Na ons bezoek aan Trogir was het wel duidelijk; we moesten zo snel mogelijk naar huis. Ech Nie was hoogzwanger en zwaar emotioneel. De spanning, de hitte; ze kon het allemaal niet meer aan. “Alles leuk en aardig”, sprak ik zorgelijk, “maar als we onze vakantie afbreken dan betekent dat wel dat we onze overnachting in werelderfgoedstad Salzburg mislopen. Daar verwachten ze ons pas over een week.”

“Is dat nou het enige waar jij aan denkt?”

“Nou ja, is toch belangrijk?”

“Als het zo belangrijk voor je is dan boek je toch om?”

“Ja, dat gaat toch niet meer!”

“Nou dan verzin je maar wat anders. Ik ga hier ech nie nog een week zitten. Dat hou ik niet vol.”

En zo belandden we dus in het Slovenische mijnstadje Idrija. Onze eerste stop richting huis.

Twee vrijstaande huizen te midden van een heuvellandschap met laaghangende bewolking
Op de grens van de alpine wereld en het karstgebied ligt kwikstad Idrija in een wonderschone vallei

Mijnkasteel Gewerkenegg

Was het aan de Kroatische kust nog ruim dertig graden geweest, als we tegen de avond in Idrija arriveren zien we het kwik in de thermometer slechts elf graden aangeven. “Brrr.” Daar ons hotel bovendien hoog in de bergen ligt, besluiten we het verkennen van het plaatsje voor de volgende dag te bewaren. “Kan jij even fijn uitbuiken, Ech Nie!”

“Dank je, Ech Wel!”

De andere morgen slingeren we bij dageraad langzaam de mistige diepte van de vallei in. Doel van de reis is museum Gewerkenegg, het lokale mijnkasteel dat gewijd is aan de regionale delfstof kwik.

“Dat het maar een kwik tripje mag worden dan”, spreekt Ech Nie haar hoop uit. En ze benadrukt nog maar eens dat ze met haar dikke pens nu ech nie te lang op haar benen kan staan.

“Nee joh”, stel ik haar gerust, “het goedje wordt al sinds de oudheid met Mercurius in verband gebracht, de snelle boodschapper van de goden. Dat loopt dus wel los.”

Kasteel Gewerkenegg met klokkentoren boven de entree en ronde hoektorens
Gewerkenegg; het kantoor van de mijndirectie werd gebouwd als een kasteel

De kwikke dood van de Chinese keizer

Kwik is een vloeibaar element met een zilverachtige glans. Het zware metaal wordt over het algemeen gewonnen uit het mineraal cinnaber (vermiljoen) en werd in vroeger tijden voor allerlei doeleinden gebruikt. Zo leverde het in gemalen vorm een pigment op dat vooral bij Chinezen populair was. Zij vergeleken de intens rode kleur van de verfstof met drakenbloed.

Chinese chemici hadden tevens ontdekt dat kwik het proces van ontbinding vertraagde. Een eigenschap die hen goed van pas kwam toen hun naar onsterfelijkheid strevende keizer Qin, (de man van het wereldberoemde terracottaleger) hen om een levenselixer verzocht. Zij vermoedden dat het materiaal ook het aardse bestaan zou kunnen verlengen en raadden daarom hun meester aan om een dagelijkse hoeveelheid kwik te slikken. Dat daarbij een juiste dosering niet geheel onbelangrijk was, ondervonden ze na het vroegtijdig overlijden van de man. Op 49 jarige leeftijd stierf hij aan een kwikvergiftiging.

Blik op Idrija met kerktoren en brug over de rivier Idrijca
Gelegen aan het riviertje Idrijca is het niet moeilijk te bedenken waaraan het stadje zijn naam dankt

Het mooie rood van cinnaber

M’n inleidende verhaal mist zijn uitwerking niet. Terwijl we de toegangspoort van het renaissancistische paleis betreden, uit Ech Nie meteen haar bedenkingen “Ik ben in blijde verwachting, Ech Wel. Het lijkt me niet zo verstandig om ons ongeboren kind aan de gevaren van kwik bloot te stellen.”

“Geen zorgen Ech Nie. Zolang het spul niet verdampt is er niks aan de hand.”

Niet alleen de Chinezen maar ook de Romeinen sloegen de vuurrode kleur van cinnaber hoog aan. Welgestelde vrouwen stiftten er hun lippen mee en kunstenaars verwerkten de prachttint in hun fresco’s. (in Pompeï zijn daar nog fraaie voorbeelden van te zien) Omdat het spul echter maar op weinig plaatsen gevonden werd, (in feite stond alleen het Spaanse Almadén, het andere deel van dit werelderfgoed, hen beschikbaar) was de stof buitengewoon kostbaar. Pas 1500 jaar later kwamen er ook grote hoeveelheden in Idrija beschikbaar.

Brok cinnaber wat een beetje oogt als een versteend stuk rosbief
Dertig procent van het gedolven kwik in Idrija werd in vloeibare toestand gewonnen, de overige zeventig kwam uit de rode steensoort cinnaber

Alchemie en de steen der wijzen

Behalve bij schilders en ijdele dames kon cinnaber ook op de warme belangstelling van alchemisten rekenen. Zij waren geïnspireerd geraakt door hun Chinese collega’s en speurden net als zij naar een magische stof die in staat was het aardse bestaan te verlengen of te verbeteren.

“Die hadden zeker al heel wat dampen ingeademd dan”, merkt Ech Nie cynisch op. “Ik bedoel, er is toch nooit iemand van kwik fit geworden?”

“Jawel hoor, maar daar kom ik zo nog wel op. Ik wil het eerst even hebben over de alchimisten. Zij poogden namelijk in hun laboratorium de “steen der wijzen” uit de erts te halen.”

Standbeeld van een mijnwerker en een vrouw die samen een geweer vasthouden
Op de plaats van een oude barokke kerk houden tegenwoordig een mijnwerker en een verzetsstrijdster de wacht

Chemisch huwelijk tussen zwavel en kwik

In cinnaber kwamen de twee substanties zwavel en kwik samen en dat werd door chemici beschouwd als een heilige vereniging tussen de koning en de koningin van alle stoffen. Zwavel gold daarbij als een actieve mannelijke oerkracht, kwik als zijn passieve, vrouwelijke tegenpool. De eenheid die zij samen vormden moest tot de geboorte van de steen der wijzen leidden. Dat althans, was de theorie.

“En wat kon je met die steen doen dan?”

“Met de steen der wijzen hoopten de scheikundigen van onzuiver metaal gelouterd goud te maken.”

“Oh, ze dachten er rijk mee te worden?”

“Nee, naar eigen zeggen had het met hebzucht niets van doen. Hun grote werk had slechts tot doel inzicht te krijgen in de geest en materie van Gods schepping. Tegelijkertijd verwachtten ze tijdens het proces ook de eigen ziel te vervolmaken.”

Op een putdeksel prijkt de afbeelding van een arbeider die vloeibaar kwik in een bak giet
Een arbeider scheidt de kwik van het erts door verhitting

Kwik als medicijn

Ondanks hun goede bedoelingen bleef het gewenste resultaat uit. Begin 16e eeuw opperde de rebelse arts Paracelsus daarom het idee om niet te speuren naar een medicijn dat onzuivere metalen kon omzetten in goud, maar om met behulp van onzuivere metalen een “gouden” medicijn te vinden. Het hoogste goed was immers niet het scheppen van goud, maar het hebben van een goede gezondheid.

“Wat een verstandig man”, vond Ech Nie, “die liep zeker ook nooit met de moeder van zijn aanstaande kind te leuren?”

“Zover kwam die nooit, schat. Hij meed vrouwen als de pest.”

Volgens Paracelsus bewees de natuur dat transformatie wel degelijk mogelijk was. Zaad kon ontkiemen tot plant, een larf kon ontpoppen tot vlinder. Vanuit die optiek zag Paracelsus onze lieve Heer als de eerste alchemist ooit. Hij was ervan overtuigd dat de Almachtige in de natuur het Alheilmiddel had verborgen en dat het aan de mens was om het te vinden.

Het blauw witte entreegebouw met schachtbok van Frans' schacht in Idrija
De mijnschacht vernoemd naar de Habsburgse keizer Frans is tegenwoordig een museum waar vooral de oude techniek centraal staat. Pronkstuk is een stoompomp uit het einde van de 19e eeuw.

Luther en Paracelsus zorgen voor opschudding

Paracelsus leefde in een tijd van grote omwentelingen. Op het moment dat Luther met zijn protestantisme de katholieke kerk deed schudden op zijn grondvesten sloeg Paracelsus het fundament onder de traditionele geneeskunde vandaan. In zijn ogen moesten professoren zich niet langer blind staren op wat de Klassieken vroeger hadden geschreven maar zouden ze hun bevindingen buiten in de natuur aan de praktijk moeten toetsen.

Alsof die zienswijze niet al revolutionair genoeg was, verwierp hij tevens de klassieke viersappenleer. Volgens de controversiële wonderdokter hing de gezondheid van de mens niet samen met het evenwicht tussen de vier levenssappen bloed, slijm, gele en zwarte gal maar kwam zijn welzijn voort uit de chemische trias kwik, zwavel en zout.

Professor Paracelsus in zijn werkkamer vol  boeken en alchimistengereedschap
Vanwege zijn onconventionele ideeën werd Paracelsus ook wel de “medische Luther” genoemd

Paracelsus ontwikkelde nieuwe kijk op geneeskunde

Theophrastus Bombastus von Hohenheim was Paracelsus echte naam, en aan zijn hoogdravendheid danken wij het woord bombastisch. Hij was zo overtuigd van zijn eigen gelijk dat hij er niet voor terugdeinsde eeuwenoude medische manuscripten (over de viersappenleer) in het openbaar te verbranden. Het kunstje had hij waarschijnlijk van Luther afgekeken, want die had enkele jaren daarvoor met een hem onwelgevallige pauselijk bul hetzelfde gedaan. Beiden werden dan ook door de gevestigde orde als paria beschouwd.

Net als in de oudheid kregen de drie beginselen van Paracelsus elk een symbolische betekenis. Zwavel werd verbonden met vuur en geest en verwees naar het hoogste niveau. Zout werd gekoppeld aan aarde en lichaam en had betrekking op het laagste niveau. Kwik stond daar tussenin. Het werd vereenzelvigd met water en ziel en verbond het mannelijke principe zwavel met het vrouwelijke principe zout. Zolang de drie harmonisch functioneerden blaakte de mens van gezondheid, vielen ze uiteen dan leidde dat tot ziekte en dood.

Gekruiste mijnwerkershamers aan topgevel van Jugendstilpand
Om het karige loon van manlief wat op te krikken verdienden veel vrouwen wat bij met kantklossen. Dat ze in gedachten echter bij hun man waren toont het mijnwerkersgereedschap in de top van de gevel wel aan.

Hemel en aarde verenigden zich in de mens

De aloude opvatting dat de microkosmos (de kleine wereld van de mens) en de macrokosmos (de grote wereld van het universum) onlosmakelijk met elkaar verbonden waren, deelde Paracelsus wél met de Klassieken. Zoals de macrokosmos zijn sterren en planeten had, zo bezat ook het lichaam zijn eigen gesternte. Alles wat er in de grote wereld is, niet meer en niet minder, is ook in het menselijk lichaam aanwezig.

Daaruit voortvloeiend onderschreef Paracelsus de relatie tussen planeten en organen. Zo geloofde hij bijvoorbeeld dat Mars de gal beïnvloedde, Jupiter de lever en Mercurius de longen. In de beleving van Paracelsus moest een goede doctor dan ook beschikken over een uitgebreide astrologische kennis want alleen dan kon hij zien welke planeet de ziekte veroorzaakte, welk lichaamsdeel er onder leed en welk kruid ertegen gewassen was.

Die gedachtegang van zo boven, zo beneden was overigens van alle tijden. We zagen het al bij de megalithische monumenten van Newgrange, de gotische kathedraal van Chartres en ook bij de al eerder genoemde Chinese keizer Qin. Laatstgenoemde had zijn onderdanen opdracht gegeven om hemel en aarde in zijn mausoleum te verenigen door een glanzend kwik wereldrijk te scheppen onder een van parels schitterend firmament.

“Pfff, duurt dit verhaal nog lang, Ech Wel? De vermoeidheid slaat toe…”

“Nog wel even ja. We zijn net bij Mercurius aanbeland.”

Kerkje met calvarie bovenop een beboste heuvel in Idrija
De Sint Antonius van Padua-kerk is vernoemd naar de beschermheilige van de mijnwerkers

Kwik stond in verband met Mercurius

Mercuur is de oude benaming voor kwik. Het beweeglijke, ongrijpbare goedje werd door de Romeinen geassocieerd met de rappe boodschapper van de goden. Toen zij op zeker moment de metalen koppelden aan de planeten was het voor hen zonneklaar dat kwik met Mercurius moest gaan (net zoals goud met de zon werd gelinkt en zilver met de maan). Mercurius was tenslotte de planeet die zijn rondjes het snelst om de zon heen draaide.

De Romeinen stelden Mercurius voor als een god met een atletische bouw en een levendige persoonlijkheid. Hij bewoog zich behendig tussen de goden- en mensenwereld, wisselde tussen beide partijen informatie uit, was goed in de communicatie, snel van begrip, listig, vindingrijk en vol van vernuft. Omdat hij altijd de juiste wegen wist te bewandelen zag men hem als de god van de reizigers. Niet alleen op aarde, waar hij de beschermheer was van allen die onderweg waren (met name handelaren en koopmannen) maar ook in het hiernamaals, waarheen hij de gestorvenen begeleidde.

“Maak je dus niet druk , Ech Nie. Mercurius waakt ook over werelderfgoedreizigers.”

“Das fijn, Ech Wel. Maar zou je hem misschien willen vragen zijn naam eer aan te doen en een beetje vaart te maken. M’n rug begint nu ook op te spelen…”

Fresco van Mercurius zwevend tussen de godenwereld
Met zijn gevleugelde helm en sandalen vindt Mercurius zijn weg tussen de goden. In zijn rechterhand de caduceus

De slangen van de caduceus

Mercurius’ attribuut was de caduceus, een gevleugelde staf met twee slangen die zich in zeven bochten rondom de stok gevlochten hadden. De beesten waren blijven hangen nadat Mercurius tijdens een gevecht tussenbeide was gekomen en hen had geleerd vreedzaam naast elkaar te leven. Samen verbeeldden de beesten de tegengestelde principes; man – vrouw, hemel – aarde, zon – maan.

Op zichzelf was de slang een zinnebeeld van tegenstrijdigheid. Enerzijds was hij een manifestatie van het kwaad en de dood, anderzijds stond het afwerpen van zijn huid voor wedergeboorte en vernieuwing. Verder had de slang met Mercurius gemeen dat hij lenig en snel was en zagen alchemisten in zijn vervelling een bewijs van transmutatie en eeuwig leven.

Gevleugelde staf van Mercurius met twee slangen
Ongehinderde toegang was voor een koerier onontbeerlijk, Mercurius verkreeg die bij het tonen van zijn staf

Mercurius’ staf verbond tegengestelden

Vanwege de overeenkomsten tussen het herstellen van de slang na zijn vervelling en de genezing van een patiënt na zijn behandeling betrokken de Ouden de slang bij de geneeskunde. De alchemie volgde dat voorbeeld. Zij verbeeldden het universele medicijn, waar zij zo naarstig naar op zoek waren, met de staf van Mercurius (waar de slangen omheen kronkelden). Later toonde Paracelsus het duale karakter van het dier aan. Hij betoogde dat vergif in alles zat, en dat alleen de dosis bepaalde of iets dodelijk was of een geneesmiddel. Op basis van die stelling ontwikkelde men vervolgens een medicijn tegen slangenbeten dat was gebaseerd op het dodelijk gif van de slang zelf. Het serpent kon dus zowel heil als onheil brengen.

Ech Nie dacht er anders over. Sissend beet ze me toe dat slangen voor haar juist een uitstekend argument waren om hier zo snel mogelijk te vertrekken.

“Niet zo snel schat. Het waren niet alleen de slangen, het was ook de staf. Gelijk kwik een element was tussen stof en geest, zo vertegenwoordigde de caduceus de as tussen hemel en aarde. In zijn geheel representeerde het voorwerp de heilige drie-eenheid vrede, harmonie en evenwicht.”

Entreegebouw Antonius' schacht met grijswit pleisterwerk en rood zadeldak
Via Antonius’ schacht kan je de ondergrondse wereld van Idrija betreden. Mijnwerkers hakten meer dan 700 kilometer tunnel uit, dus er is genoeg te zien…

De twee zijden van Mercuur

Mercury was de Engelse vertaling voor kwik, en met diezelfde letters viel ook het anagram my cure samen te stellen. Geen wonder dus dat ook Paracelsus de stof ongekende mogelijkheden toedichtte. Helaas lukte het hem niet de magische energie van het metaal los te weken maar via de alchemie kreeg hij wel in de gaten dat kwik kon helpen tegen syfilis. (iets waar de Romeinen hem overigens in voor waren gegaan want zij gebruikten cinnaber al als remedie tegen geslachtsziekten)

Paracelsus waarschuwde echter ook voor de gevaren. Op zijn reizen door Europa had hij gezien dat mijnwerkers die het cinnaber ontgonnen nooit goed gezond waren. Zij waren krom, kregen verlammingen en leden aan astma. En daarbovenop had je nog de kwakzalvers, de Joden en de Saracenen, die met hun ongehoorde handelwijzen patiënten te gronde richtten. Zij wakkerden nieuwe ziekten aan door het kwik overmatig te hanteren. Helaas was Mozart blijkbaar niet van Paracelsus’ wijze raad op de hoogte want eeuwen later bestreed de onovertroffen Oostenrijkse componist zijn Franse ziekte met een overdosis kwik en overleed.

“Zie je nou, levensgevaarlijk dat spul…”

“Welnee, Mercuur had gewoon twee kanten. Meer was het niet.”

Mijnkarretje op rails in museum Gewerkenegg Idrija
Gouden mijnkarretje

Paracelsus en de getallenleer van Pythagoras

De paracelciaanse wereld bestond uit drie keer vier. Drie waren de principes (zout, kwik en zavel), vier waren de elementen (water, vuur, aarde en lucht). Zij vormden een onverbrekelijke eenheid van het mannelijke en het vrouwelijke. De hoogste vorm van drie was negen, het kwadraat. Voor vier was dat zestien, eveneens de vermenigvuldiging van het getal met zichzelf. Telde men de twee bij elkaar op, dus wanneer drie en vier hun ultieme reikwijdte hadden bereikt, dan gaf dat vijfentwintig, het kwadraat van vijf. Vijf is het getal van het kind, de vrucht van man en vrouw.

“Het begint me een beetje te duizelen, Ech Wel.”

“Pythagoras had het met zijn stelling al aangegeven, alles was terug te voeren tot getallen. A2 + B2 = C2, weet je nog? De theorie van Paracelsus sloot daar bij aan. De vier elementen waren de moeders, de drie principes de vaders. De vaders plantten de drie principes waaruit alles wat bestaat is afgeleid en de moeders baarden de vruchten. Die vruchten waren slechts lichamen, de geest daarin was het eigenlijke element, zij was de substantie die de levenloze materie bezielde. Zo was het ook met de mens. Hemel en aarde verenigden zich in ons lichaam maar het was de heilige geest die een ieder met specifieke eigenschappen differentieerde van de rest.”

“Ik moet nu echt even gaan zitten.”

Blik vanaf balkon op classicistisch gebouw
Terwijl ik Ech Nie onderwijs, rust zij even uit. Op de achtergrond het plaatselijke gymnasium

Het vijfde wezen was de kostbaarste vrucht

Terwijl Ech Nie buiten op het terras nog wat nahijgt van alle inspanning start ik vanachter een biertje mijn slotpleidooi. “De mens was de kostbaarste vrucht van Gods schepping, geschapen naar Zijn evenbeeld en opgebouwd uit de drie en de vier. Hij is het vijfde wezen, verkondigde Paracelsus. De aarde is zijn vlees, het water zijn bloed, het vuur zijn warmte en de lucht zijn balsem.”

“Alsjeblieft Ech Wel, hou op. Ik moet nog bijkomen van al het voorgaande.”

“Ja, nog een klein stukje. Vijf was dus het getal van de mens, van de vijf zintuigen. Zijn teken was het pentagram. Volgens Pythagoras was de vijfhoekige ster een perfecte weergave van de harmonie tussen lichaam en geest. Vijf bevindt zich dan ook niet voor niets in het midden van de getallenreeks, gelijk de mens zich tussen hemel en aarde ophoudt. De mens maakt een connectie tussen microkosmos en macrokosmos en symboliseert zodoende verbinding. Paracelsus tenslotte, was de mening toegedaan dat er maar vijf mogelijke oorzaken van ziekten waren.”

“Ik geloof dat ik een beetje ziek van jou wordt. Kan je me niet gewoon even met rust laten?”

“Hallo, mag ik je er even aan herinneren dat we door jouw toedoen volgende week niet in Salzburg zijn, de laatste rustplaats van onze vriend Paracelsus?”

“Zucht!”

Binnenplaats museum Gewerkenegg. De ramen zijn versierd met gouden omlijsting in sgraffito
Binnenplaats Gewerkenegg

Een gouden toekomst tegemoet

“Goed dan, ik sluit af. Maar laat me je nog een ding vragen. Met wie of wat denk jij dat vijf nog meer verbonden was?”

“Weet ik veel. Ik was een tijdje geleden al afgehaakt…”

“Kwik natuurlijk!”

“Oh echt?”

“Ja, is het niet geweldig?”

“Eh…”

“Kom op Ech Nie, denk eens even na. Idrija is het laatste werelderfgoed wat we met z’n tweeën bezoeken. De plaats waar kwik en het nummer vijf op een voetstuk staan. Nog een klein maandje en dan zit ons grote werk er op. Dat wordt onze eigen wereldster geboren en zien we het resultaat van onze vereniging…”

“Aha”, zegt Ech Nie nu ineens met grote ogen. “Ik snap hem. De legendarische steen der wijzen is aanstaande…”

“Precies, met haar komst hebben we goud in handen! Dan vormen ook wij een heilige drie-eenheid. Zwavel, kwik en zout maakt vrede, harmonie en evenwicht. Het kan haast niet anders of Mercurius, onze pientere patroon, heeft dat allemaal van tevoren uitgedacht.”

“Gods wegen zijn ondoorgrondelijk…”

“Ech Wel!”


Ook wel eens Idrija bezocht? Of misschien het Spaanse Almadén? Kwik met getallen of verwant met metaal? Laat het ons weten in de reacties hieronder, we horen het graag!

Klein rond geel gebouwtje met rood puntdak op centraal plein Idrija
Om de zinnen wat te verzetten van het ondergrondse werk bood de mijndirectie zijn werknemers wat vermaak in het theater (het gebouwtje met puntdak)

Praktische informatie

Het werelderfgoed in Idrija bestaat niet alleen uit de historische binnenstad en de mijnen. Ook de waterwerken rondom de stad behoren tot het patrimonium der mensheid. De rivier, dammen en stuwmeer droegen zorg voor de aanvoer van hout (dat nodig was om de mijngangen te onderstutten) en het vervoer van de gewonnen delfstof naar de kopers. Idrija moet zijn plaats op de werelderfgoedlijst delen met het Spaanse Almadén, een mijngebied waar kwik al sinds de oudheid wordt gevonden.

Volgens velen stond dokter Paracelsus model voor de waanzinnige geleerde in Goethes meesterwerk Faust.

Voor iedereen die dacht dat het werk van alchemisten niet meer dan een occulte bezigheid was; kwik werd in de 17e eeuw een bijzonder gewild product omdat het in staat bleek goudstof van steen te scheiden.

Er bestaat een netwerk van wegen (ERIH) die je langs de belangrijkste industriemonumenten van Europa voert. Net als diverse andere werelderfgoedlocaties (waaronder: Ir. D. F. WoudagemaalKwikmijnen in Idrija, Mijnbekken van Nord-Pas de Calais en de Rammelsbergmijn in Goslar) liggen ook de kwikmijnen van Idrija aan dit routesysteem.

Jaar van inschrijving: 2012
Officiële website: visit-idrija

Noot: als bron van Paracelsus’ kijk op de wereld diende voornamelijk het bestand; Oerkrachten en elementen bij Paracelsus. Hierin wordt Paracelsus’ levensloop vooral vanuit alchemistische hoek belicht.

Lees ook:

Over goddelijk zout:

Zo blij met mijn fans in Wieliczka…

Over de eerdere zegen van Pythagoras op ons kind:

Ech Nie baart opzien met tempel van Hera op Samos