als verblijfplaats van de Turkse pasja’s, vervolgens als residentie van de Oostenrijkse Habsburgers en tenslotte als laatste verzetshaard van fanatieke nazi’s. Zijn gouden periode beleefde Boeda echter onder de heerschappij van de legendarische renaissancevorst Matthias Corvinus (1443-1490).
Matthias Corvinus
Matthias had in zijn jeugd een klassieke opvoeding gehad. Hij was bekend met de filosofie van Plato en deelde met hem de gedachte dat een groot staatshoofd het aan zijn volk verplicht was om zowel kracht als wijsheid uit te stralen. Vandaar dat Matthias niet alleen driftig werkte aan de expansie van zijn rijk maar dat hij ook het Hongaarse rechtssysteem hervormde en openbaar onderwijs en gezondheidszorg introduceerde.
“Nou, nou wat een verstandig mens.”
“Ja, dat kan je wel zeggen ja. Een echte renaissancevorst, zoals ik al zei. Hij sprak zeven verschillende talen, haalde tal van wetenschappers en Italiaanse kunstenaars naar zijn hof, spendeerde enorme bedragen aan het uitbreiden van zijn boekenverzameling en spaarde kosten noch moeite voor de verfraaiing van zijn praalpaleis.”
“En dit is de man in hoog eigen persoon neem ik aan?”
“Nee dit standbeeld moet Eugenius van Savoye voorstellen, de geniale Habsburgse generaal die de Turken verdreef.”
Eugenius van Savoye
Tot ontzetting van christelijk Europa veroverden de Ottomanen in 1453 Constantinopel (de oude hoofdstad van het Byzantijnse rijk) waarvan men altijd had gedacht dat hij onneembaar was. Erger nog werd het toen bleek dat de Turken niet van plan waren het bij deze verrassende inname te laten. Na de val van Constantinopel richtten zij hun pijlen noordwaarts, oftewel, richting de zuidelijke grens van het Hongaarse rijk. En waar Matthias nog in staat was de islamitische horden te weerstaan, daar dolf zijn opvolger in nog geen twee uur tijd het onderspit. Honderdvijftig jaar aan Turkse overheersing volgde.
(Als gevolg van de nederlaag werd het land in drieën gesplitst; een deel werd Turks, een deel viel onder het Habsburgse rijk en een deel viel onder een Hongaarse vazal van de Turken.)
Turken heersen over Hongarije
“Nou daar waren ze lekker mee dan…”
“Ach, dat viel ook wel weer mee. Weliswaar werd het islamitische recht (sharia) ingevoerd, verbouwde men kerken tot moskeeën en kreeg een ieder die niet het islamitische geloof aanhing een speciale belasting opgelegd, maar toch bleef een verregaande islamisering uit. Zo mochten de christenen ten aanzien van hun onderlinge geschillen gewoon zelf recht blijven spreken, werd de katholieke clerus verder ongemoeid gelaten en stegen de vereiste taksbetalingen eigenlijk nauwelijks.”
De status quo kantelde pas toen de Ottomanen ook Wenen aan hun palmares wilden toevoegen. Lukte het hen eerst al niet de Habsburgse keizerstad in te nemen, kregen ze vervolgens ook nog eens het deksel van Eugenius van Savoye op de neus. In 1686 slaagde hij er in om Boeda en Pest van het islamitische juk te “bevrijden”.
Habsburgers heersen over Hongarije
“Waarom zet je bevrijden nou tussen haakjes, Ech Wel?”
“Omdat de meeste Hongaren al evenmin iets van de Habsburgers moesten hebben. Met Maria Theresia op de keizerlijke troon ging het nog wel, (en werd het tijdens de belegering verwoeste Boeda weer in barokstijl opgebouwd), maar toen haar opvolgers het land langzaam maar zeker trachtten te germaniseren, groeide de weerstand jegens de grote buur.”
Tot dan toe had in intellectuele kringen altijd het Duits of Latijn de boventoon gevoerd, maar met al die Oostenrijkse praatjes in het achterhoofd groeide de belangstelling voor de eigen moedertaal. De interesse werd nog eens versterkt door een voorspelling van de Duitse filosoof Herder waarin hij te kennen gaf dat hij er niet raar van op zou kijken als de Hongaarse tongval binnen een x-aantal jaren volledig zou verdwijnen. Was het immers niet zo dat de Hongaren een minderheid in hun eigen land vormden?
Germanisering Hongarije
“Hè?”
“Ja, Hongarije was een veelvolkerenstaat. Het bestond uit (delen van) het huidige Kroatië, Slovenië, Oekraïne, Roemenië, Servië, Polen en Slowakije en had daarnaast ook grote groepen Roma, Duitsers en Joden binnen zijn grenzen. Al die mensen hadden allemaal hun eigen taal.”
“Oh, daarom had Matthias zo’n talenknobbel.”
“Dat zal vast geholpen hebben ja, maar de verduitsing deed de Hongaarse adel in de eerste plaats beseffen dat ze tussen twee taalgebieden ingeklemd zat; waren het aan de ene kant de Oostenrijkers die zich meer en meer opdrongen, zaten aan de andere zijde de Slaven vervelend te doen. Als ze niet uitkeken dan ging hun hele Hongaarse identiteit verloren!
Hongaarse revolutie tegen Habsburgers
De hele discussie over taal (en daaruit volgend; het recht op zelfbeschikking, autonomie, vrije pers en andere zaken) liep zo hoog op dat die in 1848 ontaardde in een regelrechte onafhankelijkheidsoorlog met de Habsburgers. De Oostenrijkers, niet van zin ook maar een lettergreep toe te geven, dachten aanvankelijk met veel geweld de revolutie in de kiem te kunnen smoren, maar toen het er op een gegeven moment naar uitzag dat de Hongaren het pleit in hun voordeel gingen beslechten, riep de keizer de hulp van de Russische tsaar in. Die zag wel wat in uitbreiding van zijn invloed en hielp de Habsburgers met het beteugelen van “het opstandige gewest”.
Maar met de Hongaren onder de duim, was het nationalisme nog niet verdwenen, dat begrepen de Oostenrijkers maar al te goed. Om een herhaling van zetten te voorkomen bouwden ze daarom een zware vesting op één van de Boeda-heuvels. Het signaal dat daarmee gepaard ging was duidelijk; mochten de inwoners van Pest ooit nog eens om meer onafhankelijkheid vragen dan zou Boeda hen met kanonvuur van repliek dienen.
Donaumonarchie
De eerste jaren na de revolutie was de spanning tussen beide landen om te snijden; waar Oostenrijkers in elke Hongaar een revolutionair vermoedden, daar zagen Hongaarse nationalisten in iedere Habsburger een wrede onderdrukker. Gelukkig wist de bloedmooie Sisi de lucht te klaren. De keizerin voelde zich verbonden met de Hongaarse zaak en wist haar echtgenoot Frans Jozef ervan te overtuigen dat hij, indien hij niet ook zijn autoriteit in Hongarije wilde verliezen (zoals hem eerder door toedoen van Pruisen in de Duitse vorstendommen was overkomen) beide landen als elkaars gelijke moest gaan behandelen.
“En met dat inzicht ontstond de Donaumonarchie?”
“Correct. Een heugelijke gebeurtenis die met de kroning van Frans Jozef en Sisi in de Matthiaskerk gevierd werd.”
Biertijd
“What the fuck!”, buldert onze Aussie ineens. Al die tijd heeft hij ver achter ons aan gehobbeld, (lopen gaat hem door een of andere handicap niet zo goed af) maar nu we even voor de Matthiaskerk stilstaan, is het hem gelukt weer in de buurt van ons grootheden te komen. “Never in my entire life have I met somebody that can so oeverloos lang ouwehoeren!”
“Ehm, sorry?”
“Just so you know, we are here for the Formula 1, not to learn about motherfucking Hungarian history!”
“But I thought it would be of interest to…”
“Oh, please shut the fuck up and get me some beer.”
“Ja”, haakt Vriend in, “en als je dan toch bezig ben, doe mij er ook maar één!”
“Fine with me”, zeg ik, en met z’n drieën stormen we de trappen van het Vissersbastion af en een bar binnen.
Delirium
Het gaat zoals het gaat. Zeker nadat de lokale kastelein ons meedeelt dat Delirium bier van het jaar geworden is, borrelt bij ons het idee op om zo snel mogelijk in dezelfde staat als de naam van het gerstenat te geraken. Vele roze olifanten later hebben we ons doel bereikt en rollen we, ietwat luidruchtig, onze luxe presidential suite weer binnen. “Nog een laatste afzakkertje dan maar?”
“Uiteraard! En zet de muziek ook effe aan.”
Geen idee hoe lang het daarna duurt voordat onze persoonlijke butler zijn aanwezigheid aan ons duidelijk weet te maken, (voor huurders van de presendential suite staat 24 uur per dag iemand paraat) maar zodra wij hem gewaar worden, zien we tot onze verbazing dat zijn uitgestreken gezicht van eerder op de dag plaats heeft gemaakt voor een bijna van woede ontploffende kop. “What the fuck?”, vraagt onze kabouter op de voor hem kenmerkende wijze. “Well, you little midget, didn’t it occur to you dat het wel eens heel vervelend voor de andere gasten zou kunnen zijn als Rotterdam Terror Corps midden in de nacht uit de speakers knalt?”
Lodewijk Kossuth
In de hoop dat een goed ontbijt onze zware kater kan verzachten, druipen we de volgende dag de trappen van het Four Seasons af. Omdat we onderweg naar beneden een glas-in-loodraam passeren waarop ook Lodewijk Kossuth weergegeven is, meen ik mijn medereizigers er op te moeten attenderen dat dit de gevierde leider van de toenmalige revolutie was. “Hij leefde na de opstand 45 jaar in ballingschap maar bleef altijd een grote schare fans behouden.”
Blijkbaar zijn de heren nog niet geheel uitgeslapen want meer dan een chagrijnig; “What the fuck, Ech Wel!”, is mijn enige, ondankbare respons.
Taxi
Het weerzien met onze kamerheer verloopt niet veel gezelliger. Daar onze downie onder geen beding een zelfde aantal kilometers als de dag ervoor wenst af te leggen, bestellen we bij onze loopjongen een taxi richting Andrássyboulevard. Normaal gesproken zou een knecht als hij daarop direct voor ons in de weer moeten gaan (presidential suite, je weet toch?) maar in plaats daarvan wijst hij ons de weg naar de eerste de beste taxistandplaats. Hoewel de auto’s slechts een paar honderd meter verder geparkeerd staan, vat onze kleuter het vingerwijzen bijzonder hoog op. “What the fuck? Is deze schandalige service ook bij de prijs inbegrepen, of moeten we hier wederom € 35,– extra voor betalen?”, vraagt hij aan de manager.
“Absoluut niet!”, meldt de leidsman, en ten overstaan van een volle lobby geeft hij de dienaar zo’n heftige uitbrander dat die zelfs bij ons het schaamrood op de kaken doet slaan. Aangeslagen door de brute reprimande kruipt hij vervolgens naar ons toe, biedt zijn nederige excuses aan en vraagt of we alstublieft zo goed willen zijn een hele dikke Benz als vervoermiddel te accepteren? Op zijn kosten uiteraard…
Ach we zijn de rotste niet…
Andrássyboulevard
Vijf minuten later leren we dat de afstand tussen Four Seasons en de Andrássyboulevard exact één kilometer is. “Hmmm, hadden we misschien beter even van te voren kunnen checken.”
“In dat geval kunnen we ons beter aan de andere kant van de boulevard af laten zetten”, opper ik, en instrueer onze chauffeur door te rijden naar het drie kilometer verderop gelegen Heldenplein.
Neostijlen plaveien weg voor Hongaarse Secession
Vandaag staat de verkenning van Pest op het programma, het stadsdeel wat vooral in de tweede helft van de 19e eeuw vorm kreeg. Met de Oostenrijkse queestie opgelost en een op stoom komende industriële revolutie ging het Hongarije plots voor de wind. De stad maakte een stormachtige groei door (van 270.000 inwoners in 1870 naar 880.000 in 1920) en vertaalde de voorspoed in een ware bouwexplosie.
In eerste instantie waren de neo-stijlen nog populair (Het nieuwe parlement, de trots van de natie, werd in neo-gotische stijl gebouwd, de oude glorie van het koninklijk paleis trachtte men in neo-barok terug te brengen en de gevels aan de Andrássyboulevard (ja, jij, opera) kregen vooral een neo-renaissancistisch uiterlijk) maar hoe dichter men de 20e eeuw naderde hoe meer de Hongaarse Secession zijn imponerende stempel op de stad ging drukken. Four Seasons was wat dat betreft natuurlijk exemplarisch maar ook het museum van industriële vormgeving en de Postspaarbank mogen niet onbenoemd blijven.
Heldenplein Boedapest
“Ach, van ons hoef je niet alles te benoemen hoor, Ech Wel…”, klinkt het vanaf de achterbank.
“Maar als jullie de geschiedenis niet kennen dan begrijpen jullie de stad niet, vrienden. Zo toont de architectuur van de Secession ons bijvoorbeeld hoezeer men hier op zoek was naar een eigen identiteit.”
“Oh ja? Hoe dan?”
“Door met haar oosterse motieven te verwijzen naar de wieg van Hongarije, naar de Magyaren die in 896 vanuit de Oeral, over de Karpatische bergen, naar het gebied rond de Donau trokken.”
“De Magyaren?”, vraagt Vriend, terwijl we uit de taxi stappen. “Nooit van gehoord.”
“De Magyaren waren een stoer steppevolk die de Hongaren als hun voorvaderen beschouwen. Ze staan hier opgesteld rond de zuil en zijn met hun woeste baarden, beestenvellen en heldhaftige postuur een typisch voorbeeld van romantische architectuur. De zeven ruiters stellen de zeven hoofdmannen van de zeven verschillende clans voor.”
“Aha. En wie staat er bovenop de pilaar?”
“Dat is aartsengel Gabriël. In zijn hand houdt hij de Stefanskroon, het meest heilige symbool van Hongarije. Volgens de legende was het Gabriël die Stefanus de eerste koning van het land maakte.”
New York café
“What the fuck guys”, interrumpeert kangarooboy ons, “Can you please stop the fucking bullshit and get me some beer!”
Katers kan je maar het beste met bier wegspoelen, zo is de vaste overtuiging van ons onderdeurtje. Eerder had ik hem al gezegd dat we wellicht beter één van de beroemde koffietenten op de Andrássyboulevard konden aandoen, maar natuurlijk wilde meneertje daar weer niks van weten. “Are you sure?, vroeg ik hem voor de zekerheid. “Want net als de Oostenrijkers zijn ook de Hongaren vermaard om hun bakkie pleur. Eind 19e eeuw bestond er voor de plaatselijke intelligentsia zelfs geen groter genot dan met een dampende mok het leven te bediscussiëren. Vooral het neo-barokke New York café heeft wat dat betreft zijn sporen verdiend…”
“I really don’t give a fuck, Ech Wel.”
“Het koffieleuten is overigens een overblijfsel van de Turkse overheersing en…”
“SHUT THE FUCK UP!!”
Vajdahunyad-burcht
Achter het Heldenplein ligt het oudste aangelegde stadspark ter wereld en aangezien het weer zonovergoten is willen we ons op het bijbehorende gras met een paar blikken bier neervleien. Op zoek naar een kiosk waar ze de benodigde alcohol verkopen lopen we langs de Vajdahunyad-burcht. “Een fantasiekasteel gebouwd als een ode aan alle Hongaarse bouwstijlen van de voorbijgaande eeuwen”, meld ik Vriend. Te zien zijn onder andere neo-gotiek, neo-barok en neorenaissance…”
Omdat klein Duimpje inmiddels alweer wat achterop is geraakt, voel ik me vrij om Vriend nog even het een en ander uit te leggen. “Het kasteel past in hetzelfde rijtje als het neo-klassieke Heldenplein, het neo-romaanse Vissersbastion en de neo-barokke Matthias-fontein. Allemaal in het kader van de magyarisering van de natie en ter meerdere eer en glorie van zijn 1000-jarig bestaan (in 1896).”
Magyarisering Hongarije
“De magyarisering?”
“Ja, net zoiets als germanisering, alleen dan met de focus op het Hongaar-zijn.”
“Men wilde een volledig magyariaanse staat?”
“Natuurlijk. Vandaar ook dat ze het verleden zo ophemelden. Romantiek en nationalisme sloegen de handen ineen en herinnerden de veelzijdige bevolking aan hun gemeenschappelijke wortels.”
“En al die verschillende minderheden dan, die ook zo chauvinistisch waren?”
“Die moesten dus tot één volk worden gesmeed want anders had het land geen toekomst.”
“Oh okee, en lukte dat een beetje?”
“Nou het gaf vooral veel strubbelingen. Met name de Hongaarse-Roemenen, -Slowaken en -Serviërs waren niet van plan zich zomaar bij de wensen van Boedapest neer te leggen. Dat werd nog erger toen de Donaumonarchie Bosnië-Herzegowina annexeerde.”
Verdrag van Trianon
“Hoezo?”
“Met die actie schopten ze tegen de gevoelige schenen van de Servische patriotten. Zij zagen hun plannen voor een groot Slavisch Rijk op de Balkan gedwarsboomd en schoten uit wraak de keizerlijke troonopvolger dood. De terreurdaad diende meteen als het startschot van de Eerste Wereldoorlog.”
Helaas voor Hongarije verliep de oorlog niet zoals gewenst. De natie behoorde tot het kamp van de verliezers en werd na afloop gedwongen 2/3 van zijn grondgebied en 3.2 miljoen van zijn burgers aan de hen omringende (nieuwe) landen af te staan. De overeenkomst ging de geschiedenis in als het verdrag van Trianon.
“En daar kwam natuurlijk weer herrie van…”
“Dat kan je wel zeggen ja. Voor de Hongaren was het verdrag van Trianon wat het verdrag van Versailles voor de Duitsers was; een regelrechte ramp. De haat tegen het dictaat werd nog eens versterkt toen in de jaren dertig de Grote Depressie toesloeg. Werkloosheid, ontgoocheling en de romantische droom van een Groot-Hongarije leidden ook hier tot de opkomst van het fascisme en bedenkelijke retoriek richting de Joodse gemeenschap.”
Széchenyi-badhuis
“What the fuck lads, can we leave the past in the past please? It really starts to irritate me now!” Het rode hoofd waarmee de uitbarsting gepaard gaat doet ons vrezen dat we straks met een oververhitte baby opgescheept zitten. “Well, maybe it’s time dat je even wat gaat afkoelen in het Széchenyi-badhuis.”
“Why would I do that?”
“Omdat het hartstikke gezond is. De Romeinen wisten al dat er een heilzame werking van het water uitging en bovendien kun je binnen baden in alle luxe van de Secession-stijl. Word je hartstikke relax van.”
“So you want me to cool down?”
“Ik denk dat je daar wel van opknapt ja. En geen zorgen, ze hebben er ook een pierenbad…”
“And how exactly am I suppose to cool down in water as hot as 76 degrees, you fucking historyfreak?”
Huis van Terreur
Met de gemoederen verhit, en nog geen kroeg voorhanden, wordt de terugtocht over de Andrássyboulevard aanvaard. Op nummer 60 markeert het Huis van Terreur de meest zwarte bladzijde uit de Boedapester geschiedenis; de dagen dat Szálasi en zijn Pijlkruisers hier hun hoofdkwartier hadden.
Het antisemitisme was diepgeworteld in Hongarije. Vervolgingen waren er door de eeuwen heen altijd al geweest en aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog vaardigde het land als eerste anti-Joodse wetten uit. Hitlers trouwste bondgenoot had echter altijd geweigerd mee te werken aan de uitvoering van de Holocaust. In maart 1944 veranderde dat.
Holocaust houdt huis in Hongarije
Vrijwel direct nadat de Hongaarse leider zich genoodzaakt zag een met de nazi’s sympathiserende regering te accepteren (Duitse troepen hadden inmiddels zijn land bezet) werden de Joden bij elkaar gedreven en de gaskamers van Auschwitz ingejaagd. Binnen een tijdsbestek van nog geen twee maanden werden ongeveer 437.000 onschuldige mannen, vrouwen en kinderen vermoord. Gelukkig kregen de Boedapester Joden, die het sluitstuk van de operatie hadden moeten vormen, kort daarna uitstel van executie. Onder druk van de geallieerden werden de deportaties gestopt.
“En kwam er een einde aan het moorden?”
“Nee, helaas muteerde de geoliede moordmachine in bloeddorstig handwerk. Vanaf oktober 1944 zetten de fascistische pijlkruisers van Szálasi (door Hitler aan de macht geholpen) de pogroms op een ongekend brute wijze voort. In hun ogen stond Hongarije door toedoen van Joden en communisten op de rand van de afgrond en in een poging het land te redden van de ondergang gaven zij de “vijanden van het volk” zoveel mogelijk “hun verdiende loon”. Wat daar onder verstaan werd laat zich raden…”
“Ik denk dat ik het wel weet ja…”
Eindstrijd Boedapest
“Tegelijkertijd verklaarde het nieuwe regime zich volkomen solidair met nazi-Duitsland. De goudvoorraad, de industrie, de veestapel, de bevolking; het maakte Szálasi niet uit, indien het Derde Rijk van mening was dat het in de eindstrijd van pas kon komen, dan mochten ze pakken wat nodig was. (en dus werd het land volkomen leeggeroofd) Uiteindelijk maakte het Rode Leger een einde aan alle waanzin door Boeda’s burchtheuvel plat te bombarderen en de daaronder verschanste nazi’s definitief uit te schakelen.”
Terwijl we nog even stil staan bij al het leed wat hier geleden is, ziet ons eigen dictatortje weer kans zich al brullend bij ons aan te sluiten. Hij heeft een laatste waarschuwing; “What the fuck boys? Either we go on a pub crawling tour right now, or this weekend is over!” Aangezien we na het doornemen van bovenstaande ellende wel een drankje kunnen gebruiken, kiezen we voor het eerste.
Formule 1
Omdat niemand zich de volgende dag ook maar iets van het drankgelag kan herinneren, gaan we er vanuit dat zich niets noemenswaardigs heeft voorgedaan. Wel valt ons bij het ontwaken op dat er blijkbaar een tornado door de presidential suite is geraasd, dat werkelijk niemand ons nog vriendelijk bejegent en dat de nadorst wel héél erg bijzonder groot is. “Een perfecte dag dus om Formule 1 te bekijken!”
Direct om de hoek van het Four Seasons hotel bevindt zich een straatje met enkele café’s. Komt mooi uit, vinden we, want verder dan een paar honderd meter lopen gaat ons vandaag echt niet meer lukken. Tot groot geluk van mijn reisgezelschap zendt één van de tenten ook de Formule 1 uit. Beter, denken ze en nemen plaats op één van de beschikbare barkrukken. De race is echter zo saai dat ik al na een paar rondjes besluit om te biecht te gaan in de nabijgelegen Stefanusbasiliek. “Liever dat, dan hier een beetje stom voor me uit te gaan zitten staren.”
“What the fuck?”, roept onze hobbit gefrustreerd, maar ik ben al weg.
Sint-Stefanusbasiliek
Stefanus zag in Karel de Grote zijn grote voorbeeld. Van hem had hij begrepen dat het christendom eenheid binnen zijn rijk kon scheppen en daarom liet ook hij zich door de paus kronen en zalven, stichtte hij tal van kloosters en bisdommen en trad hij meedogenloos op tegen barbaren die zich eigenwijs bleven vastklampen aan traditionele natuurreligies. In 1083 werd de koning al heilig verklaard en van het begin af aan geldt hij als de stamvader der Magyaren en een symbool van nationale eenheid.
Normaal gesproken kan ik tijdens het biechten altijd wel rekenen op het begrip van de dienstdoende priester maar dit keer verleent de eerwaarde mij geen enkele clementie. Zodra hij hoort van mijn afwezigheid bij de Formule 1, sommeert hij mij direct naar de pit terug te keren. “Maar meneer pastoor, dat gejakker heeft toch helemaal niks met werelderfgoed te maken?”
“In het leven draait niet alles om Unesco, mijn zoon, je dient ook je naasten lief te hebben als jezelf!”
Proost
Meteen na deze vermaning realiseer ik me dat de werelderfgoedqueeste dit weekend wel heel erg op pole position heeft gestaan. Niet erg netjes, bedenk ik me, zeker niet omdat ik tijdens de trainingsrondes diverse malen met het team botste. In een poging iets van mijn valse start goed te maken, race ik terug naar het café en verras de heren met een jerrycan bier en een nieuw setje Pálinka’s (Hongaarse shotjes).
“What the fuck?”, zegt onze lilliputter verrast. “Are you okay mate?”
“Never been better, my friend!”
“And your confession?”
“I have seen the light…”
“So no more history?”
“No, the past is in the past!”
“Ech Wel!”
Ook wel eens Boedapest bezocht? Formule 1 gekeken of overnacht in een luxe hotel? Laat het ons weten in de reacties hieronder, we horen het graag!
Praktische informatie
Het werelderfgoed van Boedapest bestaat uit drie delen, te weten: de Donauoevers (inclusief Kettingbrug en Parlementsgebouw), burchtheuvel (inclusief Romeinse resten) en Andrássyboulevard (inclusief ondergelegen metro).
Mijn twee vergezellende cultuurbarbaren hadden er geen trek in, maar voor de meer geciviliseerde toerist zijn waarschijnlijk ook het museum voor schone kunsten en het historisch museum Boedapest (gevestigd in de Burcht van Boeda) interessant.
Jaar van inschrijving: 1987
Ook eens in luxe naar de Formule 1 reizen? Boeken kan via edge global events.
Lees ook:
– Wenen in de regen
– Duits-Tsjechische taalstrijd blijkt in Holašovice zwaar hoofdpijndossier
– Bauhaus, en hoe de droom van een Duitse natie uit elkaar spatte
Nog nooit in Boedapest geweest en Formule 1 is niet mijn ding (zegt de persoon die is opgegroeid in een Formule 1 familie, haha). Een hotelkamer van € 3000 per nacht zou ik ook wel eens willen zien…jeetje. Heb wel ooit een kopje thee gedronken in het meest luxe hotel van Marokko en dat vond ik al heel decadent. Voelde me heel erg opgelaten. Het was een duur kopje thee, maar wel een bijzonder kopje thee.
Die drie rooitjes sloeg eigenlijk helemaal nergens op, belachelijk duur.
Wat wel geinig was; bij de ingang van het hotel stonden het hele weekend handtekeningenjagers en andere op beroemdheden geilende mensen. Waarschijnlijk wisten ze wat de duurste kamers van het hotel waren want telkens als we op het balkon een peukie gingen roken steeg er een gejuich op…. totdat ze ontdekten dat het maar drie simpele gasten waren voor wie ze aan het applaudisseren waren… 😀 😀
Boedapest is zo fantastisch, leuk om over al deze bekende plekken te lezen. Overnachten in zo’n enorm luxe en duur hotel lijkt mij wel wat om ooit te proberen (maar niet voor te betalen hahah, veel te duur). Jammer van die valse start
Boedapest staat nog op mijn lijstje, het lijkt me echt een prachtige stad. Zoveel mooie bezienswaardigheden, als ik zo jouw foto’s zie. Maar overnachten in het Four Seasons vind ik een beetje overdreven. 😉 (Maar wel leuk om een keer mee te maken)