Hoog boven de donkere beukenbossen van Germania torent hij uit, de Wartburg, hét nationale symbool van Duitsland en een zinnebeeld van ruim 1000 jaar bewogen geschiedenis. Terwijl we ons over een glibberige, met ijs en sneeuw bedekte kronkelweg naar boven werken, vertel ik Ech Nie over hoe de Allerduitse burcht aan de wieg van de Germaanse taal stond.
“Het was dus hier, in 1186, dat het allereerste Duitse epos werd voltooid; de Eneasroman.”
“De Eneasroman? Nou dat klinkt niet erg Duits, Ech Wel.”
“Nee maar dat komt omdat het verhaal een bewerking van een klassieke sage was. De middeleeuwse auteur plaatste de originele Trojaanse held alleen in zijn eigen riddertijd en liet hem met veel pijn en moeite (noem het een queeste) de hand van een schone jonkvrouw veroveren.”
“Ach wat romantisch…”
“Ja, schat, dat is de Wartburg óók, één bonk Romantiek.”
Sängerkrieg Wartburg
Kasteel Wartburg is rond 1200 de zetel van graaf Herman van Thüringen, een kunstminnende vorst die graag naar het proza van rondtrekkende minstrelen luistert. Gedurende zijn regeerperiode ontwikkelt de burcht zich tot het belangrijkste centrum van Duitse poëzie en scheppen de vele aan zijn hof verblijvende artiesten de mythe van de Sängerkrieg.
“De wat?”
“De zangoorlog dus.”
“Nee hè, ga je er nu alweer een strijdverhaal van maken?”
“Ik heb het gewoon over een wedstrijd, Ech Nie, een vermoedelijke wedstrijd zelfs, want dat die heeft plaatsgevonden is niet eens zeker. Wat wel vaststaat is dat er in die tijd behoorlijk wat epische verzen de berg af kwamen rollen en dat daarom latere generaties dachten dat zij het product van een Sängerkrieg waren. Een van de bekendste is trouwens Parzival…”
“Parzival? Hmmm, dat klinkt inderdaad bekend…”
“Ik vertelde je er in Carcassonne ook al over, Ech Nie. Parzival was een van de ridders van de ronde tafel die op zoek ging naar de Heilige Graal.”
“Aha.”
“Ja, maar veruit de beroemdste schrijver die de Wartburg aandeed was natuurlijk de Wittenbergse godsdienstleraar Maarten Luther.”
Luther vecht met duivels
Met een kerkelijke en keizerlijke ban op zak kan Luther de brandstapel bij wijze van spreken al ruiken. Hij tornt aan de macht van Kerk en kroon en dat laten de heren zich niet graag welgevallen. Gelukkig heeft Maarten in keurvorst Frederik een machtig beschermheer en aan hem heeft hij het te danken dat hij in kasteel Wartburg kan onderduiken. Afgezonderd van de rest van de wereld slaat hij daar aan het schrijven; eerst correspondeert hij vooral met vriend en vijand, maar later vertrouwt hij ook nieuwe, goddelijke inzichten aan het papier toe. Zijn laatste twee maanden in de burcht besteedt hij aan het omzetten van het Nieuwe Testament in de taal van het volk.
“Duits?”
“Uiteraard.”
Makkelijk heeft hij het niet. Behalve dat de Heer hem in zijn achterste treft (hij heeft veel last van obstipatie) ziet hij zich van alle kanten bedreigd door demonen. Hij voelt zich aangevallen door boze geesten in zijn kamer en ziet ook in het geritsel van muizen manifestaties van het Kwaad. Beroemd is wat dat aangaat zijn uitlating; Ik heb de duivel met inkt proberen te verdrijven. Voor velen verklaart het de inktvlek op de muur (die ontstond nadat boosheden hem het werken onmogelijk maakten en hij uit irritatie een inktpot naar hen toewierp) maar in werkelijkheid is het een verwijzing naar zijn noeste arbeid als Bijbelvertaler.
Reformatie escaleert
Wanneer hem berichten bereiken dat het buiten helemaal uit de hand loopt (zijn aanhangers dringen overal kerken binnen, intimideren priesters en vernielen beelden), schrijft hij een vriend; Nu is het tijd om tegen Satan te bidden, want hij bereidt een duister treurspel voor in ons land. Als hij niet veel later in eigen persoon de gemoederen gaat bedaren laat hij zijn volgers weten dat zij die de kerkdienst met geweld willen zuiveren hem geen groter verdriet kunnen doen. Want geloof laat zich niet dwingen en bovendien, waar blijft dan de orde?
Luther beseft echter ook dat de situatie explosief is; Als de vorsten zo doorgaan, komt er tumult. Het volk is wakker geworden en laat zich niet langer onderdrukken. Ik zie Duitsland zwemmen in het bloed!
“O jee, daar gaan we weer…”
“Ik had in Wittenberg toch al gezegd dat er nog een vervolg zou komen?”
“Maar moet dat dan nu? We zijn toch nog steeds in kerstsferen?”
“Ja dat moet. Als je het verhaal van Maarten wil vertellen, dien je beide kanten te belichten.”
Luther pleit voor gehoorzaamheid aan het gezag
In 1524 breekt de Boerenoorlog uit. Verpauperde Duitse boeren komen in opstand tegen de hen uitbuitende adel. Zij denken dat Luther, een man die naar eigen zeggen in de wieg is gelegd om met ratten en duivelen te vechten, hen wel zal bijstaan in hun rechtvaardige zaak. Aanvankelijk is dat ook het geval. Luther erkent hun weinig benijdenswaardige positie en prijst hun vrijheidsidealen. Hij vindt alleen ook dat zij zijn leer niet voor politieke doeleinden mogen gebruiken, noch dat ze het recht hebben om naar de wapens te grijpen. Weerbarstig als de agrariërs zijn doen ze dat laatste echter toch.
Steek, sla, wurg, eenieder die het kan. Dolle honden moet men doodslaan. Slaat u hen niet dan slaan zij u, en het hele land erbij, schrijft Luther vervolgens in zijn vlugschrift Tegen het rooflustige en moorddadige boerenvolk. Dat hij niets in gewapend verzet ziet, maakt hij nog eens duidelijk door te stellen; Geen mens is giftiger, schadelijker en duivelser dan een opstandeling.
“Nou ja zeg…”
“Ja, dat soort taal had je niet verwacht hè, van zo’n vrome kloosterling? Maar wacht maar tot je hoort wat hij allemaal over de Joden zei…”
Luther over de Joden en hun leugens
Luthers grootste probleem met Joden is hun weigering Jezus als Verlosser te erkennen. Geen wonder ook, denkt hij in 1523, want; De papisten hebben zich zo misdragen dat je eerder van Christen Jood zou zijn geworden dan andersom. Sterker nog; als ik Jood was geweest dan zou ik liever een varken geworden zijn, dan een Christen. Maar nu hij met zijn nieuwe leer heeft aangetoond wat de échte waarheid is, gaat hij er vanuit dat zij zich spoedig zullen bekeren. Natuurlijk is het volgens de Bijbel zo dat de Joden het volk zijn waarmee God een verbond heeft gesloten (terwijl christenen ‘maar’ uit de heidenen gekomen zijn), maar zij moeten wel hun ‘roeping’ accepteren. Doen ze dat niet, dan komen de christenen in hun plaats als het ‘uitverkoren volk’ van God.
Was dat laatste al een dubieuze claim, wanneer de Joden zijn nieuwe, stralende Evangelie blijven afwijzen, radicaliseert hij helemaal. Giftige, wraakgierige, valse slangen, sluipmoordenaars en addergebroed. Een christen heeft naast de duivel geen bitterder vijand dan de Jood.
“Heeft hij dat echt gezegd?”
“Jawohl, mein Fraulein, en daar bleef het niet bij. In zijn ophitsende smaadschrift Over de Joden en hun leugens riep hij op om hun scholen, synagogen en huizen in brand te steken, (en wat niet wilde branden moest men maar voor eeuwig met aarde bedekken) hen te verbannen uit het openbare leven, (en als ze toch naar buiten gingen dan moesten ze als Jood herkenbaar zijn) hun waardevolle bezittingen te ontnemen, hun gebedenboeken te vernietigen, hun rechten af te pakken, hen dwangarbeid te laten verrichten… Enzovoort, enzovoort.
Judensau Wittenberg
Ech Nie is geschokt. “En desondanks zien ze hem hier nog altijd als een van de grootste Duitsers aller tijden?”
“Ja hoor. Hoezo niet?”
“Hoezo niet?! Omdat de man compleet gestoord is natuurlijk. Wat dacht je dan?!”
“Kom, kom. Dit is Duitsland hè, het land waar men de Holocaust bedacht. Van een beetje antisemitisme zijn ze hier niet vies hoor…”
“Maar dit kán toch niet, Ech Wel!”
“Nee, in onze ogen wellicht niet, maar je moet het ook zien in de context van zijn tijd. Joden waren altijd al een geliefde zondebok (een door Luther uitgevonden woord) en kregen al eeuwenlang van zo’n beetje alles de schuld. Zo zouden ze regelmatig het drinkwater vergiftigen, (zie de pogrom in Straatsburg) waren het allemaal geldbeluste woekeraars en verwerkten ze lieflijke christenkinderen in hun eigengemaakte matses. De haat die dat onder de bevolking teweeg bracht, werd breed gedragen. Zelfs de Kerk deed er aan mee. Kijk maar naar de Judensau op het godshuis van Wittenberg; pure schweinerei.”
“De Judensau?”
“Ja, een stenen beeld uit 1305 waar een verband tussen Joden en zwijnen werd gelegd. Op die van Wittenberg kijkt een rabbi vanonder een varkensstaart naar een aantal Joden die aan de tepels van een zeug zuigen.”
“Gadverredamme!”
Apocalyps is aanstaande
Luther zag zich op alle fronten bedreigd. Intern door paus en Jood, buiten de grens door oprukkende legers van vreemde mogendheden. In het oosten was de Duitse Orde in een bittere strijd met de Slaven verwikkeld, in Noord-Italië lagen de bezittingen van het Heilige Roomse Rijk voortdurend onder Frans vuur en wat hem nog het meeste zorgen baarde; in het zuiden stonden de islamitische hordes te rammen op de poorten van het Habsburgse Wenen. Gods roede noemde hij de mohammedanen, en samen met de rooms-katholieke kerk en het jodendom zag hij hen als onderdeel van een duivelse coalitie die zich tijdens de Apocalyps tegen de gereformeerden zou keren.
“Oh, Maarten was een complotdenker?”
“Hij geloofde dat hij in de eindtijd leefde ja. Hij dacht dat de antichrist en de islam (het beest met de tien horens) samenspanden en net voor het aanbreken van de jongste dag de Kerk probeerden te verwoesten.”
“Jee, wat een gelul. Gauw weg hier.”
Goethe introduceert Romantiek op Wartburg
In de jaren na Maarten, en met name na de Dertigjarige Oorlog tussen protestanten en katholieken, raakt het kasteel steeds meer in onbruik. Diverse opeenvolgende eigenaren hebben meer oog voor hun residenties te Weimar dan dat zij hun tijd verdoen in de afgelegen Wartburg. In 1775 verandert dat. Wanneer de dan heersende hertog gevoelsmens Goethe naar zijn hof haalt, en er in zijn voetsporen nog wat andere vooraanstaande filosofen volgen, (Herder, Schiller) ontwikkelt zich in de directe nabijheid van de oude burcht een nieuw cultureel en intellectueel centrum.
“Precies zoals vroeger?”
“Zoals in de tijd van de minstrelen inderdaad. En met de romantische Goethe in de buurt wordt ook de Wartburg weer opgepoetst. ‘s Lands grootste schrijver en poëet kan vooral de natuurlijke ligging en het roemrijke verleden van de vesting wel waarderen.”
“Dan sliep die zeker in dit gedeelte?”, merkt Ech Nie op. We bevinden ons inmiddels in de feestzaal van het Landgrafenhaus (het oudste gedeelte van het complex en het vroegere paleis van de landgraven) en worden omringd door portretten en sculpturen die de triomf van het christendom uitbeelden. “Geen idee, maar deze praal was er ten tijde van Goethe ook nog niet hoor. Die volgde pas later, toen de Wartburg tot nationaal symbool was uitgeroepen.”
Wartburgfeest
Nadat Napoleons expansiedrift begin 19e eeuw ook in de hertogelijke contreien zijn sporen heeft nagelaten is het voor de kasteelheer duidelijk; omwille van de vrijheid dienen de Duitse vorstendommen zich te verenigen. Het nationalisme komt op en vaderlandslievende studentenkorpsen organiseren met toestemming van de eigenaar een mars richting Wartburg om de eenheid te bespoedigen.
“Een mars? Oh gezellig.”
“Nou, wat je gezellig noemt. Zwaaiend met vlaggen waarop het eikenloof prijkte (een typisch Germaans symbool en tegenhanger van de Romaanse lauwerkrans) en torsend met toortsen, zongen zij uit volle borst; Een vaste burcht is onze God, Luthers troostlied in donkere dagen. Onderwijl gooiden ze in naam van de Wittenbergse haatprediker stapels Franse en andere onwelgevallige geschriften in het vuur.”
“Hè?”
“Ja, de boze dominee was inmiddels gepromoveerd tot een sleutelfiguur in de Duitse historie, een nationale held die met zijn Bijbelvertaling voor de nu vurig verlangde eenheid had gestreden. Bovendien legde men een link tussen de Germanen die aan het begin van de jaartelling drie Romeinse legioenen in het Teutoburgerwoud versloegen, de standvastige houding van Luther jegens de verdorven Romeinse paus en de glorierijke zege van de Duitse staten (onder leiding van Pruisen) op de kleine Franse keizer. Tezamen vormden zij het bewijs dat de zuivere Duitse levensvorm superieur was aan het zedeloze bestaan der Romanen.”
“Maar die boekverbranding dan?”
“Dat was een verwijzing naar de pauselijke geschriften die Luther in 1520 tot as reduceerde. Gelijk hij in verzet kwam tegen het Romaanse juk zo hekelden de chauvinistische schooljongens de culturele Franse overheersing. Beide acties gingen de boeken in als een daad van nationalisme.”
Opera Tannhäuser
Na Luther, Goethe en de studenten is componist Richard Wagner de volgende romanticus die op de Wartburg een lieve duit in het Germaanse zakje doet. Gegrepen door de legende van de Sängerkrieg, die hij als een viering van de Duitse kunst beschouwd, presenteert hij in 1845 de meeslepende opera Tannhäuser. In het stuk staat het wezen der liefde centraal.
Wagner neemt zijn toehoorders mee naar de heroïsche riddertijd waarin enkele minstrelen het in een zangwedstrijd tegen elkaar opnemen. Alle deelnemers bewieroken in zijn versie de hoofse liefde maar als minnezanger Tannhäuser het toneel betreedt, brengt hij tot afgrijzen van het kuise publiek een ode aan Venus, de godin van de seksualiteit. Als vervolgens ook nog blijkt dat hij met haar zeven jaar lang is vreemdgegaan krijgt hij van graaf Herman opdracht om bij de paus boete te doen. De apostolische vader vindt zijn zonde echter zo groot dat hij hem weigert vergiffenis te schenken. Eeuwige doem lijkt zijn lot, maar net als hij zich daar bij neer wil leggen offert de heilige Elizabeth (ook een voormalig bewoonster van de Wartburg) haar leven. Zij is heimelijk verliefd op de zanger en kan het niet verdragen dat hij anders zolang in het hiernamaals moet branden. Ontroerd over deze nobele geste sterft Tannhäuser van verdriet.
“Oh echt hè. Ech Wel vertelt weer eens een romantisch verhaal…”
“Wat nou?”
“Waarom moet bij jou altijd iedereen dood aan het eind?”
“Dat wil ik niet, zo zitten die Duitsers in elkaar!”
Duitsland wordt bedreigd
Ech Nie is niet de enige met bedenkingen bij Wagners Romantiek. Hoewel hij met Tannhäuser zijn definitieve doorbraak in Duitsland beleeft, wordt het vernieuwende werk tijdens een Parijse première compleet weggefloten. Het incident stelt op zich niet zoveel voor maar wordt door Germaanse patriotten niettemin opgevat als een volgende daad van Franse agressie, (wederom zijn het respectloze Romanen die de zuivere Duitse identiteit besmeuren). Anderzijds zien ze in het voorval ook een blijk van Germaanse superioriteit (blijkbaar zijn de Fransen nog niet toe aan de mythische muziek van de toekomst).
“Tsjongejonge, wat een hoop herrie om niks.”
“Ja, maar dat was Wagner ten voeten uit. Hij maakte zoveel kabaal omdat hij het Duitse volk wakker wilde schudden. De man zag overal vijanden en meende dat de traditionele samenleving in groot gevaar verkeerde. Het wilde beest Frankrijk (dat steeds maar weer aan de grenzen van het Rijnland knabbelde) en de corrupte moderne Jodenwereld konden volgens hem alleen een halt worden toegeroepen als de Duitse vorstendommen zich tot een natiestaat verenigden.”
“De corrupte moderne Jodenwereld?
“Oh ja, had ik dat nog niet gezegd? Wagner haatte Joden zo mogelijk nog meer dan Luther.”
Wagner over het Jodendom in de muziek
Net als Maarten schrijft ook Wagner een lasterpamflet gericht tegen de Joden. In Het Jodendom in de muziek waarschuwt hij tegen de verjoodsing van de Duitse kunst en verbindt hij uiterlijke Joodse kenmerken aan een onvermogen om creatief te zijn. Na het aanstippen van hun zwendelpraktijken (het is de Joden gelukt de smaak van het publiek door middel van geld te beheersen) en het hekelen van hun allerweerzinwekkendste godsdienst heeft hij ook nog enkele profetische woorden voor ze in petto Bedenk dat slechts een ding u kan verlossen van de vloek die op u rust; de ondergang!
“Hij pleitte toen al voor de gaskamers?”
“Nee, dat niet. Maar hij zag het Joodse ras wel als de geboren vijand van alles wat edel was en wenste daarom een christendom verlost van Semitische smetten…”
“Pfff, wat was dat toch met die Duitsers? Kregen ze Jodenhaat met de paplepel ingegoten of zo?”
“Tsja, dat zou je haast gaan denken hè? Volgens Wagner was zijn antipathie inderdaad ingegeven door instinct en een ingebakken volkse afkeer; maar later beargumenteerden anderen dat persoonlijke ervaring en een Lutherse achtergrond (in ieder geval voor hem) meer waarschijnlijkere oorzaken waren.”
Duitse vernietigingsdrang
Daar Ech Nie welhaast overloopt van onbegrip besluit ik het eind van mijn verhaal maar bij de kerstkraam op de binnenplaats te vertellen. (Mijn wederhelft verhapstukt een en ander nou eenmaal beter met een Bratwurst en Glühwein in de hand.) “Je begrijpt wel dat met zo’n akelig verleden het voor Hitler en zijn trawanten niet moeilijk was de eigen ideologie aan de massa te verkopen. Net als Luther en Wagner propageerden ook zij het vijandbeeld van een Duitsland dat aan alle kanten bedreigd werd; buiten de grenzen door het kapitalistische westen en het communistische oosten en van binnenuit door de eeuwige Jood, de parasitaire verdelger van de Germaanse beschaving.
“Ik was al bang dat het hier op uit zou draaien…”
“De Duitse vernietigingsdrang komt altijd weer bovendrijven, Ech Nie.”
Anti-Joodse maatregelen
De nazi’s begonnen Luther voor te stellen als het allerbeste voorbeeld van het Duitse wezen, de oprichter van het Duitse Volkstum. Daarop voortbordurend werd Hitler door zijn aanbidders gepresenteerd als de nieuwe Messias, de heilbrenger die tot redding van het Duitse volk het voorbereidende werk van Luther zou voltooien. Met trots voegde men hem dan ook toe aan het heldenrijtje; Karel de Grote, Maarten Luther, Frederik de Grote en Bismarck.”
“Wat een eer…”
“Ja, en zoals bekend ging de nationaal-socialistische machtsovername in 1933 gepaard met een ongekende haatcampagne tegen de Joden. Achter hun geassimileerde tronies ging volgens hen het beest schuil dat er op uit was de wereld te vernietigen. Anti-Joodse maatregelen volgden; hun winkels werden geboycot, ambtenaren ontslagen, rassenwetten ingevoerd en burgerrechten ontnomen. Enthousiaste aanhangers van de nieuwe leer herinnerden zich ook de boekverbrandingen van Luther en de studenten op de Wartburg. Zij vonden dat nu ook de tijd was aangebroken om de on-Duitse geest in bibliotheken, boekhandels en uitgeverijen te vernietigen. De ware ziel van het volk komt tot uiting in de taal en daarom dient de Duitse literatuur vrij te zijn van vreemde (lees Semitische/Joodse) invloeden.
De brandstapels die er het gevolg van waren, gingen de nazi’s echter niet ver genoeg; in de nacht van 9 op 10 november 1938 (niet toevallig Luthers geboortedag) startten zij een pogrom waarin ze de meeste van Maartens antisemitische wensen in vervulling lieten gaan. Joodse scholen, synagogen en huizen gingen in vlammen op, Joodse mannen werden opgesloten, bezittingen afgenomen, enzovoort.
Arisch christendom
Uiteraard blijft ook de Wartburg niet verschoond van de onfrisse wind die Hitlers bruinhemden laten waaien. Daar waar Luther het Nieuwe Testament in het Duits had vertaald, starten nazistische theologen nu met de arisering van de Bijbel.
“Hoe toepasselijk…”
“Ja dat vonden de Duitse Christenen dus ook. En om tot een definitieve oplossing van het Jodenvraagstuk te komen meenden zij eerst Christus’ Joodzijn te moeten marginaliseren. Wanneer immers was aangetoond dat Jezus eigenlijk een Ariër was dan kon men zich ook makkelijker van de Joden ontdoen. Om die reden stichtten zij op 06-05-1939 (niet toevallig de dag dat Luther in 1521 op de Wartburg aankwam) op de burcht een instituut dat tot doel had de Joodse invloed op het Duitse kerkelijke leven te onderzoeken en te elimineren. Na een tijdje publiceerden zij hun opmerkelijke bevindingen:
- Jezus had geen Joodse ouders
- Jezus vertegenwoordigt een beeld van God dat fundamenteel verschilt van het Jodendom
- Het Oude Testament is een inferieur religieus-historisch document vergeleken met het Nieuwe Testament (Joden beschouwen alleen het Oude Testament als een heilig boek)
- Jezus is gekruisigd omdat hij tegen de Joden streed
- Joden zijn vervloekt vanwege hun afscheiding van de ware God
- Christenen zijn het uitverkoren volk
- Enzovoort
Christenkruis werd ingeruild voor hakenkruis
“Pfff wat een verhaal joh. Steeds als je denkt dat het echt niet gekker kan dan kom jij met weer met iets wat nóg gekker is…”
“Ja, die fascisten sloegen echt helemaal door. Was eerder al Luthers lied ‘Een vaste burcht is onze God’ tot marsmuziek van het leger bevorderd nu wijzigde men ook de aanhef van het gebed Onze Vader in; Onze Vader die in de Hemelen zijt, Sta de Duitsers bij, help ons in de heilige oorlog en schenk het Duitse Rijk de heerlijke zege. Met de tien geboden ging men nog een stapje verder; behalve dat men het achtste gebod veranderde in; Hou het bloed zuiver en de eer hoog voegde men ook nog twee extra orders toe. Nummer elf luidde; Eer Führer en meester en twaalf; Dien het volk met arbeid en opoffering.”
“Bizar!”
“Ja, en natuurlijk schrapte men ook alles in het gezangboek wat niet in overeenstemming met hun Arische wereldbeeld was. Het Herrenvolk accepteerde niet langer teksten die naar een Joods verleden wezen.”
“Tsjongejonge.”
“Ja, kan je nagaan; op de burcht waar dus ooit kunst en cultuur hoog in het vaandel stonden, minnezangers de liefde in lofdichten bezongen en literatuur van de bovenste plank werd geschreven, daar vernietigde men nou onder luid nazistisch gebrul de eeuwenoude beschaving.”
“Ach, die arme Wartburg.”
“Dat kan je wel zeggen ja. Zelfs het Christuskruis op de kasteeltoren vervingen ze door een hakenkruis.”
Luthers nalatenschap
“Goh, als ik dit allemaal zo hoor dan kwam Auschwitz bepaald niet uit de lucht vallen.”
“Nou ja, er zit natuurlijk nog wel een groot verschil tussen het discrimineren van een bevolkingsgroep en het daadwerkelijk uitvoeren van een industriële massamoord. Die verschrikking kon niemand voorzien.”
“Nee, maar Luther en Wagner effenden wel mooi de weg voor dat nazituig.”
“Ik weet niet of je dat kan zeggen. Wagner is wel een verhaal apart, dat zeker, maar met Luthers woorden werd ook wel heel creatief omgegaan hoor. De kerkvernieuwer zag de Joden bijvoorbeeld nooit als een minderwaardig ras, bij hem waren bekeerde Joden gewoon welkom.”
“Wat gaan we nou krijgen? Ga je nou ineens advocaat van de duivel spelen?”
“Nee, ik stel alleen vast dat Luthers nalatenschap later nogal eens misbruikt is. (Wat dat aangaat is het ook wel geinig om te weten dat alles wat de theologische revolutionair ooit in handen had na zijn dood in een relikwie veranderde (bijna zijn hele kamer in de Wartburg, inclusief inktvlek, werd spaan voor spaan meegenomen door souvenirjagers) en dat rondom zijn persoon een commercieel circus ontstond. Lutherpetjes, Lutherbier, Lutherchocolade, Lutherbijbels, Lutherplaymobilpoppetjes; alles kwam op de markt. En dat terwijl hij altijd zo fel gekant was tegen dit soort zaken.)”
Glühwein?
“Nou sorry hoor, maar ik zie niet in waarom je zijn hysterische scheldpartijen met de mantel der liefde zou moeten bedekken.”
“Nee, dat hoeft ook weer niet, want hoe je het ook wendt of keert, de anti-Joodse houding van Luther en Wagner schiepen uiteindelijk wel een klimaat waarin het duistere treurspel en de Joodse ondergang bewaarheid werden.”
“Dat bedoel ik. Met die Duitsers eindigt elk verhaal in misère.”
“Tsja, zo werkt de Romantiek hier nou eenmaal schat. Glaasje Glühwein dan maar?”
“Ech Wel!”
Fijne feestdagen iedereen!
Ook wel eens de Wartburg bezocht? Boeken verbrand of een zangwedstrijd gehouden? Laat het ons weten in de reacties hieronder, we horen het graag!
Praktische informatie
Dit verhaal is een vervolg van ons bezoek aan de Luther gedenkplaatsen in Wittenberg (waar de opkomst van de Reformatie werd beschreven).
In Meijers lezing de ontjoodsing van kerkliederen valt meer te lezen over de bezigheden van de Duitse Christenen in de periode 1933-1945. Het vormde tevens een belangrijke bron voor dit artikel.
De Judensau op de stadskerk van Wittenberg is niet uniek, ook de Wernerkapelle in Bacharach en de kathedralen in Bamberg, Regensburg en Keulen kennen een dergelijke beeltenis.
Adres: Auf d. Wartburg 1, 99817 Eisenach, Duitsland
Jaar van inschrijving: 1999
Officiële website: Wartburg.de
Lees ook:
– Bauhaus, en hoe de droom van een Duitse natie uiteenspatte
– Himmler “zuiverde” stiftskerk Quedlinburg tot sinister SS-heiligdom
– Achter de schone schijn van Potsdam school het Grote Pruisische Kwaad