Wandelend tussen de menselijke resten van zo’n 5000 opgegraven lijken merkt Ech Nie gepikeerd op dat ze dit wel een héél macaber einde van onze Portugese roadtrip vindt. “Deze botten wachten op de jouwe, Ech Nie.”
“Pardon?”
“Zo luidt de tekst boven de ingang.”
“En jij wilt dat ik daar bij ga liggen?”
“Nee natuurlijk niet, de zin is bedoeld om bezoekers aan de vergankelijkheid van het bestaan te herinneren.”
Gouden Eeuw Évora komt op Praça do Giraldo tot leven
Daar Ech Nie liever het leven viert begeven we ons allengs naar het Praça do Giraldo, het plein in het centrum van de stad waarop alle straten uitkomen. “Kijk”, zegt ze, “dit ziet er toch veel gezelliger uit dan die knokenverzameling van zo-even?”
“Ja, logisch. Dit plein stamt uit de Renaissance, de tijd dat Portugal de belangrijkste handelsnatie ter wereld was. Hier gedenkt Évora niet zijn eindigheid, maar toont het de schoonheid van zijn Gouden Eeuw.”
“Dat bedoel ik. Hier zijn ze dus niet bezig met dat duistere momento mori (gedenk te sterven) van jou, maar houden ze het vooral bij het zonnige carpe diem (pluk de dag) waar ik zo bekend om sta.”
“Sorry?”
“Dat het mij een mooi moment lijkt om de doden te laten rusten, Ech Wel. Beter trakteren we onszelf op een overheerlijk terrasje.”
Reconquista van Évora
Eenmaal gezeten achter een smakelijke pils vertel ik vrouwlief dat ik haar toch moet corrigeren. “Dit plein is vooral een hommage aan Giraldo sem Pavor, de man zonder vrees die in 1165 de Moren uit Évora joeg. Zijn beeltenis prijkt op het wapen van de stad. Hij is de ruiter met het bebloede zwaard die boven de twee afgehakte moslimhoofden staat.”
“Kunnen we de Reconquista even achter ons laten, Ech Wel? Ik luister al de hele vakantie naar die bloederige verhalen van jou.”
“Maar de geschiedenis van Portugal is in bloed gedrenkt, Ech Nie. De Reconquista was de naam die de katholieken gaven aan hun eeuwenlange strijd tegen het islamitische Portugal. Begonnen vanuit Guimarães veroverden zij langzaamaan Porto, Coimbra, Batalha, Tomar, Lissabon tot ze uiteindelijk ook het geel-witte Évora aan hun zegepraal regen. Onze reis was daar een kopie van.”
Huis van Aviz
Na twee weken Reconquista-onderwijs heeft Ech Nie echter geen trek in nóg een oorlogsverhaal. Demonstratief zet ze de rugleuning van haar stoel op standje liggen, sluit haar ogen en laat de zon haar werk doen. Ik, ondertussen, trek me daar niks van aan en doe onverstoorbaar mijn verhaal. “Alfons, de eerste koning van Portugal en de grote man achter ’s lands succesvolle Reconquista, richtte na de verovering van de stad (die Giraldo in zijn naam uitvoerde) de militaire orde vrienden van Évora (Freires de Évora) op. Een paar jaar later wijzigden de vechtmonniken die naam in de orde van Aviz.”
“Hmmm, ja”, zegt Ech Nie loom, en gaat iets verliggen.
“Onder het edele motto Sla de Moren dood! begonnen de ridders aan het slotstuk van de Reconquista. Eerst alleen in de Algarve, maar later ook op het Afrikaanse continent. Nadat in 1385 de grootmeester van de orde, Johan I, tot koning werd gekroond, mocht het huis van Aviz twee eeuwen lang het land regeren.”
Portugal vaart wel bij ontdekkingsreizen
“Met het huis van Aviz aan de macht ging het Portugal voor de wind. De als zendingsdrang vermomde expansiedrift van de op buit beluste wapenbroeders was zo groot dat ze hun angsten overwonnen en de zeeën der duisternis gingen bevaren. Na een eerste succes in het huidige Marokko koloniseerde men vervolgens Madeira en de Azoren, rondden de Kaap en gaven eind 15e eeuw Vasco da Gama (in het koninklijk paleis van Évora) opdracht om naar India te zeilen.”
“Vasco slaagde in zijn opzet en samen met nog enkele andere ontdekkingsreizigers maakten zij Portugal tot één van de rijkste landen ter wereld. Uit China haalde men zijde, Brazilië was goed voor suikerriet, Afrika werd beroofd van zijn voorraden goud, zilver en ivoor en uit de Oost importeerde men exotische, tot dan toe onbekende goederen als cacao, thee, tabak en specerijen. De producten vonden op de Europese markten gretig aftrek en konden dankzij ‘s lands monopoliepositie met grote winsten worden doorverkocht.”
“Aaaah”, rekt Ech Nie zich lui uit, “wat kan het leven toch mooi zijn hè?”
“Zo’n koele Sagres doet wonderen, Ech Nie!”
Aquaduct voorziet fontein van zilverwater
“Natuurlijk pronkten de Évorianen graag met hun zwaarbevochten welvaart en daarom werden kosten noch moeite gespaard om het Praça do Giraldo een representatief aanzien te geven. Het stadhuis kreeg er zijn statige plekje, kooplui bouwden er hun renaissancistische paleisjes en de marmeren fontein werd er door middel van een aquaduct van zilverwater (Aqua de Prata) voorzien.”
“Nou doe mij anders nog maar een biertje, Ech Wel, want het is hier best warm.”
“Tuurlijk schat”, en nadat ik haar even later een verse koude klets aanreik, zegt ze dromerig: “Goh wat een lekker plekje is dit! Echt verrukkulluk!”
“Ere wie ere toekomt, Ech Nie. Dit heb je goed uitgekozen…”
“Ja toch?”
“Absoluut. Ik kan niet anders zeggen. Zelden zo’n fijn executieterrein gezien…”
Gedwongen bekering leidt tot instellen inquisitie
Aan al het goede komt een eind. Toen in 1492 buurland Spanje alle niet-christenen het land uitzette, en vele Moren en Joden hun toevlucht in Portugal zochten, ontstonden er al gauw godsdienstige problemen. Hoewel de nieuwkomers aanvankelijk werden verwelkomd dwong koning Manuel ze een paar jaar later met geweld de enige ware religie aan te nemen. Hij had namelijk van de Spaanse monarch te horen gekregen dat hij alleen met zijn dochter trouwen mocht als hij eerst alle ongelovigen van zijn grondgebied verdreven had. Omdat echter met name de Joden voor hem een zekere economische waarde vertegenwoordigden (ze vervulden belangrijke functies in onder andere de peper- en specerijenhandel) koos hij er voor om ze allemaal in de katholieke schoot op te nemen. Of ze nou wilden of niet.”
De bekeringscampagne leidde er toe dat de nieuwe christenen met argusogen door bevolking en geestelijkheid werden bekeken. Tot die tijd waren de conversos aan beperkingen gebonden geweest, maar nu de groep was gedoopt vervielen de eerdere restricties en wist een aanzienlijk deel grote maatschappelijke successen te boeken; sommige rabbi’s schopten het tot ergernis van de Kerk zelfs tot bisschop. Twijfel over hun loyaliteit en het vermoeden dat sommigen in het geheim nog oude riten beoefenden, zette Manuels zoon, Johan III, er toe aan om de inquisitie orde op zaken te laten stellen. Degeneratie van het geloof kon hij niet tolereren.
Grootinquisteur en aartsbisschop Hendrik
Aan het hoofd van de inquisitie kwam Johans broer Hendrik (Henrique) te staan. De aartsbisschop van Évora kweet zich ijverig van zijn vloekwaardige taak en bestreed de vijanden van het geloof met ongekend fanatisme. Bij de minste verdenking van ketterij of twijfel aan de onfeilbaarheid van de rooms-katholieke kerk werd een verdachte opgebracht, zijn bezittingen verbeurd verklaard en (als die pech had) zijn vege lijf aan extreme foltering onderworpen. Bekende de ongelukkige schuld dan zette men hem zonder mededogen op de brandstapel.
“Uiteraard…”
“En het Praça do Giraldo gold daarbij als de favoriete plaats van handeling.”
“Tsjongejonge. Je kon het weer niet laten hè? Lig ik eindelijk lekker te relaxen, wek jij de doden weer tot leven.”
“Ik herinner je alleen maar aan de vergankelijkheid van het bestaan hoor, voor de rest niks.”
“Ja maar dat hoef je niet steeds opnieuw te doen, Ech Wel. Soms is het zelfs beter er het zwijgen toe te doen en alleen wat stilletjes om je heen te kijken.”
Sacrale monumenten Évora
“Maar daarom vertel ik je dit óók Ech Nie, zodat je de achtergrond van de ons omringende gebouwen kent. Dit godshuis bijvoorbeeld, dat het plein bekroond, dat is de Sint-Antoniuskerk (Igreja de Santo Antão). Hij kwam er onder auspiciën van kuise Hendrik, de grootinquisiteur. De confisquering van ketterse eigendommen had de schatkist namelijk dusdanig gespekt dat het Kroon en Kerk in staat stelde hun grip op de maatschappij nog verder te verstevigen. Behalve voornoemde renaissancetempel stichtte men ook een nieuwe universiteit, (waar in navolging van Coimbra de Jezuïeten werden aangesteld om het volk te onderwijzen in de katholieke leer), verfraaide men de kloosterkerk Igreja da Graça, (waarvan men zegt dat de vier figuren op de voorgevel de eerste vier slachtoffers van de inquisitie vertegenwoordigden) breidde men het paleis van de inquisitie uit en propte het lokale kerkmuseum (Museu de Arte Sacra) vol met sacrale kunst.”
“Ik hoor het al”, zegt Ech Nie nu lamlendig, “het is blijkbaar teveel van je gevraagd om even rustig te blijven zitten. Laten we dus in Godsnaam nog maar een stukje gaan lopen.”
Paleis van inquisitie
Het visitekaartje van Évora is de grote Romeinse tempel op het plein Conde de Vila Flor, maar omdat die wegens renovatiewerkzaamheden voor ons verscholen blijft, richt ik mijn vizier op het paleis van de inquisitie dat hier ook gevestigd was. “Kijk Ech Nie, voordat ketters hun volstrekt willekeurige vonnis te horen kregen, brachten ze in de stinkende kerkerholen van dit gebouw, onwetend van de tenlastelegging of wie hen had aangegeven, verschrikkelijke tijden door. Was het laatste oordeel eenmaal geveld dan werd die tijdens een zogenaamde autodafe (van het Latijnse actus fidei; een daad van geloof) wereldkundig gemaakt.”
“Oh mijn God, je gaat dus gewoon nog even door met je overlijdensberichten. Vind je niet dat er al genoeg ellende voorbij is gekomen?”
Per autodafe naar de brandstapel
“De dood hoort bij het leven schat, dat heb ik je wel eens eerder verteld. Hoe dan ook, zo’n autodafe was een plechtige ceremonie waar de hele stad voor uit liep. Door met bloemen en banieren versierde straten trok een stoet van geestelijken en veroordeelden naar de executieplaats om daar onder grote publieke belangstelling het godsgericht te voltrekken. Voorop liep de inquisiteur, dan volgden de doodskisten van hen die tijdens hun foltering te koppig waren geweest om op tijd toe te geven, dan kwamen de licht gestraften en aan het eind liepen de verdoemden die de vuurdood wachtte.”
“Ga je nou ook nog in detail beschrijven hoe vreselijk ze aan hun eind kwamen of kunnen we het gerammel aan hun graf nu eindelijk stoppen?”
“Nou ik dacht eigenlijk meer aan een zonovergoten terrasje, Ech Nie.”
Morenpoort Largo da Porta de Mouro
Op zoek naar een geschikt etablissement slenteren we eerst langs de lokale kathedraal met zijn twee asymmetrische torens (maar omdat Ech Nie het even helemaal met de Kerk gehad heeft meld ik daar verder niks over) en komen vervolgens aan bij het plein van de Morenpoort (Largo da Porta de Mouro). “Ondanks dat de mohammedanen viereneenhalve eeuw over Évora heersten, is er van hun onroerend goed niks origineels meer terug te vinden. De christenen verwerkten echter wel bepaalde elementen van hun bouwstijl in de eigen architectuur.”
“Oh ja?” vraagt Ech Nie, blij dat er nu een ander onderwerp aangesneden wordt. “Ja en het Casa Cordovil is daar een goed voorbeeld van. De arcades in hoefijzervorm zijn bijvoorbeeld typisch islamitisch. Net als het uitkijkpunt op de veranda trouwens.”
“Joh.”
“Maar de fontein in de vorm van een globe is natuurlijk weer typisch renaissance. Het is een verwijzing naar Portugals ontdekkingsreizen en een horizon die steeds verder kwam te liggen.”
Porta d’Avis
Een paar smalle straatjes verder vinden we uiteindelijk een rustig plekje naast de Porta d’Avis. Het is maar een klein tentje met wat simpel wit plastic tuinmeubilair, maar dat deert ons niet. Het is heet en we hebben dorst. In afwachting van iemand die onze bestelling opneemt, geef ik Ech Nie nog wat aanvullende informatie. “De stadspoort is vernoemd naar het huis van Aviz, de orde die Évora tot tweede stad van het land maakte.”
”Ja zo snugger was ik zelf ook nog wel…”
”Maar naar mate de regeerperiode van Johan III vorderde stagneerde Portugals uitzonderlijke groei en bloei. Hoewel er nog steeds veel geld verdiend werd, waren de winsten niet meer zo exorbitant als voorheen. De prijzen daalden door het groeiende aanbod, kapers op de kust zorgden voor steeds hogere transportkosten, het optreden van de inquisitie schaadde soms de economie (de heren hadden het vooral op kapitaalkrachtige conversos gemunt) en de elite leefde op dusdanig grote voet dat het welhaast parasitaire vormen aannam.”
“Pfff. Duurt wel lang hè, voor ze een bestelling opnemen.”
“Nou inderdaad. Ik ga wel even binnen wat halen.”
Koning Sebastiaan
Na aan de bar twee euro voor twee bier betaald te hebben (“Ja meneer, u hoorde het goed, twee euro voor twee flesjes bier.”) hervat ik mijn verhaal. “De opvolger van Johan III was zijn driejarige kleinzoon Sebastiaan (de vader van het joch was achttien dagen voor zijn geboorte overleden). Tot hij veertien was (destijds de meerderjarige leeftijd) werden de staatszaken waargenomen door ome Hendrik en verzorgden de Jezuïeten zijn opvoeding.”
“Het diep-religieuze milieu waarin de jongen opgroeide was er waarschijnlijk de oorzaak van dat de kroonprins er vast van overtuigd raakte dat hij door God uitverkoren was om, eendrachtig het motto van zijn voorvaderen sla de Moren dood!, de muzelmannen uit Noord-Afrika te verdrijven.”
“Nee, meen je dat nou?”
“Ja.”
“Twee euro voor twee bier?”
Aan alles komt een eind
“In zijn jeugdige overmoed voer Sebastiaan met zijn leger naar Marokko en leidde hij Portugal naar een van zijn meest desastreuze nederlagen ooit. Bijna iedereen die in het land belangrijk was kwam erbij om het leven. Inclusief de koning.”
“En daar is die weer, de dood.”
“Alles is eindig schat, dat probeer ik je al de hele tijd duidelijk te maken.”
“Ja, maar ik heb het gevoel dat Évora wel een heel speciale band met het hiernamaals had; eerst kwam je al met die bizarre knekelkapel, toen die orde van Morendoders, daarna de inquisitie en nou hoor ik weer over een rampzalig verlopen kruistocht…”
“Het heeft ook wel iets toepasselijks toch? Zo aan het einde van onze roadtrip? Overigens kwam er met het vroege heengaan van Sebastiaan ook een einde aan de monarchie, de Gouden Eeuw, het huis van Aviz en de onafhankelijkheid van Portugal. (de hoogbejaarde Hendrik nam nog wel even het stokje van zijn neef over maar toen hij eveneens richting zijn Schepper ging eiste de ons welbekende koning van Hispanje (Filips II) het land gewapenderhand op)”
“Alles leuk en aardig, maar waarom proosten we niet gewoon op het leven in plaats van continu stil te staan bij de vergankelijkheid van het bestaan? Het bier is hier nota bene één euro de fles!”
“Dat is ook een idee natuurlijk…”
“Felicidades! Ech Wel!”
Ook wel eens in Évora geweest, een knekelkapel bezocht of de dood gevonden? Laat het ons weten in de reacties hieronder, we horen het graag!
Praktische informatie
Nadat de koning van Hispanje Portugal veroverd had, werden de religieuze touwtjes in het land nog strakker aangetrokken. Als gevolg hiervan vluchtten vele Joden naar Antwerpen en (later) Amsterdam en begon onze eigen Gouden Eeuw.
Jaar van inschrijving: 1986
Een schat van informatie over de geschiedenis van Portugal is te vinden op colonialvoyage.com. Meer over de praktijken van de inquisitie vind je bijvoorbeeld onder deze link.
Lees ook:
– Op stećci begraafplaats liggen leven en dood vlak bij elkaar
– Wees humaan, bezoek Telč en maak wat van je leven!